ECLI:NL:RBGEL:2024:4717 - Rechtbank Gelderland - 21 juli 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/4365 uitspraak van de voorzieningenrechter van
in de zaak tussen [verzoeker] en [verzoekster], uit [plaats] , verzoekers (gemachtigde: mr. R.S. Wertheim)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Scherpenzeel, het college (gemachtigden: mr. N.L.H. Teijema, I.K. van den Brink en R. Reerink).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [plaats] (de tennisvereniging).
Partijen worden hierna verder genoemd: de omwonenden, het college en de tennisvereniging.
Inleiding
1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de omwonenden over de omgevingsvergunning van de tennisvereniging voor het aanleggen van drie padelbanen met reclame en lichtmasten.
1.1. Het college heeft deze omgevingsvergunning op 1 december 2023 verleend aan de tennisvereniging. Met het bestreden besluit van 12 juni 2024 op het bezwaar van de omwonenden is het college bij deze omgevingsvergunning gebleven. De omwonenden hebben hiertegen beroep ingesteld (zaaknummer 24/4119). Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de omwonenden, hun gemachtigde en deskundige ing. E. Roelofsen; de gemachtigden van het college en namens de tennisvereniging: [persoon A] en [persoon B] .
Totstandkoming van het besluit
2.1. De tennisvereniging heeft op 14 september 2023 bij het college een omgevingsvergunning aangevraagd voor “de aanleg van 3 padelbanen inclusief lichtmasten en reclame-uiting aan de [locatie] te [plaats] ”.
2.2. Op 1 december 2023 heeft het college deze omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’
2.3. In de beslissing op het bezwaar van de omwonenden heeft het college de omgevingsvergunning in stand gelaten, en in aanvulling daarop ook voor de activiteit ‘strijdig gebruik’ een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van twee geluidsschermen van vier meter hoog.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
3.1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3.2. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het beroep een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Die beoordeling doet de voorzieningenrechter aan de hand van de gronden van de omwonenden.
3.3. De voorzieningenrechter kan op dit moment niet ook onmiddellijk uitspraak doen op het beroep van de omwonenden
1 Spoedeisend belang
4. De tennisvereniging heeft een omgevingsvergunning, mag deze gebruiken en is van plan om vanaf september 2024 te starten met de uitvoering van de vergunning. De bedoeling is om voor het einde van 2024 de padelbanen klaar te hebben. Daarmee hebben de omwonenden een spoedeisend belang bij dit verzoek.
2 Rechtmatigheid
Is padel een lawaaisport?
5.1. Partijen verschillen van mening over de vraag of padel een verboden lawaaisport is in de zin van dit bestemmingsplan. Dat begrip is niet gedefinieerd in het bestemmingsplan zelf.
5.2. De omwonenden vinden dat het college er niet van uit mocht gaan dat de padelbanen qua functie passen binnen het bestemmingsplan, omdat het bestemmingsplan lawaaisporten uitdrukkelijk verbiedt. Nu dat begrip niet is uitgelegd in het bestemmingsplan, moet worden aangesloten bij het normale spraakgebruik. In het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal is een lawaaisport gedefinieerd als een “sport waarbij veel lawaai wordt gemaakt (zoals motorcross en autosport)”. Volgens hen voldoet padel aan deze omschrijving en moet het dus als met het bestemmingsplan strijdig gebruik worden aangemerkt. Het college had daarom in deze omgevingsvergunning ook een afweging moeten maken of de functie padel in afwijking van het bestemmingsplan wenselijk en ruimtelijk aanvaardbaar is.
5.3. Het college stelt dat hij de omgevingsvergunning voor de padelbanen moest verlenen en er geen ruimte was voor een beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan
5.4. Op de plek waar de padelbanen zijn gepland, geldt het “Bestemmingsplan Noord” met de bestemming “Sport-1”. Die gronden zijn bestemd voor “sportvoorzieningen” en “vrijetijdsvoorzieningen”
5.5.1. Partijen zijn het erover eens dat padel een sportvoorziening is als bedoeld in het bestemmingsplan. Vast staat dat in het bestemmingsplan geen definitie staat van het begrip “lawaaisporten” en dat er over de uitleg van dit begrip ook geen planregels zijn. Ook in de plantoelichting staat niet hoe dit begrip moet worden uitgelegd. De stelling van het college dat betekenis toekomt aan het begrip uit het vorige bestemmingsplan vanwege de conserverende aard van het geldende bestemmingsplan, volgt de voorzieningenrechter niet. Dat een bestemmingsplan in algemene zin conserverend van aard is, betekent namelijk niet dat de planwetgever ook specifieke bestemmingsplanbegrippen heeft willen overnemen. In dat geval had het op de weg van de gemeenteraad gelegen om daarover een bestemmingsplanbegrip op te nemen.
5.5.2. Dit betekent dat aansluiting moet worden gezocht bij het algemene spraakgebruik. In dat geval kan volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) worden gekeken naar de betekenis in het “Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal” (Van Dale).
5.6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat padel voldoet aan de omschrijving uit Van Dale, omdat het een sport is waarbij veel lawaai (= hard, onaangenaam geluid) wordt gemaakt. De voorzieningenrechter betrekt hierbij dat de omwonenden hebben gewezen op de op initiatief van de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond opgestelde ‘Handreiking Padel en Geluid’ van januari 2023 waarin wordt uitgegaan van een waarde van 91 dB(A) als representatief voor het geluidbronvermogen van één padelbaan.
Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
6.1. Nu padel naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval wel een lawaaisport is, had het college ook moeten beoordelen of hij voor die activiteit wilde afwijken van het bestemmingsplan.
6.2. Het beroep heeft alleen al hierom redelijke kans van slagen en dat geeft aanleiding om de vergunning te schorsen. Aan de andere punten uit het verzoekschrift komt de voorzieningenrechter daarom niet meer toe.
Dit laat onverlet dat het college tijdens de beroepsprocedure desgewenst met een nieuw besluit
6.3. Omdat het beroep redelijke kans van slagen heeft, schorst de voorzieningenrechter het bestreden besluit. Dat betekent dat de tennisvereniging geen gebruik mag maken van de omgevingsvergunning tot de uitspraak op het beroep.
Conclusie en gevolgen
7.1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het bestreden besluit.
7.2. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet het college het griffierecht aan de omwonenden vergoeden. Ook krijgen de omwonenden een vergoeding van hun proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding is aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht zo berekend: voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen omwonenden een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding is dan in totaal € 1.750,-.
Beslissing
De voorzieningenrechter:- schorst het bestreden besluit tot de uitspraak op het beroep;
-
bepaalt dat het college het griffierecht van € 187,- aan verzoekers moet vergoeden;
-
veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Duifhuizen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.M. van Leeuwen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Artikel 2.2, eerste lid, onder h, van de Wabo.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, en artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 van de Wabo in combinatie met artikel 4, onderdeel 3, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.
Op grond van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Op basis van het limitatief-imperatief stelsel uit artikel 2.10 van de Wabo.
Artikel 6.1 van de planregels van Bestemmingsplan Noord.
Artikel 6.3.1, onder d, van de planregels van Bestemmingsplan Noord.
Vgl. de uitspraak van de Afdeling van 25 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3875, r.o. 8.2.
Handreiking Padel en Geluid, januari 2023, versie 1.0. De handreiking is opgesteld door een Taskforce die is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de KNLTB. Van deze Taskforce maken deel uit: Sportkoepel NOC*NSC, Sportbond KNLTB, Vereniging van Padelbaanbouwers Nederland, Vereniging Sport en Gemeenten, Nederlandse Stichting Geluidshinder, Sportinnovator, Van dB Advies geluid en trillingen.
Gelet op het systeem van artikel 2.10 en artikel 2.12 van de Wabo, in het bijzonder artikel 2.10, vierde lid, van de Wabo.
Als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb.
Zie hierover verder artikel 8:85, tweede lid, van de Awb.