Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.3. Voorlopige voorziening en onmiddellijke uitspraak in de hoofdzaak
Artikel 8:86

Artikel 8:86 (Onmiddellijke uitspraak hoofdzaak voorzieningenrechter)

Laatste versie

1. Indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, kan hij onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.

2. Indien de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, kan het eerste lid slechts worden toegepast indien partijen daarvoor toestemming hebben gegeven.

3. Partijen worden in de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, gewezen op de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, en indien de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, tevens op de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, kan hij onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.

Dit lid bepaalt dat de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak als aan twee voorwaarden is voldaan: ten eerste moet het verzoek (om een voorlopige voorziening) gedaan zijn nadat beroep bij de bestuursrechter is ingesteld. Ten tweede moet de voorzieningenrechter oordelen dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.

2. Indien de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, kan het eerste lid slechts worden toegepast indien partijen daarvoor toestemming hebben gegeven.

Dit lid voegt een voorwaarde toe voor de toepassing van het eerste lid: Wanneer de bestuursrechter zowel in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet (wat betekent dat er geen hoger beroep mogelijk is bij een andere rechterlijke instantie), dan mag de bevoegdheid uit het eerste lid (onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak) slechts worden toegepast indien partijen daarvoor toestemming hebben gegeven.

3. Partijen worden in de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, gewezen op de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, en indien de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, tevens op de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid.

Dit lid stelt dat Partijen geïnformeerd moeten worden. In de uitnodiging voor de zitting (de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid) moeten zij worden gewezen op de bevoegdheid van de voorzieningenrechter om direct uitspraak te doen in de hoofdzaak (de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid). Als de situatie van toepassing is dat de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, dan moeten partijen in diezelfde uitnodiging tevens worden gewezen op de voorwaarde van hun vereiste toestemming (de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid).