Artikel 8:85 (Vervallen voorlopige voorziening)
1. De voorzieningenrechter kan in zijn uitspraak bepalen wanneer de voorlopige voorziening vervalt.
2. De voorlopige voorziening vervalt in ieder geval zodra:
a. de termijn voor het instellen van beroep bij de bestuursrechter tegen het besluit dat op bezwaar of in administratief beroep is genomen, ongebruikt is verstreken, b. het bezwaar of het beroep is ingetrokken, of c. de bestuursrechter uitspraak heeft gedaan.
Uitleg in duidelijke taal
1. De voorzieningenrechter kan in zijn uitspraak bepalen wanneer de voorlopige voorziening vervalt.
Dit betekent dat de rechter die een voorlopige voorziening treft (de voorzieningenrechter) in de uitspraak kan vaststellen op welk moment die voorlopige voorziening eindigt (vervalt).
2. De voorlopige voorziening vervalt in ieder geval zodra:
Dit lid bepaalt dat een voorlopige voorziening sowieso eindigt (vervalt) zodra een van de volgende situaties optreedt:
a. de termijn voor het instellen van beroep bij de bestuursrechter tegen het besluit dat op bezwaar of in administratief beroep is genomen, ongebruikt is verstreken,
Dit betekent dat de voorlopige voorziening vervalt als de periode (termijn) om beroep in te stellen bij de bestuursrechter tegen het besluit (genomen na bezwaar of administratief beroep) voorbij is zonder dat beroep is ingesteld (ongebruikt is verstreken).
b. het bezwaar of het beroep is ingetrokken, of
Dit betekent dat de voorlopige voorziening vervalt als het bezwaar of het beroep wordt teruggenomen (ingetrokken).
c. de bestuursrechter uitspraak heeft gedaan.
Dit betekent dat de voorlopige voorziening vervalt zodra de bestuursrechter een beslissing (uitspraak) heeft genomen in de hoofdzaak.