Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Financiële bepalingen
Afdeling 6.1. Tegemoetkoming in schade
Artikel 6.1

Artikel 6.1

Laatste versie

1. Burgemeester en wethouders kennen degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het tweede lid genoemde oorzaak, op aanvraag een tegemoetkoming toe, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.

2. Een oorzaak als bedoeld in het eerste lid is:

a. een bepaling van een bestemmingsplan, beheersverordening of inpassingsplan, niet zijnde een bepaling als bedoeld in artikel 3.3, artikel 3.6, eerste lid, of artikel 3.38, derde of vierde lid; b. een bepaling van een wijziging krachtens artikel 3.6, eerste lid, onder a, niet zijnde een bepaling als bedoeld in artikel 3.6, tweede lid, of van een uitwerking krachtens artikel 3.6, eerste lid, onder b, of een nadere eis krachtens artikel 3.6, eerste lid, onder d; c. een besluit omtrent een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, c of g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; d. de aanhouding van een besluit omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 3.3, eerste lid, of 3.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; e. een bepaling van een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, of van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3, derde lid, voor zover die bepaling een weigeringsgrond bevat als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder c, of 2.11, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; f. een bepaling van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, voor zover die bepaling een weigeringsgrond bevat als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder c, 2.11, eerste lid, of 2.12, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; g. een koninklijk besluit als bedoeld in artikel 10.4.

3. De aanvraag bevat een motivering, alsmede een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde tegemoetkoming.

4. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in schade ten gevolge van een oorzaak als bedoeld in het tweede lid, onder a, b, c, e, f of g, moet worden ingediend binnen vijf jaar na het moment waarop die oorzaak onherroepelijk is geworden.

5. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in schade ten gevolge van een aanhouding als bedoeld in het tweede lid, onder d, kan eerst, en moet worden ingediend binnen vijf jaar na terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan.

6. Schade als gevolg van een bepaling als bedoeld in artikel 3.3 of artikel 3.6, eerste lid, onder c, of artikel 3.38, derde of vierde lid, wordt eerst vastgesteld op grond van een krachtens die bepalingen genomen besluit.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:5940 - Rechtbank Limburg - 2 september 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:59402 september 2024Dit wetsartikel wordt 25 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:5939 - Rechtbank Limburg - 2 september 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:59392 september 2024Dit wetsartikel wordt 25 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:3752 - Rechtbank Oost-Brabant - 21 augustus 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:375221 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:85 - Planschade in onteigeningsprocedure: criteria en anderszins verzekerde schade - 25 januari 2024

ECLI:NL:HR:2024:8525 januari 2024Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de begroting van planschade binnen een onteigeningsprocedure op basis van artikel 40e (oud) Ow gelden in beginsel dezelfde beperkende criteria als in het reguliere planschaderecht, zoals het normaal maatschappelijk risico. Een waardestijging van het onteigende tussen de peildata is geen 'anderszins verzekerde' schade.

BestuursrechtOmgevingsrecht
Civiel RechtVastgoedrecht, Verbintenissenrecht
Raad van State9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2983 - Raad van State - 23 juli 2024

ECLI:NL:RVS:2024:298323 juli 2024Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:4216 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 19 juni 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:421619 juni 2024Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:6443 - Rechtbank Rotterdam - 13 juni 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:644313 juni 2024Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:689 - Parket bij de Hoge Raad - 6 juni 2024

ECLI:NL:PHR:2024:6896 juni 2024Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:3022 - Raad van State - 23 juli 2024

ECLI:NL:RVS:2024:302223 juli 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:3940 - Raad van State - 1 oktober 2024

ECLI:NL:RVS:2024:39401 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak