ECLI:NL:RBDHA:2025:18118 - Rechtbank Den Haag - 1 oktober 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team handel
zaak- / rolnummer: C/09/688082 / HA ZA 25-600
Vonnis van 1 oktober 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht LEGO HOLDING A/S te Billund, Denemarken, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, advocaat: mr. L.R. Bekke te Amsterdam,
tegen
BOON BETON B.V. te Nieuwlande, gedaagde in de hoofdzaak, advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
en
1 FRAVIN INTERNATIONAL B.V. te Varsseveld,
- THIJSSEN-DEN BROK B.V. te Mill, eiseressen in het incident, advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Eiseres in de hoofdzaak zal hierna Lego worden genoemd. Gedaagde in de hoofdzaak zal hierna Boon Beton worden genoemd en eiseressen in het incident zullen hierna afzonderlijk FraVin en Thijssen-Den Brok worden genoemd.
1 De procedure
1.1. Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
2 De vordering in de hoofdzaak
2.1. Lego is een internationaal bekende speelgoedfabrikant en is houdster van onder meer de volgende merkregistraties (hierna: de LEGO-merken):
2.2. Boon Beton is een onderneming gespecialiseerd in het leveren van betonproducten in de bouwsector. Via haar website onder de domeinnaam www.boonbeton.nl biedt zij onder meer betonnen stapelblokken aan.
2.3. Bij het aanbieden van de betonnen stapelblokken op haar website heeft Boon Beton onder meer gebruik gemaakt van de tekens “legoblokken van beton”, “betonnen legoblokken”, en “Lego” (hierna: de Tekens), zoals hieronder ter illustratie is weergegeven.
2.4. Bij brief van 21 februari 2025 heeft Lego Boon Beton gesommeerd de inbreuk op de LEGO-merken te staken. Bij brief van 4 april 2025 heeft de advocaat van Boon Beton inhoudelijk gereageerd op de sommatie en de inbreuk betwist. Na een korte mailwisseling tussen partijen heeft Lego op 28 mei 2025 onderhavige procedure aanhangig gemaakt.
2.5. Lego vordert in de hoofdzaak, samengevat weergegeven, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. een inbreukverbod ten aanzien van de LEGO-merken, op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere keer of iedere dag dat Boon Beton daarmee (gedeeltelijk) in strijd handelt;
II. een verklaring voor recht dat Boon Beton inbreuk heeft gemaakt op de LEGO-merken;
III. een opgavebevel;
IV. schadevergoeding en winstafdracht;
V. een proceskostenveroordeling in de zin van artikel 1019h Rv
2.6. Lego legt aan haar vorderingen – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – ten grondslag dat de LEGO-merken bekende merken zijn en dat Boon Beton zonder haar toestemming gebruik maakt van de Tekens – die gelijk zijn aan of overeenstemmen met de LEGO-merken – waardoor zij inbreuk maakt op de LEGO-merken in de zin van artikel 9 lid 2 sub c UMVo
2.7. In reconventie vordert Boon Beton, samengevat weergegeven, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. een verklaring voor recht dat Boon Beton geen inbreuk heeft gemaakt op de LEGO-merken; II. een verklaring voor recht dat het gebruik van de term “legoblokken” door Boon Beton valt onder beschrijvend gebruik in de zin van artikel 2.23 lid 1 sub b BVIE; III. een verklaring voor recht dat Boon Beton gerechtigd is de term “legoblokken” te gebruiken voor stapelbare modulaire betonblokken in de bouwsector; IV. een verklaring voor recht dat Boon Beton gerechtigd is de term “lego” te gebruiken in combinatie met de woorden “beton”, “blokken”, dan wel de woorden “betonnen legoblokken” bij de omschrijving van haar producten;
subsidiair
V. een verklaring voor recht dat de LEGO-merken geen bescherming genieten voor waren in klasse 19 (bouwmaterialen) van de Nice-classificatie en dat geen inbreuk op de LEGO-merken kan worden gemaakt bij gebruik ten aanzien van betonproducten;
primair en subsidiair
VI. een proceskostenveroordeling in de zin van artikel 1019h Rv, inclusief nakosten en te vermeerderen met wettelijke rente.
2.8. Boon Beton legt aan haar vorderingen – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – ten grondslag dat zij op grond van artikel 2.23 lid 1 sub b BVIE gerechtigd is om gebruik te maken van de LEGO-merken, nu sprake is van beschrijvend gebruik. Het gebruik van de Tekens door Boon Beton is beschrijvend voor een technisch kenmerk van haar product, namelijk een bouwmethode bestaande uit het stapelen van blokken binnen de bouwsector.
3 De vordering in het incident
3.1. FraVin en Thijssen-Den Brok zijn ondernemingen die zich onder meer bezighouden met het leveren van betonblokken, waaronder stapelbare betonblokken. Beide partijen hebben op hun website gebruik gemaakt van de tekens “lego-systeem”, “lego betonblokken”, “lego blokken” en/of “lego”.
3.2. Bij brief van 21 februari 2025 heeft Lego FraVin en Thijssen-Den Brok gesommeerd de inbreuk op de LEGO-merken te staken, waarna zij de verwijzingen naar de LEGO-merken van hun website hebben verwijderd. Bij brief van 4 april 2025 heeft de advocaat van FraVin en Thijssen-Den Brok (tevens advocaat van Boon Beton) inhoudelijk gereageerd op de sommatie en de inbreuk betwist.
3.3. FraVin en Thijssen-Den Brok vorderen in dit incident dat de rechtbank het, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, FraVin en Thijssen-Den Brok toestaat om tussen te komen in de hoofdzaak, teneinde gezamenlijk of afzonderlijk conclusies te nemen en zelfstandige vorderingen in te dienen, met veroordeling van Lego in de kosten van dit incident op grond van artikel 1019h Rv.
3.4. FraVin en Thijssen-Den Brok leggen hieraan ten grondslag dat zij een eigen en rechtstreeks belang hebben om tussen te komen in de hoofdzaak, omdat een toewijzend vonnis in de hoofdzaak een precedent schept ten nadele van FraVin en Thijssen-Den Brok, hetgeen afbreuk doet aan hun rechten.
3.5. Lego voert verweer strekkende tot afwijzing van de incidentele vordering met hoofdelijke veroordeling van FraVin en Thijssen-Den Brok in de kosten van het incident op grond van artikel 1019h Rv, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling in het incident
Bevoegdheid
4.1. Voor zover de vorderingen van Lego zijn gegrond op inbreuk op haar Uniemerk, is de rechtbank op grond van de artikelen 123 lid 1, 124 aanhef en onder a en 125 lid 1 van de UMVo in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-Verordening inzake het Gemeenschapsmerk bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van Lego met deze grondslag, omdat Boon Beton gevestigd is in Nederland. Deze bevoegdheid strekt zich uit tot het grondgebied van de gehele Europese Unie.
4.2. Voor zover de vorderingen van Lego zijn gebaseerd op inbreuk op haar internationale merkregistratie met gelding in de Benelux, is de rechtbank bevoegd op grond van artikel 4.6 lid 1 BVIE, omdat Boon Beton gevestigd is in Nederland. Deze bevoegdheid strekt zich uit tot het grondgebied van de Benelux.
4.3. Uit de bevoegdheid in de hoofdzaak in conventie vloeit voort dat deze rechtbank eveneens bevoegd is in het onderhavige incident.
Incident tot tussenkomst
4.4. FraVin en Thijssen-Den Brok hebben een incidentele conclusie ingediend met de titel “incidentele conclusie tot tussenkomst en voeging”. Nu FraVin en Thijssen-Den Brok wensen zelfstandige vorderingen in te stellen begrijpt de rechtbank dat zij de bedoeling hebben gehad om enkel een vordering tot tussenkomst in te stellen. De rechtbank zal zich in de beoordeling dan ook beperken tot de vraag of FraVin en Thijssen-Den Brok belang hebben bij tussenkomst in de hoofdzaak.
4.5. Voor tussenkomst – waarbij een derde partij (in dit geval FraVin en Thijssen-Den Brok) een eigen vordering wenst in te stellen die zich richt tot (één van) de procederende partijen – is op grond van artikel 217 Rv vereist dat blijkt van een belang van de derde om zich met dat doel te mengen in de hoofdzaak. Dat belang kan erin bestaan dat in verband met de gevolgen die de uitspraak in de hoofdzaak kan hebben, benadeling of verlies van een recht van de tussenkomende partij dreigt, dan wel diens positie anderszins kan worden benadeeld. Aan de toewijsbaarheid van een vordering tot tussenkomst kunnen niettemin de eisen van een goede procesorde in de weg staan. Een partij die verlangt te worden toegelaten tot tussenkomst, moet daarbij kenbaar maken wat zij wenst te vorderen en van wie, nu een oordeel over de gerechtvaardigdheid van de verlangde tussenkomst immers alleen mogelijk is indien duidelijk is wat de interveniënt wenst te bewerkstelligen. Zij dient voorts voldoende toe te lichten dat de vorderingen die zij wenst in te stellen in de hoofdzaak, voldoende samenhang vertonen met het onderwerp van de hoofdzaak om tot het oordeel te kunnen leiden dat zij voldoende belang heeft bij tussenkomst in verband met de gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden.
4.6. Lego heeft als verweer aangevoerd dat FraVin en Thijssen-Den Brok zowel feitelijk als rechtens geen nadelige gevolgen ondervinden in het geval van een toewijzend vonnis. Rechtens ondervinden zij geen nadeel van een rechterlijk inbreukverbod tegen Boon Beton, omdat een dergelijk verbod uitsluitend jegens Boon Beton kan worden ingeroepen. Feitelijk ondervinden FraVin en Thijssen-Den Brok volgens Lego ook geen nadeel van een toewijzend vonnis – althans geen nadeel dat valt onder artikel 217 Rv – nu dat belang uitsluitend bestaat uit het willen voorkomen van precedentwerking, welk belang onder artikel 217 Rv geen bescherming vindt.
4.7. De rechtbank volgt het verweer van Lego, nu het door FraVin en Thijssen-Den Brok gestelde belang bij tussenkomst uitsluitend betrekking heeft op de precedentwerking van het te wijzen vonnis. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is dat niet een belang dat artikel 217 Rv beoogt te beschermen.
Proceskosten
4.8. FraVin en Thijssen-Den Brok zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van Lego in het incident. De kosten van het incident worden, anders dan Lego heeft gevorderd, op basis van de liquidatietarieven civiel begroot op (1 punt x tarief II =) € 614,-. De inhoud van het incident valt immers niet onder het bereik van artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn.
4.9. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2024: € 178,-). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2024: € 92,-) en de explootkosten van betekening toegekend. De totale proceskosten in het incident aan de zijde van Lego worden aldus begroot op € 792,-.
5 De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. wijst de vorderingen van FraVin en Thijssen-Den Brok af;
5.2. veroordeelt FraVin en Thijssen-Den Brok hoofdelijk in de proceskosten van Lego van het incident van € 792,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,- plus de kosten van betekening als FraVin en Thijssen-Den Brok niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
5.4. verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 12 november 2025 voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van Lego;
5.5. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra, rechter, bijgestaan door mr. R.W.J. Slits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk.
Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen).
Hoge Raad 21 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:750.