ECLI:NL:RBDHA:2025:15188 - Rechtbank Den Haag - 14 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.35588
(gemachtigde: mr. J. van Bennekom),
en
1. Deze uitspraak gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring die de minister aan eiser heeft opgelegd. Eiser is het daar niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. De bewaring is inmiddels opgeheven. Mede aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of de maatregel van bewaring mocht voortduren en op enig moment voorafgaand aan de opheffing onrechtmatig is geweest.
Procesverloop
2. De minister heeft op 22 februari 2025 de maatregel van bewaring aan eiser opgelegd.
2.1. De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring vier keer eerder getoetst. Op het eerste beroep heeft zij beslist met haar uitspraak van 11 maart 2025.
2.2. Eiser heeft op 1 augustus 2025 opnieuw een vervolgberoep ingesteld. De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
2.3. De minister heeft de maatregel van bewaring op 6 augustus 2025 opgeheven.
2.4. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 8 augustus 2025 gesloten en bepaald dat de zaak niet op een zitting zal worden behandeld.
Beoordeling door de rechtbank
Toetsingskader
3. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser een schadevergoeding moet worden toegekend. De rechtbank moet in dat verband de vraag beantwoorden of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring vóórdat deze werd opgeheven op enig moment onrechtmatig was. Is dat het geval, dan kan de rechtbank een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3.1. Uit de uitspraak van 1 augustus 2025 volgt dat de maatregel tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt. Afgezien nog van het feit dat een nieuw vervolgberoep niet bedoeld is als verkapt hoger beroep tegen een eerdere uitspraak op een vervolgberoep, ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat haar eerdere beoordeling(en) van deze maatregel van bewaring onjuist was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of het voortduren van de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 29 juli 2025) rechtmatig was.
Is de Terugkeerrichtlijn onjuist in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd?
4. Eiser betoogt dat de bepalingen uit artikel 15, eerste lid, tweede zin, en vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn onjuist in de Nederlandse wetgeving zijn geïmplementeerd. In deze bepalingen staat dat de bewaring zo kort mogelijk mag duren en dat een vreemdeling onmiddellijk wordt vrijgelaten als er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering meer is. Uit de memorie van toelichting van de implementatiewet
4.1. Dit betoog slaagt niet. Uit de door eiser aangehaalde rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat een lidstaat bij de implementatie van een Unierechtelijke richtlijn niet kan volstaan met een verwijzing naar een (vaste) praktijk of rechtspraak die met deze richtlijn in overeenstemming is.
Ontbrak het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn? 5. Eiser betoogt dat het zicht op uitzetting naar Gambia in zijn geval ontbrak. De minister probeert al sinds 26 juli 2023 een laissez-passer voor eiser te verkrijgen, maar dat is tot op heden nog niet gelukt. Uit het verslag van een van de vertrekgesprekken met eiser volgt dat de oorzaak hiervan is dat het vingerafdruksysteem dat nodig is om een laissez-passer af te geven al geruime tijd defect is en onbekend is wanneer dit gerepareerd is. Dit vormt overigens niet alleen in het geval van eiser een probleem: zijn gemachtigde heeft uit betrouwbare bron vernomen dat in het detentiecentrum op dit moment opvallend veel vreemdelingen uit Gambia en andere West-Afrikaanse landen verblijven.
5.1. Dit betoog slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat eiser in zijn tweede en derde vervolgberoep dezelfde beroepsgrond naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft in haar uitspraken op die vervolgberoepen hierover geoordeeld dat de lange duur van de procedure tot afgifte van een laissez-passer niet alleen te wijten is aan het defecte vingerafdruksysteem in Gambia, maar ook aan het feit dat eiser geen enkele actie onderneemt om deze procedure te bespoedigen, bijvoorbeeld door pogingen te ondernemen om aan identificerende documenten te komen.
Werkt de minister voldoende voortvarend aan de uitzetting?
6. Eiser betoogt dat de minister onvoldoende voortvarend aan de uitzetting werkt. Uit de voortgangsrapportage volgt dat de minister bij de Gambiaanse autoriteiten heeft gerappelleerd over de aanvraag om een laissez-passer, maar deze bevinden zich niet in het dossier. De rechtbank kan op die manier niet voldoen aan haar Unierechtelijke verplichting om deze feitelijke elementen grondig te onderzoeken,
6.1. Dit betoog slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat de minister in de periode sinds 29 juli 2025 (dat is de periode die de rechtbank in dit vervolgberoep onderzoekt) niet bij de Gambiaanse autoriteiten heeft gerappelleerd: alle rappels uit de voortgangsrapportage zijn van vóór deze datum. Deze zijn in het kader van de voortvarendheid, zo nodig ambtshalve, al beoordeeld door de rechtbank in eerdere vervolgberoepen. Gelet hierop en gelet op het feit dat een vervolgberoep – zoals onder 3.1 overwogen – niet is bedoeld als verkapt hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank op een vervolgberoep, ziet de rechtbank geen reden voor het oordeel dat de minister onvoldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser werkte. Daar komt nog bij dat eiser geen concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht op grond waarvan aan de vermelde rappels moet worden getwijfeld en de rechtbank daarom geen reden ziet om te twijfelen aan de juistheid van de informatie uit de voortgangsrapportage.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
7. Los van de door eiser aangevoerde beroepsgronden, ziet de rechtbank in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor het voortduren van deze maatregel niet (langer) werd voldaan.
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de maatregel van bewaring in stand blijft. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De minister hoeft de proceskosten van eiser niet te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Deze maatregel van bewaring was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Rb. Den Haag (zp Arnhem) 11 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:3893.
Rb. Den Haag (zp Arnhem) 2 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:7640.
Rb. Den Haag (zp Arnhem) 22 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14179.
Rb. Den Haag (zp Arnhem) 1 augustus 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14470.
Dit is mogelijk op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.
Dat volgt uit artikel 106 van de Vw 2000.
Kamerstukken II 2009/10, 32 420, nr. 3.
Eiser wijst op HvJEG 30 mei 1991, C-361/88, ECLI:EU:C:1991:224, r.o. 24-28.
Eiser wijst op HvJEU 15 maart 2017, C-528/15, ECLI:EU:C:2017:213 (Al Chodor), r.o. 42-45.
HvJEU 15 maart 2017, C-528/15, ECLI:EU:C:2017:213 (Al Chodor), r.o. 45; HvJEG 30 mei 1991, C-361/88, ECLI:EU:C:1991:224, r.o. 24-28.
Zie bijvoorbeeld Rb. Den Haag (zp Arnhem) 1 augustus 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14470, r.o. 3.1; Rb. Den Haag (zp Arnhem) 11 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:3893, r.o. 5.1.
Rb. Den Haag (zp Arnhem) 1 augustus 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14470, r.o. 3.1; Rb. Den Haag (zp Arnhem) 22 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14179, r.o. 4.1.
Eiser wijst op HvJEU 5 juni 2014, C-146/14, ECLI:EU:C:2014:1320 (Mahdi), r.o. 62.
Vergelijk ook Rb. Den Haag (zp Utrecht) 19 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:4640, r.o. 6; Rb. Den Haag (zp Groningen) 26 september 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:15440, r.o. 4.1.
Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.