Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.18030

geboren op [geboortedatum], van Eritrese nationaliteit, V-nummer: [nummer], (gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),

en

(gemachtigde: mr. M.P. Gaal – de Groot).

1. Deze uitspraak gaat over het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres. Eiseres is het daar niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Mede aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag.

Procesverloop

2. De minister heeft de asielaanvraag van eiseres met het bestreden besluit van 16 april 2025 niet in behandeling genomen omdat Polen verantwoordelijk is voor de aanvraag.

2.1. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarnaast heeft eiseres verzocht tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek staat geregistreerd onder het zaaknummer: NL25.18031. Hierop wordt bij afzonderlijke uitspraak beslist.

2.2. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 26 mei 2025 doorverwezen naar behandeling door een meervoudige kamer.

2.3. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

2.4. De rechtbank heeft het beroep, gelijktijdig met de zaken NL25.7086 en NL25.20750, op 17 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van de minister deelgenomen. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Totstandkoming van het besluit

3. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen, die in de Dublinverordening[1] staat. Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.[2] In dit geval heeft Nederland bij Polen op 17 februari 2025 een verzoek om terugname gedaan op grond van artikel 18, eerste lid onder b van de Dublinverordening. Polen heeft hierop niet tijdig gereageerd. Dat staat gelijk aan het aanvaarden van het verzoek. Daarmee staat de verantwoordelijkheid van Polen vast vanaf 4 maart 2025.

Beoordeling door de rechtbank

Is overdracht in strijd met de internationale verplichtingen?

4. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Polen. Eiseres wijst daarbij op een wetswijziging in Polen. Op grond van deze wet mogen de Poolse autoriteiten gedurende 60 dagen asielaanvragen opschorten van mensen die Polen illegaal binnenkomen via de grens met Belarus.[3] Eiseres betoogt dat er sinds de inwerkingtreding van de wet al twaalf asielverzoeken zijn geweigerd van vluchtelingen die via Belarus het land zijn binnen gekomen.[4] Eiseres betoogt dat zij voldoet aan de criteria zoals ze zijn opgenomen in de wetswijziging. Ze is namelijk illegaal de grens overgestoken en heeft op de grens met Belarus haar asielaanvraag ingediend. Eiseres stelt dat uit de wetswijziging geen begrenzing van gebied of tijd volgt en dat ze daarom een reëel risico loopt dat haar asielaanvraag niet zal worden behandeld in Polen. Op de zitting is daarnaast nog gewezen op het AIDA-rapport[5] van juli 2025, waaruit zou volgen dat de asielaanvragen van Dublinterugkeerders en ‘nieuwe’ asielaanvragen bij dezelfde organisatie (border guard) worden ingediend, waardoor onderscheid tussen beide groepen niet meer kan worden gemaakt. Eiseres stelt verder dat de Poolse premier tijdens de EU-top op 21 maart 2025 tijdens een persconferentie heeft aangekondigd dat Polen niet langer zal voldoen aan de Dublinverordening en dat Polen geen migranten uit andere Europese landen meer zal toelaten.[6] Deze maatregelen raken volgens eiseres aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat er een claimakkoord ligt, maakt het niet anders, nu het gaat om een fictief claimakkoord en dit fictieve claimakkoord dateert van voor de wetswijziging en de uitlatingen van de Poolse premier. De minister dient daarom volgens eiseres het asielverzoek aan zich te trekken nu eiseres als gevolg van de aangekondigde maatregelen geen toegang meer krijgt tot Polen en niet in de gelegenheid wordt gesteld om een asielverzoek in te dienen in Polen.

4.1. De minister stelt zich op het standpunt dat ten aanzien van Polen nog steeds kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Volgens de minister volgt uit de artikelen niet dat Dublinclaimanten niet langer de mogelijkheid hebben om toegang te verkrijgen tot de Poolse asielprocedure. De wetswijziging is voor de situatie van Dublinclaimanten niet van belang. Bovendien moet een fictief claimakkoord gelijk worden gesteld met een door de autoriteiten afgegeven claimakkoord. Polen heeft daarmee gegarandeerd dat hij het verzoek van eiseres om internationale bescherming in behandeling zal nemen en daarbij zal handelen conform de Europese richtlijnen en internationale verplichtingen. Eiseres zal Polen rechtmatig inreizen omdat zij zal worden overgedragen. Bovendien reist eiseres niet meer via Belarus naar Polen. De minister stelt zich op het standpunt dat uit de door eiseres genoemde berichten niet blijkt dat eiseres, als Dublinclaimant, het reële risico loopt om in de asielstop terecht te komen. Volgens de minister zijn de verwijzingen van eiseres niet concludent of eenduidig. De minister stelt verder dat Polen tot op heden nog altijd claimakkoorden verstrekt en dat er ook feitelijke overdrachten naar Polen plaatsvinden. Daarnaast leidt een eenzijdige weigering van een lidstaat om toepassing te geven aan haar verplichtingen op grond van de Dublinverordening, niet tot een reëel risico op grond van artikel 4 van het Handvest[7] dat het nemen van een overdrachtsbesluit in de weg staat.[8] De minister verwijst verder naar de uitspraak van de Afdeling[9] van 19 mei 2025[10] waarin de Afdeling een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 mei 2025[11] heeft bevestigd en de rechtsoverwegingen 7 tot en met 8.6 van de rechtbank heeft overgenomen. Daarnaast wijst de minister op de uitspraak van de Afdeling van 28 mei 2025[12], waarin de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 30 april 2025[13] heeft bevestigd en de rechtsoverwegingen 7.2, 7.4 en 7.5 heeft overgenomen. Gelet op het bovenstaande kan de verwijzing naar deze berichtgeving niet leiden tot de conclusie dat niet meer uitgegaan kan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.

4.2. De rechtbank overweegt als volgt. Het toetsingskader voor de bewijslastverdeling bij de beoordeling of de minister mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel is uiteengezet in de uitspraak van de Afdeling van 4 september 2024[14] en aan de hand van de relevante punten van het arrest X van het Europese Hof van Justitie van 29 februari 2024[15] nader aangevuld. In deze zaak betekent dat concreet dat de rechtbank zal toetsen of voor eiseres sprake is van structurele tekortkomingen in de asielprocedure van Polen waarvan de minister niet onkundig kon zijn en waardoor eiseres een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 3 van het EVRM[16] en artikel 4 van het Handvest.

4.3. In beginsel mag de minister ten aanzien van Polen uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit beginsel betekent dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat de andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met het EVRM, het Vluchtelingenverdrag[17] en het Unierecht zullen behandelen. Dit vermoeden is weerlegbaar. Het is dan aan eiseres om aannemelijk te maken dat in haar geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.

4.4. De rechtbank is van oordeel dat eiseres daarin is geslaagd. De nieuwe wetgeving in Polen en de uitspraken van de Poolse premier op 21 maart 2025[18] bevatten relevante en objectieve informatie, dat Polen zich mogelijk niet meer zal houden aan de Dublinverordening. De wetswijziging schort het recht om een asielaanvraag in te dienen tijdelijk op en ziet specifiek op asielzoekers die Polen via de grens met Belarus zijn binnengekomen. Niet in geschil is dat eiseres via Polen Belarus is binnengekomen. Het standpunt van de minister dat de gewijzigde wetgeving niet op Dublinclaimanten (en dus ook niet op Dublinclaimanten die oorspronkelijk Polen zijn ingereisd via Belarus) van toepassing is, is niet nader onderbouwd met objectieve informatie en volgt ook niet zonder meer uit de op dit moment beschikbare informatie, terwijl uit die informatie wel zou kunnen volgen dat het ziet op alle asielzoekers die Polen via Belarus zijn binnengekomen. Er ligt weliswaar een fictief claimakkoord, wat gelijk moet worden gesteld met een gegeven claimakkoord, waarin de Poolse autoriteiten aangeven dat zij de asielaanvraag van eiseres in behandeling zullen nemen, maar dit claimakkoord is van 4 maart 2025 en dus voor de wetswijziging gegeven. Volgens de minister gaat Polen nog steeds akkoord met claimverzoeken en vinden er ook overdrachten plaats. Afgezien van het feit dat deze stelling door de minister niet is onderbouwd, is het de rechtbank ook niet duidelijk of deze claimakkoorden ook zien op Dublinclaimanten die net als eiseres via Belarus de grens met Polen zijn overgestoken.

4.5. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de minister in de situatie van eiseres niet zonder nader onderzoek of nadere garanties van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Polen kan uitgaan. Gelet hierop zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen en de minister opdragen om, alvorens tot een nieuw besluit te komen, nader onderzoek te doen naar de situatie in Polen en de situatie van eiseres, een Dublinclaimant die Polen eerder illegaal via Belarus is ingereisd. Daarbij moet de minister rekening houden met de informatie die door eiseres is verstrekt en meewerken aan de vaststelling van de feiten door te beoordelen of het gestelde risico reëel is, op basis van objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens en afgemeten aan het beschermingscriterium van de door het Unierecht gewaarborgde grondrechten. Verder moet de minister daarbij ook op eigen initiatief rekening houden met relevante informatie waarvan de lidstaat niet onkundig kan zijn met betrekking tot mogelijke structurele tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen.

4.6. Het beroep is gegrond omdat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende gemotiveerd is. De minister zal worden opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank bespreekt in het kader van de finale geschilbeslechting hierna de resterende beroepsgrond van eiseres, namelijk het beroep op artikel 9 en artikel 17 van de Dublinverordening, en het door eiseres gewenste verblijf bij haar gestelde echtgenoot in Nederland.

Echtgenoot in Nederland

5. Eiseres betoogt dat de minister haar asielaanvraag had moeten behandelen op grond van artikel 9 dan wel artikel 17 van de Dublinverordening. Eiseres haar echtgenoot verblijft namelijk rechtmatig in Nederland. Eiseres betoogt dat zij geen asielaanvraag in Polen heeft willen doen, maar dat het doel van haar reis altijd Nederland is geweest. Eiseres stelt in Polen gedwongen te zijn haar vingerafdrukken af te staan. Eiseres betoogt verder dat er geen sprake is van een terugnamesituatie en dat de minister de zorgvuldigheid van de registratie had moeten verifiëren bij de Poolse autoriteiten. De minister heeft volgens eiseres onvoldoende gewicht toegekend aan het verblijf van de echtgenoot en schoonfamilie hier in Nederland en de wens van eiseres om bij hen te verblijven.

5.1. De minister stelt zich op het standpunt dat het wel een terugnamesituatie betreft en dat artikel 9 van de Dublinverordening daarom niet van toepassing is. Daarnaast stelt de minister dat de echtgenoot van eiseres rechtmatig verblijf geniet op basis van een nareisvergunning en er geen sprake is van rechtmatig verblijf op grond van internationale bescherming. De minister stelt zich verder op het standpunt dat de Dublinverordening niet is bedoeld om gezinsleden bij elkaar te brengen, hiervoor zijn andere procedures aangewezen.

5.2. Uitgaande van de terughoudende toets is de rechtbank is van oordeel dat de minister, in wat eiseres naar voren heeft gebracht, geen aanleiding heeft hoeven zien om de asielaanvraag op grond van artikel 17 Dublinverordening aan zich te trekken. De Dublinverordening is niet bedoeld om op reguliere gronden verblijf bij een gezinslid te verkrijgen. Daarnaast volgt de rechtbank het standpunt van de minister dat er sprake is van een terugnamesituatie en dat daarom geen beroep kan worden gedaan op artikel 9 van de Dublinverordening.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond, omdat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende gemotiveerd is. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt. Het bestreden besluit wordt vernietigd en de minister wordt opgedragen om nader onderzoek te doen naar de situatie in Polen en de situatie van eiseres en een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.[19] Dit nieuwe besluit dient binnen vier weken te worden genomen.

7. De rechtbank ziet aanleiding de minister te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Deze kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzitter, en mr. A.G.D. Overmars en mr. A. Sibma, leden, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Verordening (EU) nr. 604/2013.

Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Eiseres wijst hierbij op een artikel van infomigrants.net, gepubliceerd op 31 maart 2025, ‘Poland new law temporarily suspending asylum in force, despite criticism’, Poland: New law temporarily suspending asylum in force, despite criticism - InfoMigrants (https://www.infomigrants.net/en/post/63694/poland-new-law-temporarily-suspending-asylum-in-force-despite-criticism).

Eiseres wijst hierbij op een artikel van notesfrompoland.com, gepubliceerd op 3 april 2025, ‘Poland rejects 12 asylum claims at Belarus border in first week since tough new law’, Poland rejects 12 asylum claims at Belarus border in first week since tough new law | Notes From Poland (https://notesfrompoland.com/2025/04/03/poland-rejects-12-asylum-claims-at-belarus-border-in-first-week-since-tough-new-law/).

AIDA country report Poland, July 2025, update on 2024.

Eiseres wijst hierbij op een artikel van notesfrompoland.com, gepubliceerd op 21 maart 2025, ‘Tusk: Poland will no longer comply with EU’s Dublin Regulation on returning asylum seekers’, Tusk: Poland will no longer comply with EU’s Dublin Regulation on returning asylum seekers | Notes From Poland (https://notesfrompoland.com/2025/03/21/tusk-poland-will-no-longer-comply-with-eus-dublin-regulation-on-returning-asylum-seekers/).

Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.

HvJEU, 19 december 2024 inzake C-185/24 en C-189/24 Tudmur, ECLI:EU:C:2024:1036, meer specifiek de rechtsoverwegingen 39, 43-46.

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

ECLI:NL:RVS:2025:2254.

ECLI:NL:RBDHA:2025:7695.

ECLI:NL:RVS:2025:2420.

ECLI:NL:RBOVE:2025:3264.

ECLI:NL:RVS:2024:3455.

ECLI:EU:C:2024:195.

Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Verdrag ter bescherming van vluchtelingen.

Notesfrompoland.com, gepubliceerd op 21 maart 2025, ‘Tusk: Poland will no longer comply with EU’s Dublin Regulation on returning asylum seekers’, Tusk: Poland will no longer comply with EU’s Dublin Regulation on returning asylum seekers | Notes From Poland (https://notesfrompoland.com/2025/03/21/tusk-poland-will-no-longer-comply-with-eus-dublin-regulation-on-returning-asylum-seekers/).

Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid van de Awb.


Voetnoten

Verordening (EU) nr. 604/2013.

Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Eiseres wijst hierbij op een artikel van infomigrants.net, gepubliceerd op 31 maart 2025, ‘Poland new law temporarily suspending asylum in force, despite criticism’, Poland: New law temporarily suspending asylum in force, despite criticism - InfoMigrants (https://www.infomigrants.net/en/post/63694/poland-new-law-temporarily-suspending-asylum-in-force-despite-criticism).

Eiseres wijst hierbij op een artikel van notesfrompoland.com, gepubliceerd op 3 april 2025, ‘Poland rejects 12 asylum claims at Belarus border in first week since tough new law’, Poland rejects 12 asylum claims at Belarus border in first week since tough new law | Notes From Poland (https://notesfrompoland.com/2025/04/03/poland-rejects-12-asylum-claims-at-belarus-border-in-first-week-since-tough-new-law/).

AIDA country report Poland, July 2025, update on 2024.

Eiseres wijst hierbij op een artikel van notesfrompoland.com, gepubliceerd op 21 maart 2025, ‘Tusk: Poland will no longer comply with EU’s Dublin Regulation on returning asylum seekers’, Tusk: Poland will no longer comply with EU’s Dublin Regulation on returning asylum seekers | Notes From Poland (https://notesfrompoland.com/2025/03/21/tusk-poland-will-no-longer-comply-with-eus-dublin-regulation-on-returning-asylum-seekers/).

Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.

HvJEU, 19 december 2024 inzake C-185/24 en C-189/24 Tudmur, ECLI:EU:C:2024:1036, meer specifiek de rechtsoverwegingen 39, 43-46.

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

ECLI:NL:RVS:2025:2254.

ECLI:NL:RBDHA:2025:7695.

ECLI:NL:RVS:2025:2420.

ECLI:NL:RBOVE:2025:3264.

ECLI:NL:RVS:2024:3455.

ECLI:EU:C:2024:195.

Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Verdrag ter bescherming van vluchtelingen.

Notesfrompoland.com, gepubliceerd op 21 maart 2025, ‘Tusk: Poland will no longer comply with EU’s Dublin Regulation on returning asylum seekers’, Tusk: Poland will no longer comply with EU’s Dublin Regulation on returning asylum seekers | Notes From Poland (https://notesfrompoland.com/2025/03/21/tusk-poland-will-no-longer-comply-with-eus-dublin-regulation-on-returning-asylum-seekers/).

Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid van de Awb.