Uitspraak inhoud

Parketnummers: 13-011798-25 en 13-011799-25

BESCHIKKING

Op de verzoeken tot schadevergoeding en de daarmee samenhangende vergoeding van kosten van rechtsbijstand ex artikel 67 van de Overleveringswet (hierna: OLW) in samenhang met artikelen 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van

[verzoeker] , geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteland] . van Thaise nationaliteit, te dezen domicilie kiezend op het kantooradres van zijn raadsman, mr. S.Ph.Chr. Wester, [adres 1] ,

hierna te noemen: verzoeker.

1 Procesgang

Bij schriftelijke verzoeken, bij de rechtbank ingediend op 6 mei 2025, heeft verzoeker vergoeding verzocht van de schade geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming in de overleveringsprocedure en de gemaakte reiskosten voor het reserveren van een nieuwe vlucht en verblijfkosten in Amsterdam in afwachting van teruggave van zijn paspoort. De overleveringsprocedure is op 7 februari 2025 geëindigd met de intrekking van de vordering ex artikel 23 OLW.

De rechtbank heeft op 27 augustus 2025 de raadsman, mr. S.Ph.Chr. Wester, advocaat te Amsterdam, en de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, in openbare raadkamer gehoord. Verzoeker was niet op de openbare zitting aanwezig.

De verzoeken zijn tijdig ingediend en (mede daarom) ontvankelijk.

2 Voorgeschiedenis

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:

  • Op 12 juni 2024 is door de Magistrate of the Criminal Court of Malta, Malta, een Europees aanhoudingsbevel (hierna: EAB) uitgevaardigd, strekkende tot de aanhouding en overlevering van verzoeker aan Malta, in verband met een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek;

  • Op 31 december 2024 is verzoeker aangehouden in Nederland en gedetineerd op grond van de OLW gelet op voormeld EAB;

  • Op 7 februari 2025 is de vordering ex artikel 23 OLW tot het in behandeling nemen van het EAB ingetrokken door de officier van justitie

3 Verzoeken

De verzoeken strekken tot het toekennen van een vergoeding door de Nederlandse Staat van

  • € 3.830,- € 3.830,- voor de ondergane vrijheidsbeneming van verzoeker in Nederland in de overleveringsprocedure (deelverzoek A), nader gespecificeerd:

1 dag politiebureau: 1 x € 130,- = € 130,-

37 dagen Huis van Bewaring: 37 x € 100,- = € 3.700,-

  • € 1.702,- € 1.702,- als vergoeding van vermogensschade (deelverzoek B) bestaande uit gemaakte reis- en verblijfskosten;

  • €680,- €680,- voor de kosten die in verband met het (opstellen, indienen en behandelen) van de verzoeken zijn gemaakt.

De raadsman heeft ter zitting de verzoeken nader toegelicht. Hij heeft, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat verzoeker schadevergoeding ex artikel 67 van de OLW toekomt, omdat het EAB is ingetrokken. Verzoeker heeft daarom 38 dagen onrechtmatig vastgezeten. Daarnaast heeft verzoeker een nieuwe vlucht moeten reserveren, omdat hij op Schiphol is aangehouden toen hij op doorreis was. Hij heeft vanwege de aanhouding zijn aansluitende vlucht gemist. Op 7 februari 2025 is verzoeker vrijgelaten uit het Huis van Bewaring, maar hij heeft toen nog een aantal dagen op zijn paspoort moeten wachten. Om onduidelijke redenen werd dat niet direct terug gegeven aan verzoeker. Verzoeker heeft hierdoor kosten moeten maken voor verblijf van enkele dagen in Amsterdam. Bewijsstukken, zoals een kopie van het vliegticket en bankafschriften die zien op uitgaven op de bewuste dagen, zijn een dag voor de zitting door de raadsman overgelegd.

4 Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deelverzoek A kan worden toegewezen en dat deelverzoek B deels moet worden afgewezen. Wat betreft deelverzoek B verzet de officier van justitie zich niet tegen het vergoeden van de kosten voor het reserveren van een nieuwe vlucht als de rechtbank de overgelegde stukken ter onderbouwing van die kosten voldoende aannemelijk acht. Wel verzet de officier van justitie zich tegen het vergoeden van de kosten voor het verblijf in Amsterdam in afwachting van het terugkrijgen van het paspoort nu de raadsman niet heeft onderbouwd dat verzoeker inderdaad in afwachting van zijn paspoort in Amsterdam heeft moeten verblijven. Ook zijn de gemaakte kosten onvoldoende onderbouwd, omdat de overgelegde stukken (deels) in een vreemde taal zijn opgesteld.

5 Toetsingskader

Artikel 67 OLW correspondeert met artikel 59 Uitleveringswet (UW). Artikel 67, eerste lid, OLW bepaalt dat de rechtbank op verzoek van de opgeëiste persoon hem een vergoeding ten laste van de Staat kan toekennen voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming bevolen krachtens de OLW. Daarvoor is vereist dat zijn overlevering is geweigerd. Artikel 533, derde, vierde en zesde lid, Sv en de artikelen 534, 535 en 536 Sv zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

In de gevallen als bedoeld in artikel 67, eerste lid, OLW zijn de artikelen 529 en 530 Sv van overeenkomstige toepassing op vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, zo bepaalt artikel 67, tweede lid, OLW.

Op grond van artikel 534, eerste lid, Sv kent de rechtbank een vergoeding voor schade, geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming en rechtsbijstand, toe, indien daarvoor gronden van billijkheid aanwezig zijn. Daarbij moeten alle feiten en omstandigheden in aanmerking worden genomen.

6 Oordeel van de rechtbank

De officier van justitie heeft de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB op 7 februari 2025 ingetrokken, omdat het recht tot tenuitvoerlegging van de straf al ten tijde van de uitvaardiging van het EAB was verjaard. Zoals de rechtbank eerder heeft overwogen moet een dergelijke intrekking worden gelijkgesteld met een weigering als bedoeld in artikel 67, eerste lid, OLW.[1]

De rechtbank komt met partijen tot de conclusie dat verzoeker ten onrechte in overleveringsdetentie heeft gezeten en daarom in aanmerking komt voor een vergoeding voor die dagen in detentie, zoals door verzoeker gevraagd in deelverzoek A.

De rechtbank is daarnaast van oordeel dat ook deelverzoek B voor vergoeding in aanmerking komt. Verzoeker heeft namelijk met stukken onderbouwd dat hij een nieuwe vlucht heeft moeten boeken en daarvoor kosten heeft gemaakt. Nu verzoeker op grond van het EAB op Schiphol is aangehouden terwijl hij op doorreis was, is de rechtbank van oordeel dat deze kosten voldoende causaal verband houden met de overleveringsdetentie en daarom voor vergoeding in aanmerking komen. Dat geldt ook voor de gemaakte kosten voor verblijf in Amsterdam. Op basis van de toelichting van de raadsman ter zitting acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat verzoeker van 7 tot en met 11 februari 2025 in Amsterdam heeft moeten verblijven in afwachting van zijn paspoort dat bij de overleveringsdetentie was ingenomen. De rechtbank acht de gemaakte verblijfskosten in Amsterdam ook redelijk en voldoende onderbouwd.

De rechtbank zal de verzochte schadevergoeding dan ook geheel toewijzen.

7 Beslissing

De rechtbank WIJST TOEde verzoeken tot schadevergoeding en vergoeding van kosten van rechtsbijstand ten bedrage van:

€ 680, - voor de kosten die in verband met het opstellen, indienen en behandelen van de verzoeken zijn gemaakt.

Deze beslissing is gegeven op 10 september 2025 en in het openbaar uitgesproken door: mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter, mrs. E. Biçer en C.M.S. Loven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Gauneau, griffier.

Tegen deze beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank, binnen een maand na betekening van deze beschikking.

De rechtbank Amsterdam, Internationale rechtshulpkamer, beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 6.212,- (zesduizend tweehonderd twaalf euro) op

IBAN/rekeningnummer [iban] bij de ABN AMRO te Amsterdam, vestiging [adres 2] ,

ten name van [stichting derdengelden naam advocatenkantoor] ,

onder vermelding van vergoeding 67 OLW, 533 en 530 Sv, inzake: [verzoeker] /Staat (verzoeker).

Aldus gedaan op 10 september 2025 door mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter.

Rechtbank Amsterdam, 23 januari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:339.


Voetnoten

Rechtbank Amsterdam, 23 januari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:339.