ECLI:NL:HR:2025:1306 - Bevestigen vonnis na pleidooi voor vrijspraak vereist uitgewerkte bewijsmiddelen - 16 september 2025
Arrest
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat een gerechtshof een vonnis niet mag bevestigen met slechts een opgave van bewijsmiddelen (artikel 359, lid 3 Sv) als in hoger beroep vrijspraak is bepleit. In dat geval moet het hof de inhoud van de bewijsmiddelen expliciet weergeven in de motivering.
Formele relaties
Rechtsgebieden
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03944 Datum16 september 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 oktober 2024, nummer 22-001688-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het in de zaak met parketnummer 10-139541-21 onder 2 ten laste gelegde en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2 Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1 Het cassatiemiddel voert aan dat het hof wat betreft de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 10-139541-21 ten onrechte heeft volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, omdat in dat opzicht vrijspraak is bepleit.
2.2 Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 10-139541-21 en de strafoplegging met uitzondering van de schadevergoedingsmaatregel in de zaak met parketnummer 10-069143-21;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2025.