Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer24/00755 Datum9 september 2025

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 februari 2024, nummer 23-001439-23, in de strafzaak

tegen

[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002, hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. Namens de [benadeelde] heeft de advocaat F.J. Straathof een verweerschrift ingediend. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 september 2025.