ECLI:NL:HR:2024:1720 - Vergoeding magistraal ADHD-medicijn: uitwisselbaarheid en toetsing 'op kleine schaal' - 21 november 2024
Arrest
Rechtsgebieden
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat uitwisselbaarheid van geneesmiddelen op indicatieniveau moet worden beoordeeld. Daarnaast moet een civiele rechter vol toetsen of een magistrale bereiding 'op kleine schaal' plaatsvindt; voor een terughoudende toets is geen plaats als dit vereiste deel uitmaakt van de verzekeringsaanspraak.
Samenvatting feiten
Regenboog Apotheek bereidt en levert als enige in Nederland het magistrale ADHD-geneesmiddel dexmethylfenidaat. Dit wordt voorgeschreven aan patiënten bij wie reguliere medicatie niet werkt. Zorgverzekeraars Zilveren Kruis c.s. weigeren dit middel te vergoeden. Regenboog Apotheek vordert in kort geding een veroordeling tot vergoeding voor de zorg aan de betreffende verzekerden. Nadat de voorzieningenrechter de vordering afwees, heeft het hof deze alsnog toegewezen.
Cassatieberoep door
Zilveren Kruis c.s., een collectief van vier zorgverzekeraars, hebben beroep in cassatie ingesteld.
Rechtsvraag
De centrale juridische vragen zijn: 1. Moet bij de beoordeling of een magistraal bereid geneesmiddel (dexmethylfenidaat) 'het meest economisch' is, de uitwisselbaarheid met een alternatief (methylfenidaat) op individueel patiëntniveau of op indicatieniveau worden vastgesteld? 2. Heeft het hof terecht een terughoudende toetsing toegepast bij de beoordeling of de bereiding 'op kleine schaal' plaatsvindt, zoals vereist in de Geneesmiddelenwet, in een geschil tussen een apotheker en een zorgverzekeraar?
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Hoewel de klachten over de onjuiste juridische maatstaven (uitwisselbaarheid op patiëntniveau en terughoudende toetsing) terecht zijn voorgesteld, leiden deze niet tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de feitelijke vaststellingen van het hof de beslissing ook onder de juiste juridische maatstaven kunnen dragen. Het hof heeft feitelijk geoordeeld dat de middelen ook op indicatieniveau niet uitwisselbaar zijn en heeft materieel geen terughoudende toetsing toegepast.
Rechtsregel
Een magistraal bereid geneesmiddel is in beginsel geen rationele farmacotherapie als een goedkoper, voldoende gelijkwaardig alternatief beschikbaar is. De beoordeling van deze gelijkwaardigheid (uitwisselbaarheid) dient op indicatieniveau plaats te vinden, niet op het niveau van de individuele patiënt. Verder dient de civiele rechter, wanneer hij oordeelt over de omvang van een verzekeringsaanspraak, vol te toetsen of aan het wettelijke vereiste van bereiding 'op kleine schaal' (art. 40 lid 3 Gnw) is voldaan; er is geen plaats voor een terughoudende toetsing.
Belangrijke rechtsoverwegingen
Onderdeel 4.1 klaagt op zichzelf terecht dat – anders dan het hof heeft overwogen – de vraag of methylfenidaat een voldoende gelijkwaardig alternatief is voor dexmethylfenidaat niet op het niveau van een individuele patiënt moet worden beoordeeld. De gegrondbevinding van deze klacht kan echter niet tot cassatie leiden. De overwegingen van het hof in rov. 4.29-4.30 (die door onderdeel 5 tevergeefs worden bestreden; zie hierna in 3.3) komen erop neer dat voorshands voldoende aannemelijk is dat dexmethylfenidaat en methylfenidaat niet uitwisselbaar zijn, omdat dexmethylfenidaat wordt voorgeschreven aan ADHD-patiënten bij wie behandeling met de in de behandelrichtlijn voor ADHD genoemde geneesmiddelen niet voldoende effectief is of teveel bijwerkingen heeft. Dexmethylfenidaat is met andere woorden geïndiceerd voor ADHD-patiënten die niet uitkomen met de gangbare medicamenteuze behandeling. Uit de overwegingen van het hof in rov. 4.29-4.30 volgt dus dat de geneesmiddelen dexmethylfenidaat en methylfenidaat naar het oordeel van het hof ook op indicatieniveau niet voldoende uitwisselbaar zijn.
(r.o. 3.1.3)Het hof heeft in rov. 4.34 overwogen dat de beoordeling of sprake is van een bereiding ‘op kleine schaal’ afhangt van een aantal factoren, waaronder de vraag of het geneesmiddel aan de eigen patiënten van de apotheek wordt geleverd, of de geneesmiddelenproductie de omvang van een normale klandizie te boven gaat en het aantal patiënten aan wie het geneesmiddel wordt verstrekt. Vervolgens heeft het hof in rov. 4.38-4.39 deze factoren in zijn afweging betrokken en heeft het op basis daarvan in rov. 4.41 geoordeeld dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure het vereiste van bereiding ‘op kleine schaal’ een struikelblok zal blijken voor Regenboog Apotheek. Ondanks de vooropstelling van een andersluidend uitgangspunt in rov. 4.33, is het hof bij dit oordeel klaarblijkelijk niet uitgegaan van een terughoudende toetsing. Anders dan de onderdelen 6.2 en 6.3 klagen is het oordeel van het hof, dat berust op waarderingen van feitelijke aard, niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd, mede in aanmerking genomen dat het hier een kort geding betreft.
(r.o. 3.2.3)Deze overwegingen zijn essentieel omdat ze laten zien hoe de Hoge Raad omgaat met een juridisch onjuiste redenering van een lager gerecht die toch tot een materieel juist oordeel leidt. In r.o. 3.1.3 corrigeert de Hoge Raad de maatstaf voor 'uitwisselbaarheid' (van patiënt- naar indicatieniveau), maar concludeert dat het hof feitelijk al op indicatieniveau had geoordeeld. In r.o. 3.2.3 stelt de Hoge Raad vast dat het hof, ondanks de aankondiging van een 'terughoudende toetsing', in de praktijk een volledige toets heeft uitgevoerd. Dit illustreert voor studenten dat een onjuiste formulering van een juridische maatstaf niet tot vernietiging leidt als de uiteindelijke beoordeling wel de juiste toets doorstaat.
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/04878 Datum 22 november 2024
ARREST
In de zaak van
1. ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
2. INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leiden,
3. DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
4. FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leeuwarden, EISERESSEN tot cassatie, hierna gezamenlijk: Zilveren Kruis c.s., advocaat: J.P. Heering,
tegen
REGENBOOG APOTHEEK SCHARLO B.V., gevestigd te Alkmaar, VERWEERSTER in cassatie, hierna: Regenboog Apotheek, advocaat: T. van Malssen.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar: a. het vonnis in de zaak C/17/180440 / KG ZA 21-189 van de rechtbank Noord-Nederland van 17 november 2021; b. de arresten in de zaak 200.304.025/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 april 2022 en 1 november 2022. Zilveren Kruis c.s. hebben tegen het arrest van het hof van 1 november 2022 beroep in cassatie ingesteld. Regenboog Apotheek heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Zilveren Kruis c.s. mede door N. Thorborg. De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van Zilveren Kruis c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten en feiten
2.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Regenboog Apotheek verleent farmaceutische zorg en richt zich, naast het leveren van reguliere farmaceutische zorg, met name op de behandeling van patiënten met ADHD. Regenboog Apotheek bereidt en levert als enige apotheek in Nederland het ADHD-geneesmiddel dexmethylfenidaat (retard) (hierna: dexmethylfenidaat). (ii) Zilveren Kruis c.s. zijn zorgverzekeraars. (iii) Dexmethylfenidaat wordt door de apotheker van Regenboog Apotheek magistraal bereid en is een niet-geregistreerd geneesmiddel. Het geneesmiddel wordt uitsluitend voorgeschreven door artsen (meestal huisartsen of psychiaters) aan ADHD-patiënten die met de reguliere (geregistreerde) ADHD-geneesmiddelen (waaronder methylfenidaat) niet of onvoldoende geholpen kunnen worden, meer in het bijzonder omdat die geneesmiddelen bij hen onvoldoende effectief zijn of teveel bijwerkingen geven. (iv) Zilveren Kruis c.s. hebben dexmethylfenidaat nooit vergoed aan hun verzekerden.
2.2 In dit kort geding vordert Regenboog Apotheek, voor zover in cassatie van belang, Zilveren Kruis c.s. te veroordelen tot vergoeding van de door Regenboog Apotheek verleende farmaceutische zorg aan haar patiënten met ADHD die verzekerd zijn bij Zilveren Kruis c.s., en het middel dexmethylfenidaat door hun arts voorgeschreven hebben gekregen nadat gebleken is dat andere middelen onvoldoende effectief zijn of te veel bijwerkingen hebben. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen.
2.3 Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en de vordering toegewezen.
3 Beoordeling van het middel
3.1.1 Onderdeel 4 van het middel richt zich tegen rov. 4.28, waarin het hof heeft geoordeeld dat het de uitwisselbaarheid op patiëntniveau voorshands bepalend acht voor het antwoord op de vraag of een geneesmiddel het meest economisch is. Onderdeel 4.1 klaagt onder meer dat dit oordeel onjuist is omdat het hof daarmee miskent dat de vraag of dexmethylfenidaat en methylfenidaat uitwisselbaar zijn niet op patiëntniveau, maar op indicatieniveau moet worden beantwoord.
3.1.2 De door onderdeel 4 bestreden rov. 4.28 maakt deel uit van de beoordeling door het hof van de vraag of dexmethylfenidaat is aan te merken als rationele farmacotherapie, als bedoeld in art. 2.8 lid 1, aanhef en onder b, 1º Bzv. Bij deze beoordeling heeft het hof (in rov. 4.26) terecht tot uitgangspunt genomen dat een apotheekbereiding (als bedoeld in art. 40 lid 3, onder a, Gnw) is aan te merken als rationele farmacotherapie indien het geneesmiddel (i) een voor de patiënt geschikte vorm heeft, (ii) bewezen effectief en werkzaam is, en (iii) het meest economisch is voor de zorgverzekering onderscheidenlijk de patiënt.
3.1.3 Onderdeel 4.1 klaagt op zichzelf terecht dat – anders dan het hof heeft overwogen – de vraag of methylfenidaat een voldoende gelijkwaardig alternatief is voor dexmethylfenidaat niet op het niveau van een individuele patiënt moet worden beoordeeld. De gegrondbevinding van deze klacht kan echter niet tot cassatie leiden. De overwegingen van het hof in rov. 4.29-4.30 (die door onderdeel 5 tevergeefs worden bestreden; zie hierna in 3.3) komen erop neer dat voorshands voldoende aannemelijk is dat dexmethylfenidaat en methylfenidaat niet uitwisselbaar zijn, omdat dexmethylfenidaat wordt voorgeschreven aan ADHD-patiënten bij wie behandeling met de in de behandelrichtlijn voor ADHD genoemde geneesmiddelen niet voldoende effectief is of teveel bijwerkingen heeft. Dexmethylfenidaat is met andere woorden geïndiceerd voor ADHD-patiënten die niet uitkomen met de gangbare medicamenteuze behandeling. Uit de overwegingen van het hof in rov. 4.29-4.30 volgt dus dat de geneesmiddelen dexmethylfenidaat en methylfenidaat naar het oordeel van het hof ook op indicatieniveau niet voldoende uitwisselbaar zijn.
3.2.1 Onderdeel 6 bestrijdt rov. 4.33-4.41, waarin het hof heeft beoordeeld of dexmethylfenidaat door Regenboog Apotheek ‘op kleine schaal’ wordt bereid, als bedoeld in art. 40 lid 3, onder a, Gnw. Onderdeel 6.1 klaagt dat het hof bij deze beoordeling (in rov. 4.33) ten onrechte een terughoudende toetsing door de rechter aan het criterium ‘op kleine schaal’ voorop heeft gesteld. Onderdeel 6.2 klaagt dat het oordeel van het hof innerlijk tegenstrijdig is, omdat het hof, in weerwil van zijn vooropstelling in rov. 4.33, in rov. 4.34 heeft overwogen dat de vraag of sprake is van een bereiding ‘op kleine schaal’ afhankelijk is van een aantal (door het hof genoemde) factoren en dat daarmee onvoldoende duidelijk is welke maatstaf het hof heeft aangelegd. Tot slot klaagt onderdeel 6.3 dat voor zover het hof de in rov. 4.34 genoemde toets heeft aangelegd om in rov. 4.41 tot het oordeel te komen dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure het vereiste van bereiding ‘op kleine schaal’ een struikelblok zal blijken voor Regenboog Apotheek, zijn oordeel onbegrijpelijk, althans onvoldoende gemotiveerd is omdat de door het hof in rov. 4.38 en 4.39 genoemde omstandigheden bezwaarlijk een andere conclusie toelaten dan dat geen sprake is van een bereiding op kleine schaal.
3.2.2 Ingevolge art. 2.8 lid 1, aanhef en onder b, 1º Bzv behoren geneesmiddelen als bedoeld in art. 40 lid 3, onder a, Gnw – mits het rationele farmacotherapie betreft – tot de te verzekeren prestatie farmaceutische zorg. Het vereiste van bereiding ‘op kleine schaal’, bedoeld in art. 40 lid 3, onder a, Gnw, maakt aldus deel uit van de wettelijke omschrijving van de aanspraak op farmaceutische zorg. Indien, zoals in dit geval, de rechter oordeelt over de omvang van die aanspraak, bestaat geen grond voor een terughoudende toetsing aan dit vereiste, zoals door het hof in rov. 4.33 bedoeld. Onderdeel 6.1 klaagt hierover terecht. Dit kan echter niet tot cassatie leiden, gelet op het navolgende.
3.2.3 Het hof heeft in rov. 4.34 overwogen dat de beoordeling of sprake is van een bereiding ‘op kleine schaal’ afhangt van een aantal factoren, waaronder de vraag of het geneesmiddel aan de eigen patiënten van de apotheek wordt geleverd, of de geneesmiddelenproductie de omvang van een normale klandizie te boven gaat en het aantal patiënten aan wie het geneesmiddel wordt verstrekt. Vervolgens heeft het hof in rov. 4.38-4.39 deze factoren in zijn afweging betrokken en heeft het op basis daarvan in rov. 4.41 geoordeeld dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure het vereiste van bereiding ‘op kleine schaal’ een struikelblok zal blijken voor Regenboog Apotheek. Ondanks de vooropstelling van een andersluidend uitgangspunt in rov. 4.33, is het hof bij dit oordeel klaarblijkelijk niet uitgegaan van een terughoudende toetsing. Anders dan de onderdelen 6.2 en 6.3 klagen is het oordeel van het hof, dat berust op waarderingen van feitelijke aard, niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd, mede in aanmerking genomen dat het hier een kort geding betreft.
3.3 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
4 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Zilveren Kruis c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Regenboog Apotheek begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff, F.R. Salomons, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 22 november 2024.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 1 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9382.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 mei 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1448.
Vgl. de Nota van toelichting bij het Besluit van 8 mei 2002 tot wijziging van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering in verband met het wijzigen van de aanspraak op farmaceutische hulp en enkele andere wijzigingen, Stb. 2002, 242, p. 6.
Vgl. HR 6 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3241, rov. 3.4.4 en HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1111, rov. 3.2.2.