Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer21/04263 Datum9 juli 2024

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 oktober 2021, nummer 21-001374-20, in de strafzaak

tegen

[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat in Leeuwarden, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2 Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1 Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat de pleitnota die op deze terechtzitting in hoger beroep door de raadsvrouw van de verdachte aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken bevindt.

2.2 Volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft de raadsvrouw van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt in: “De raadsvrouw van de verdachte voert het woord ter verdediging aan de hand van een schriftelijke pleitnota, die als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd en die aan dit proces-verbaal is gehecht.”

2.3 De pleitnota die in het proces-verbaal is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Naar aanleiding van een door de raadsman op grond van artikel 4.3.6.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden gedaan verzoek is bij het hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. De Hoge Raad kan daardoor niet nagaan of op de terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan wel of daar meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld. Het cassatiemiddel slaagt daarom.

3 Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het tweede en het derde cassatiemiddel niet nodig.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

  • vernietigt de uitspraak van het hof;
  • wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2024.