ECLI:NL:CRVB:2025:1217 - Centrale Raad van Beroep - 15 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Datum uitspraak: 15 augustus 2025 24/1779 AOW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2023, 21/5124 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
A[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
OVERWEGINGEN
In artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt. Deze termijn gaat in op de dag nadat de aangevallen uitspraak aan partijen is bekendgemaakt. Dat volgt uit artikel 6:8 van de Awb. Een beroepschrift is tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen, of als het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Deze regels staan in artikel 6:9 van de Awb. Uit artikel 6:24 van de Awb volgt dat deze bepalingen ook gelden voor het hoger beroep.
Als een beroepschrift na afloop van de beroepstermijn is ingediend, blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond van termijnoverschrijding achterwege als die overschrijding het gevolg is van bijzondere omstandigheden die de indiener betreffen, als deze is veroorzaakt door handelen of nalaten van het bestuursorgaan en mogelijk ook als sprake is van een andere reden die tot die overschrijding heeft geleid. Bij de beoordeling of hiervan sprake is, worden alle omstandigheden van het geval in hun samenhang bezien.
Als het beroepschrift niet tijdig is ingediend en de termijnoverschrijding is niet verschoonbaar, dan moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Belangen die met het materiële geschil zijn gemoeid, zijn bij de beoordeling niet relevant.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 1 augustus 2023 in afschrift bij aangetekende brief aan partijen toegezonden. Dat betekent dat de termijn om hoger beroep in te stellen is aangevangen op 2 augustus 2023 en is geëindigd op 12 september 2023.
Het beroepschrift is op 25 juli 2024 ontvangen en is gezien de poststempel op de enveloppe op 15 juli 2024 ter post bezorgd, wat inhoudt dat het na afloop van de beroepstermijn is ingediend. Bij brief van 30 oktober 2024 is aan appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellante heeft daarop bij brief van 26 november 2024, bij de Raad binnengekomen op11december 2024, geantwoord dat zij de uitspraak te laat heeft ontvangen en dat ze daarom te laat hoger beroep heeft ingesteld.
Appellante heeft daarmee geen bijzondere omstandigheid aangevoerd die maakt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Uit het dossier kan worden afgeleid dat de aangevallen uitspraak niet op het door appellante opgegeven adres kon worden bezorgd en dat appellante deze evenmin heeft opgehaald, waarna de rechtbank deze op 20 september 2023 retour heeft ontvangen. Nu appellante hiervoor geen reden heeft aangevoerd, moet dit voor haar risico komen. Hieraan doet niet af dat de rechtbank naar aanleiding van de retourontvangst en van latere correspondentie van appellante nog twee maal een afschrift van de aangevallen uitspraak aan appellante heeft toegezonden. Dit brengt immers, zoals de rechtbank ook in de begeleidende brieven heeft vermeld, geen verandering in de wettelijke beroepstermijn. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid vanA. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2025.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale) déclare le recours interjeté non-recevable.
Par conséquent, décidée par le maître M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence deA.Giesen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 15 août 2025.
(signé) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(signé) A. Giesen
Les intéressés et les organes d'administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. L'intéressé présentant l'opposition pourra demander d'avoir l'opportunité d'être entendu sur son opposition.