Artikel 6:24 (Overeenkomstige toepassing Afdeling 6.2 hoger beroep cassatie)
Deze afdeling is met uitzondering van artikel 6:12 van overeenkomstige toepassing indien hoger beroep, incidenteel hoger beroep, beroep in cassatie of incidenteel beroep in cassatie kan worden ingesteld.
Uitleg in duidelijke taal
Deze afdeling is met uitzondering van artikel 6:12 van overeenkomstige toepassing indien hoger beroep, incidenteel hoger beroep, beroep in cassatie of incidenteel beroep in cassatie kan worden ingesteld.
Dit artikel stelt dat de bepalingen van deze afdeling (Afdeling 6.2. Overige algemene bepalingen), met uitsluiting van artikel 6:12, op een vergelijkbare wijze van toepassing zijn (van overeenkomstige toepassing) in gevallen waarin hoger beroep, incidenteel hoger beroep, beroep in cassatie of incidenteel beroep in cassatie kan worden ingesteld.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CRVB:2025:1226 - Centrale Raad van Beroep - 5 augustus 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4557 - Raad van State: Bedrijfsadressen en dieraantallen zijn emissiegegevens onder de Woo - 24 september 2025
De Afdeling oordeelt dat bedrijfsgegevens van veehouderijen, inclusief adressen, dieraantallen en staltypen, kwalificeren als emissiegegevens. Op grond van de Wet open overheid (Woo) moeten deze gegevens verplicht openbaar worden gemaakt, waarbij geen ruimte is voor een belangenafweging, ook niet als de persoonlijke levenssfeer wordt geraakt.
ECLI:NL:RVS:2025:4322 - Raad van State - 10 september 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1422 - Buitenwettelijk beleid als grondslag voor weigering te dragen buitenlandse onderscheiding - 25 september 2025
De minister mag het dragen van een buitenlandse onderscheiding op een militair uniform weigeren op basis van niet-wettelijk beleid. Hoewel een wettelijke grondslag ontbreekt, beschikt de minister over bevoegdheid om toestemming te verlenen en deze te weigeren conform consistent toegepast beleid.
ECLI:NL:CRVB:2025:1426 - Bevoegdheid Wmo-woonvoorziening en ontvankelijkheid bij ontbreken eerdere rechtsmiddelen - 25 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat een woonvoorziening onder de Wmo 2015 valt, niet onder de Jeugdwet. De gemeente Amsterdam is daarom onbevoegd. Het hoger beroep van derden is niet ontvankelijk omdat zij niet eerder bezwaar en beroep hebben ingesteld, conform artikel 6:13 Awb.
ECLI:NL:RVS:2025:3868 - Raad van State - 13 augustus 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1193 - Centrale Raad van Beroep - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3592 - Raad van State - 30 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3210 - Raad van State - 16 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1115 - Centrale Raad van Beroep - 8 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:2984 - Raad van State - 2 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3154 - Raad van State - 16 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:2969 - Raad van State - 2 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4559 - Locatiekeuze zonnepark: rol van alternatieven en milieueffectrapportage-beoordelingsplicht - 24 september 2025
De Raad van State oordeelt dat bij een omgevingsvergunning voor een zonnepark het bestaan van alternatieve locaties slechts tot weigering leidt als die een gelijkwaardig resultaat met aanmerkelijk minder bezwaren opleveren. De afwezigheid van een vereiste vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt als gebrek aangemerkt.
ECLI:NL:RVS:2025:3262 - Raad van State - 16 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1276 - Centrale Raad van Beroep - 30 september 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3266 - Raad van State - 16 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:2940 - Raad van State - 2 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4554 - Raad van State: Wandelkappen voor zacht fruit zijn gebouwen - 24 september 2025
De Afdeling oordeelt dat wandelkappen, gebruikt voor het kweken van fruit, voldoen aan de definitie van 'gebouw' in het bestemmingsplan. Ze zijn toegankelijk, overdekt en gedeeltelijk omsloten. Een omgevingsvergunning voor bouwen alleen is daarom onvoldoende; er is ook een vergunning voor afwijken van het bestemmingsplan nodig.
ECLI:NL:RVS:2025:4408 - Planschade windpark: beoordeling hinder en meest ongunstige planologische invulling - 17 september 2025
Bij het vaststellen van indirecte planschade door een windpark moet worden uitgegaan van de voor de aanvrager meest ongunstige invulling van tussenliggende gronden. De Afdeling bevestigt dat het advies van een deskundige over geluid, zicht en lichthinder zorgvuldig en inzichtelijk moet zijn gemotiveerd.