Artikel 72 (Stuiting verjaring strafvordering en gevolgen)
1. Elke daad van vervolging stuit de verjaring, ook ten aanzien van anderen dan de vervolgde.
2. Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan. Het recht tot strafvordering vervalt evenwel ten aanzien van overtredingen na tien jaren en ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het misdrijf geldende verjaringstermijn.
Uitleg in duidelijke taal
1. Elke daad van vervolging stuit de verjaring, ook ten aanzien van anderen dan de vervolgde.
Dit betekent letterlijk dat iedere handeling die als vervolging wordt aangemerkt, de lopende verjaringstermijn stopt (stuit). Deze stopzetting van de verjaring geldt ook voor andere personen dan degene tegen wie de vervolging is gericht.
2. Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan. Het recht tot strafvordering vervalt evenwel ten aanzien van overtredingen na tien jaren en ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het misdrijf geldende verjaringstermijn.
Dit houdt in dat nadat de verjaring is gestopt (gestuit), er een volledig nieuwe verjaringstermijn begint te lopen. Het recht om iemand te vervolgen (recht tot strafvordering) vervalt echter (evenwel) ten aanzien van overtredingen na tien jaren, en ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor dat specifieke misdrijf geldende verjaringstermijn.