Artikel 227b (Opzettelijk nalaten gegevensverstrekking voor bevoordeling)
Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Dit artikellid bepaalt dat een persoon wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie, wanneer deze persoon, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken. Dit is het geval indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van door hem of een ander af te dragen middelen aan een overheids- of volkenrechtelijke organisatie.
Dit artikellid stelt dat een persoon met dezelfde straf (namelijk gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie, zoals genoemd in lid 1) wordt gestraft, wanneer deze persoon, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken. Dit is het geval indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van door hem of een ander af te dragen middelen aan een overheids- of volkenrechtelijke organisatie.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBLIM:2025:8786 - Rechtbank Limburg - 9 september 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:8788 - Rechtbank Limburg - 9 september 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:6892 - Schending inlichtingenplicht Participatiewet door niet melden van werkzaamheden en giften - 18 september 2025
De rechtbank Amsterdam oordeelt dat het niet melden van inkomsten uit werkzaamheden, ook al worden deze als 'giften' bestempeld en doorgeboekt naar goede doelen, een opzettelijke schending van de inlichtingenplicht uit de Participatiewet oplevert. Het al dan niet genieten van financieel voordeel is hiervoor niet doorslaggevend.
ECLI:NL:RBAMS:2025:6893 - Rechtbank Amsterdam: Voorwaardelijk opzet bij schending inlichtingenplicht Participatiewet - 18 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een bijstandsgerechtigde die nalaat te controleren of haar partner haar werkzaamheden heeft gemeld, voorwaardelijk opzet heeft op het schenden van de inlichtingenplicht. Door niet te verifiëren heeft zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de gemeente onvolledig werd geïnformeerd.
ECLI:NL:HR:2025:1301 - Hoge Raad vernietigt niet-ontvankelijkheid hoger beroep na missen van appelschriftuur - 16 september 2025
De Hoge Raad vernietigt de niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep, conform het advies van de Advocaat-Generaal. Een in cassatie overgelegd bewijs van een appelschriftuur wekt het ernstige vermoeden dat het hof ten onrechte oordeelde dat geen grieven waren ingediend. De zaak had inhoudelijk moeten worden behandeld.