Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Van rechtspleging van onderscheiden aard
Zesde Titel. Rechtspleging in zaken betreffende het personen- en familierecht
Eerste afdeling. Rechtspleging in andere zaken dan scheidingszaken
Artikel 810a

Artikel 810a (Ouderinitiatief deskundigenonderzoek minderjarigen)

Laatste versie

1. In zaken betreffende minderjarigen, uitgezonderd zaken als bedoeld in het tweede lid alsmede die welke het levensonderhoud van een minderjarige betreffen, beslist de rechter pas nadat een ouder, indien deze daarom verzoekt, in de gelegenheid is gesteld een rapport van een niet door de rechter benoemde deskundige over te leggen, mits dat mede tot de beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet.

2. In zaken betreffende de ondertoezichtstelling van minderjarigen of de beëindiging van het ouderlijk gezag of van de voogdij, benoemt de rechter op verzoek van een ouder en na overleg met die ouder een deskundige, mits dat mede tot de beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet.

3. In de in het tweede lid genoemde zaken wordt het aan de in dat lid bedoelde deskundige toekomende bedrag overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels door de rechter vastgesteld en ten laste van ’s Rijks kas door de griffier aan de deskundige betaald. Van de ouder kan een bijdrage worden gevraagd overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

Uitleg in duidelijke taal

1. In zaken betreffende minderjarigen, uitgezonderd zaken als bedoeld in het tweede lid alsmede die welke het levensonderhoud van een minderjarige betreffen, beslist de rechter pas nadat een ouder, indien deze daarom verzoekt, in de gelegenheid is gesteld een rapport van een niet door de rechter benoemde deskundige over te leggen, mits dat mede tot de beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet.

Dit betekent letterlijk dat in procedures die over minderjarigen gaan, de rechter niet zomaar een beslissing neemt. Er zijn uitzonderingen: dit voorschrift geldt niet voor de zaken die in het tweede lid van dit artikel worden genoemd, en ook niet voor zaken die het levensonderhoud (zoals alimentatie) van een minderjarige betreffen. Voor de overige zaken geldt: als een ouder hierom verzoekt, moet de rechter die ouder de kans geven om een rapport van een deskundige in te dienen. Deze deskundige mag niet door de rechter zelf zijn aangewezen. Er zijn wel twee voorwaarden: het rapport moet kunnen bijdragen aan de beslissing in de zaak, en het mag niet in strijd zijn met het belang van het kind.

2. In zaken betreffende de ondertoezichtstelling van minderjarigen of de beëindiging van het ouderlijk gezag of van de voogdij, benoemt de rechter op verzoek van een ouder en na overleg met die ouder een deskundige, mits dat mede tot de beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet.

Dit betekent letterlijk: specifiek in zaken die gaan over de ondertoezichtstelling van minderjarigen, of over de beëindiging van het ouderlijk gezag, of over de beëindiging van de voogdij, wijst de rechter een deskundige aan (benoemt). Dit gebeurt alleen als een ouder hierom vraagt en nadat de rechter hierover met die ouder heeft gesproken (overleg). Ook hier gelden twee voorwaarden: de benoeming van de deskundige moet kunnen bijdragen aan de beslissing in de zaak, en het mag niet in strijd zijn met het belang van het kind.

3. In de in het tweede lid genoemde zaken wordt het aan de in dat lid bedoelde deskundige toekomende bedrag overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels door de rechter vastgesteld en ten laste van ’s Rijks kas door de griffier aan de deskundige betaald. Van de ouder kan een bijdrage worden gevraagd overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

Dit betekent letterlijk: in de zaken die in het tweede lid zijn genoemd (ondertoezichtstelling, beëindiging gezag of voogdij), stelt de rechter het bedrag vast dat de deskundige (bedoeld in lid 2) krijgt. Dit gebeurt volgens regels die in een algemene maatregel van bestuur zijn vastgelegd. De griffier betaalt dit bedrag aan de deskundige, en de kosten komen voor rekening van de Staat ('s Rijks kas). Er kan wel aan de ouder worden gevraagd om een deel van deze kosten te betalen (een bijdrage). Ook dit gebeurt volgens regels die in een algemene maatregel van bestuur zijn vastgelegd.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

10 uitspraken gevonden
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:9223 - Rechtbank Rotterdam - 21 juli 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:922321 juli 2025Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2052 - Gerechtshof Amsterdam - 22 juli 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:205222 juli 2025Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:4674 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 29 juli 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:467429 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5872 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 25 september 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:587225 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5169 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 21 augustus 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:516921 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:8378 - Rechtbank Noord-Holland - 22 juli 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:837822 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17157 - Rechtbank Den Haag - 2 september 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:171572 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10213 - Rechtbank Rotterdam - 25 juli 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1021325 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:4628 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 24 juli 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:462824 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5658 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 24 juli 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:565824 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht