Artikel 347 (Conclusies, incidenteel beroep, excepties hoger beroep)
1. In hoger beroep worden een conclusie van eis en een conclusie van antwoord genomen.
2. Vervallen.
3. Niettemin zal ingeval van incidenteel beroep of indien door den verweerder eene exceptie tegen het principaal beroep wordt aangevoerd, den appellant, op zijn verlangen, een termijn verleend worden om het incidenteel beroep of de voorgestelde exceptie bij conclusie te beantwoorden.
Uitleg in duidelijke taal
1. In hoger beroep worden een conclusie van eis en een conclusie van antwoord genomen.
Dit betekent letterlijk dat in een procedure van hoger beroep een schriftelijk stuk met de eisen (conclusie van eis) en een schriftelijk stuk met het antwoord daarop (conclusie van antwoord) worden uitgewisseld.
2. Vervallen.
Dit betekent dat dit lid van het artikel niet langer geldig is of is komen te vervallen.
3. Niettemin zal ingeval van incidenteel beroep of indien door den verweerder eene exceptie tegen het principaal beroep wordt aangevoerd, den appellant, op zijn verlangen, een termijn verleend worden om het incidenteel beroep of de voorgestelde exceptie bij conclusie te beantwoorden.
Dit houdt letterlijk in: desondanks (niettemin), wanneer er sprake is van een incidenteel beroep of als de verweerder (den verweerder) een verweermiddel (eene exceptie) tegen het principale beroep aanvoert, zal aan de appellant, als deze daarom verzoekt (op zijn verlangen), een termijn worden gegeven om op dat incidenteel beroep of die voorgestelde exceptie te reageren middels een schriftelijk stuk (bij conclusie).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:870 - Parket bij de Hoge Raad - 29 augustus 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1045 - Parket bij de Hoge Raad - 26 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:957 - Parket bij de Hoge Raad - 5 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4626 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 24 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:788 - Parket bij de Hoge Raad - 11 juli 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2563 - Hof wijst loonvordering af wegens onvoldoende onderbouwing en stelplicht - 30 september 2025
Het hof bekrachtigt de afwijzing van een loonvordering van bijna € 280.000. De appellant heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd dat hij tien jaar voor de betreffende B.V. heeft gewerkt. Het hof passeert daarom zijn bewijsaanbod omdat hij niet heeft voldaan aan zijn stelplicht.
ECLI:NL:GHAMS:2025:2516 - Verjaring vordering zorgplichtschending en overkreditering bij hypotheek uit 2007 - 23 september 2025
Een vordering tot schadevergoeding wegens zorgplichtschending door overkreditering is verjaard. Het hof oordeelt dat de verjaringstermijn aanving toen de hypotheeknemer per e-mail blijk gaf van zijn vermoeden van zorgplichtschending en overkreditering, niet pas na het inwinnen van juridisch advies. Ten overvloede wordt overwogen dat er geen zorgplichtschending was.