Artikel 19 (Hoor en wederhoor en procesleiding rechter)
1. De rechter stelt partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle bescheiden en andere gegevens die in de procedure ter kennis van de rechter zijn gebracht, een en ander tenzij uit de wet anders voortvloeit. Bij zijn beslissing baseert de rechter zijn oordeel, ten nadele van een der partijen, niet op bescheiden of andere gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten.
2. De rechter neemt ambtshalve of op verlangen van een van de partijen alle beslissingen die nodig zijn voor een goed verloop van de procedure.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter stelt partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle bescheiden en andere gegevens die in de procedure ter kennis van de rechter zijn gebracht, een en ander tenzij uit de wet anders voortvloeit. Bij zijn beslissing baseert de rechter zijn oordeel, ten nadele van een der partijen, niet op bescheiden of andere gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten.
Dit lid bepaalt dat de rechter ervoor moet zorgen dat de partijen wederzijds (over en weer) de kans krijgen (in de gelegenheid worden gesteld) om hun eigen standpunten te presenteren (naar voren te brengen) en te verduidelijken (toe te lichten). Ook moeten zij de kans krijgen om zich uit te laten over de standpunten van de andere partij en over alle bescheiden en andere gegevens die in de procedure aan de rechter zijn voorgelegd (ter kennis van de rechter zijn gebracht). Dit alles geldt, tenzij de wet iets anders voorschrijft (tenzij uit de wet anders voortvloeit). Verder stelt dit lid dat wanneer de rechter zijn beslissing neemt, hij zijn oordeel niet mag baseren, ten nadele van een der partijen, op bescheiden of andere gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten.
2. De rechter neemt ambtshalve of op verlangen van een van de partijen alle beslissingen die nodig zijn voor een goed verloop van de procedure.
Dit lid stelt dat de rechter, hetzij op eigen initiatief (ambtshalve), hetzij op verlangen van een van de partijen, alle beslissingen neemt die nodig zijn voor een goed verloop van de procedure.