Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk V. Bezwaar en beroep, bevoegdheden, verplichtingen en strafbepalingen
Artikel 30a

Artikel 30a

Laatste versie

1. Het bedrag dat strekt tot vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, onder toepassing van de nadere regels gesteld krachtens het vierde lid van dat artikel, wordt, voor zover die kosten betrekking hebben op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van het bezwaar tegen een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of titel IV, hoofdstuk XV, paragraaf 2, van de Gemeentewet of tegen een daarmee verband houdend besluit, vermenigvuldigd met 0,125. De eerste zin vindt geen toepassing in geval van bijzondere omstandigheden in de zin van de nadere regels gesteld krachtens artikel 7:15, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

2. In geval van een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, onder toepassing van de nadere regels gesteld krachtens de laatste zin van artikel 8:75, eerste lid, van die wet, of in geval van een veroordeling in de kosten waarbij artikel 8:75 van die wet van overeenkomstige toepassing is verklaard, wordt, voor zover die kosten betrekking hebben op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van het beroep, hoger beroep of beroep in cassatie bij de bestuursrechter betreffende een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of titel IV, hoofdstuk XV, paragraaf 2, van de Gemeentewet of een daarmee verband houdend besluit, het bedrag dat strekt tot de vergoeding van die kosten vermenigvuldigd met:

a. 0,25, indien het bestreden besluit wordt vernietigd of gewijzigd; b. 0,10 in alle overige gevallen.

De eerste zin vindt geen toepassing in geval van bijzondere omstandigheden in de zin van de nadere regels gesteld krachtens artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

3. De bestuursrechter kent in het kader van het beroep, hoger beroep of beroep in cassatie betreffende een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of titel IV, hoofdstuk XV, paragraaf 2, van de Gemeentewet of een daarmee verband houdend besluit, uitsluitend op verzoek, bij overschrijding van de redelijke termijn een vergoeding van immateriële schade toe van € 50 per half jaar waarmee die termijn is overschreden, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Ingeval de procedure eveneens een boetebeschikking betreft, wordt daarnaast de boetebeschikking verminderd.

4. Onverminderd de artikelen 7:15, vijfde lid, en 8:75, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, al dan niet in samenhang met artikel 8:108, eerste lid, van die wet of de artikelen 29 of 29f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, vinden uitbetalingen ingevolge een beslissing op bezwaar of uitspraak op beroep, hoger beroep of beroep in cassatie betreffende een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of titel IV, hoofdstuk XV, paragraaf 2, van de Gemeentewet of een daarmee verband houdend besluit, waaronder uitbetalingen van vergoedingen als bedoeld in de voorgaande leden, dwangsommen als bedoeld in artikel 4:17, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en vergoedingen van het betaalde griffierecht als bedoeld in artikel 8:74 van die wet, uitsluitend plaats op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende.

5. Vorderingen tot uitbetaling als bedoeld in het vierde lid zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:156 - Proceskostenvergoeding WOZ: uitzondering voor verweer tegen rechtsmiddel bestuursorgaan - 30 januari 2025

ECLI:NL:HR:2025:15630 januari 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De beperking van de proceskostenvergoeding in WOZ-zaken (artikel 30a Wet WOZ) geldt niet voor kosten die een belanghebbende maakt in een hogere instantie, wanneer die zich daar met succes verweert tegen een door het bestuursorgaan ingesteld rechtsmiddel. De bestuursrechter is onbevoegd over de uitbetaling op een specifieke bankrekening.

BelastingrechtLokale Belastingen, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Parket bij de Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:PHR:2024:1141 - Parket bij de Hoge Raad - 24 oktober 2024

ECLI:NL:PHR:2024:114124 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 14 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Den Haag33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHDHA:2024:1398 - Gerechtshof Den Haag - 13 augustus 2024

ECLI:NL:GHDHA:2024:139813 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHSHE:2024:1730 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 21 mei 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:173021 mei 2024Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHSHE:2024:2524 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 6 augustus 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:25246 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHAMS:2024:1524 - Gerechtshof Amsterdam - 3 juni 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:15243 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Den Haag16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHDHA:2024:1915 - Gerechtshof Den Haag - 25 september 2024

ECLI:NL:GHDHA:2024:191525 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:3900 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 11 juni 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:390011 juni 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:1649 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 14 maart 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:164914 maart 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:1650 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 14 maart 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:165014 maart 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak