Artikel 61
Een werknemer heeft recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk, indien hij van een werkgever, die in staat van faillissement is verklaard, aan wie surséance van betaling is verleend, ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, of die anderszins verkeert in de blijvende toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, loon, vakantiegeld, of vakantiebijslag te vorderen heeft of indien hij geldelijk nadeel kan ondervinden doordat deze werkgever bedragen die hij in verband met de dienstbetrekking met de werknemer aan derden verschuldigd is, niet heeft betaald.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:752 - Conclusie P-G: Rente en verhoging op loon en boedelschulden in faillissement - 4 juli 2025
De Procureur-Generaal adviseert dat de boedel wettelijke rente en wettelijke verhoging verschuldigd zijn over niet-tijdig betaald loon dat als boedelschuld kwalificeert. De curator moet, als goed werkgever, werknemers actief informeren over deze aanspraken. De loongarantieregeling van het UWV doet hier niet aan af.
ECLI:NL:CRVB:2025:1347 - Centrale Raad van Beroep - 3 september 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1240 - Centrale Raad van Beroep - 14 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10467 - Loondoorbetaling bij arbeidsconflict ondanks ontbreken van ziekte - 21 juli 2025
De rechtbank oordeelt dat een werkgever het loon moet doorbetalen op grond van artikel 7:628 BW wanneer een werknemer niet werkt wegens een arbeidsconflict. De situatie komt voor rekening van de werkgever, mede gelet op het advies van de bedrijfsarts om de werknemer vrij te stellen.