Artikel 12
1. Degene die aanspraak maakt op toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, alsmede de instelling aan welke ingevolge artikel 22 toeslag wordt uitbetaald, zijn verplicht aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem of haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op toeslag, de hoogte van de toeslag, het geldend maken van het recht op toeslag of op het bedrag van de toeslag dat wordt betaald. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
2. Op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt de meerderjarige persoon die in dezelfde woning als de toeslaggerechtigde zijn hoofdverblijf heeft, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, desgevraagd alle gegevens en inlichtingen over die voor de beoordeling van de aanspraak op toeslag van belang kunnen zijn.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBGEL:2025:8195 - Rechtbank Gelderland - 2 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1414 - Schending medewerkingsplicht: intrekking toeslag pas vanaf datum schending - 24 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat schending van de medewerkingsplicht door zich niet te verklaren tijdens een gesprek, leidt tot intrekking van de toeslag. De intrekking kan echter pas ingaan op de datum van de schending zelf, niet op de eerdere datum waarop de gerede twijfel ontstond.