Artikel 24

Laatste versie

1. De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren:

a. bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan; b. voor een inrit of een uitrit; c. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg; d. op een parkeergelegenheid:

1°. voor zover zijn voertuig niet behoort tot de op het bord of op het onderbord aangegeven voertuigcategorie of groep voertuigen; 2°. op een andere wijze of met een ander doel dan op het bord of op het onderbord is aangegeven; 3°. op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden;

e. langs een gele onderbroken streep; f. op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen; g. op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid door verkeersbord E9 van bijlage I, indien voor zijn voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend.

2. Indien onder de verkeersborden E4 tot en met E8, E12 en E13 van bijlage 1, op een onderbord dagen of uren zijn vermeld, gelden de uit het bord of onderbord voortvloeiende geboden of verboden slechts gedurende de aangegeven dagen of uren.

3. De bestuurder mag zijn voertuig niet dubbel parkeren.

4. Indien een parkeergelegenheid, aangeduid met een van de verkeersborden E4 tot en met E10, E12 of E13 van bijlage 1, is voorzien van parkeervakken, mag slechts in die vakken worden geparkeerd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:920 - Voorbereidingshandelingen: Voorhanden hebben van voorwerpen is onvoldoende voor criminele bestemming - 14 april 2014

ECLI:NL:HR:2014:92014 april 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor een bewezenverklaring van voorbereidingshandelingen (art. 46 Sr) is meer nodig dan het voorhanden hebben van voorwerpen die bij een misdrijf gebruikt kunnen worden. Uit de bewijsvoering moet met voldoende bepaaldheid blijken welk specifiek misdadig doel de verdachte met die voorwerpen voor ogen had.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:995 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 februari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:9958 februari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:361 - Raad van State - 30 januari 2024

ECLI:NL:RVS:2024:36130 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:2347 - Rechtbank Amsterdam - 25 april 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:234725 april 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:2414 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 17 april 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:241417 april 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHARL:2024:2510 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 14 april 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:251014 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:7399 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:73997 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:2514 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 14 april 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:251414 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:1510 - Raad van State - 9 april 2024

ECLI:NL:RVS:2024:15109 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:1574 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 3 maart 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:15743 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak