ECLI:NL:GHARL:2024:2510 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 14 april 2024
Arrest
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 18 november 2022, betreffende
wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is F.R. Eggink, kantoorhoudende te Almelo.
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard en het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen.
Het verloop van de procedure
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 100,- voor: “R397ea - parkeren op parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze”. Deze gedraging zou zijn verricht op 14 februari 2021 om 17:49 uur op de Kneuterdijk in
’s-Gravenhage met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat het volgens de ter plaatse aangegeven bebording was toegestaan om een (elektrische) personenauto op de betreffende parkeergelegenheid te parkeren, zonder dit voertuig op dat moment op te laden. Het onderbord duidt slechts aan dat een elektrisch voertuig ter plaatse tussen 10:00 en 22:00 uur kan worden opgeladen, niet dat dit verplicht is. Verder had de bestuurder van het voertuig wel degelijk de bedoeling om zijn elektrische auto op te laden. Dat dit niet is gelukt, omdat de oplader een foutmelding gaf vanwege de vrieskou, doet hier niet aan af. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de onderhavige gedraging met feitcode R397ea is verricht. De gemachtigde stelt zich dan ook primair op het standpunt dat de inleidende beschikking moet worden vernietigd. Subsidiair stelt de gemachtigde zich op het standpunt dat de feitcode moet worden gewijzigd in R397e (parkeren op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding op het bord of op het onderbord, dat voertuig staat geparkeerd op een andere dan de aangegeven wijze).
3. De onderhavige gedraging met feitcode R397ea ziet op overtreding van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder d, sub 2°, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Hierin is bepaald - voor zover van belang - dat de bestuurder zijn voertuig niet mag parkeren op een parkeergelegenheid met een ander doel dan op het bord of op het onderbord is aangegeven.
4. Uit het zaakoverzicht, het aanvullend proces-verbaal en de foto’s die zich in het dossier bevinden blijkt dat het voertuig van de betrokkene op voormelde datum, tijd en plaats stond geparkeerd op een parkeergelegenheid voorzien van een bord E8 met daaronder onderborden met daarop de tekst “opladen elektrische voertuigen”, “10:00 - 22:00 h” en het symbool voor het opladen van elektrische voertuigen.
5. De bebording houdt, anders dan de gemachtigde betoogt, in dat ter plaatse tussen 10:00 en 22:00 uur slechts mag worden geparkeerd met het doel om een elektrische personenauto op te laden.
6. Niet in geschil is dat het voertuig van de betrokkene niet werd opgeladen. Gelet daarop kan worden vastgesteld dat de onderhavige gedraging is verricht. Dat de bestuurder van het voertuig wel de bedoeling had om zijn voertuig op te laden, maar dat dit niet is gelukt, doet hier niet aan af.
7. De omstandigheid dat de ambtenaar in dit geval ook een sanctie had kunnen opleggen voor de gedraging met feitcode R397e brengt niet mee dat een onjuiste feitcode is toegepast. Wanneer een gedraging onder meerdere feitcodes valt, heeft een ambtenaar een discretionaire bevoegdheid om te kiezen welke feitcode hij gebruikt. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat het sanctiebedrag voor beide feitcodes hetzelfde is. Het hof zal dan ook niet overgaan tot wijziging van de feitcode, zoals betoogd door de gemachtigde.
8. Het voorgaande brengt mee dat de beslissing van de kantonrechter zal worden bevestigd. Voor het toekennen van een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.