Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Derde afdeling. Relatieve bevoegdheid
Artikel 101

Artikel 101 (Bevoegde rechter consumentenovereenkomst woonplaats)

Laatste versie

In zaken betreffende een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk verblijf van die natuurlijke persoon.

Uitleg in duidelijke taal

In zaken betreffende een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk verblijf van die natuurlijke persoon.

Dit artikel bepaalt dat in rechtszaken die gaan over een overeenkomst die wordt gesloten tussen een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (een ondernemer of professional) en een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (een consument), ook de rechter van de woonplaats van die natuurlijke persoon mede bevoegd is. Als die natuurlijk persoon geen woonplaats heeft (bij gebreke daarvan), dan is de rechter van zijn of haar werkelijk verblijf mede bevoegd.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Amsterdam1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:5769 - Rechtbank Amsterdam - 11 september 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:576911 september 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:4544 - Rechtbank Oost-Brabant - 1 oktober 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:45441 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:6200 - Rechtbank Amsterdam - 8 oktober 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:62008 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:3641 - Rechtbank Oost-Brabant - 16 juli 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:364116 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:2575 - Rechtbank Oost-Brabant - 18 juni 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:257518 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:4928 - Rechtbank Midden-Nederland - 6 augustus 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:49286 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:4601 - Rechtbank Amsterdam - 11 juni 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:460111 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:2214 - Rechtbank Noord-Nederland - 13 mei 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:221413 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:4313 - Rechtbank Rotterdam - 30 april 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:431330 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:1872 - Rechtbank Rotterdam - 6 maart 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:18726 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak