Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:2214 - Rechtbank Noord-Nederland - 13 mei 2024

Uitspraak

ECLI:NL:RBNNE:2024:221413 mei 2024

Uitspraak inhoud

Civiel recht Kantonrechter

Zittingsplaats Groningen

Zaaknummer: 10892829 \ CV EXPL 24-282

Vonnis van 14 mei 2024

in de zaak van

[eiser], wonende te [woonplaats] , eisende partij, hierna te noemen: [eiser] , gemachtigde: mr. S. Yadegari,

tegen

[gedaagde], gevestigd te [vestigingsplaats] , gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] , gemachtigde: mr. ing. J.H. Wassenaar.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding;

  • de conclusie houdende beroep op onbevoegdheid;

  • de conclusie van antwoord in het incident.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2 De beoordeling

2.1. [gedaagde] vordert in het incident dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart om van het geschil kennis te nemen en de zaak te verwijzen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

2.2. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat [eiser] niet als consument heeft te gelden ten aanzien van de koop van een bestelbus met [kentekennummer] (hierna: de bestelbus). Ter onderbouwing heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiser] ingeschreven staat in de Kamer van Koophandel, de betaling van de koopsom is gedaan vanaf de rekening van het bedrijf van [eiser] , de bestelbus een grijs kenteken heeft (wat zou duiden op bedrijfsmatig gebruik van de bestelbus) en dat het bedrag dat [eiser] betaalt aan motorrijtuigenbelasting zou duiden op bedrijfsmatig gebruik. Dit (tezamen) zou erop duiden dat [eiser] bij de aankoop van de bestelbus handelde in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf en derhalve de bevoegdheidsregel van art. 101 Rv niet van toepassing is, maar enkel de bevoegdheidsregel van art. 99 Rv. Dit zou betekenen dat uitsluitend rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, aldus [gedaagde] .

2.3. [eiser] voert hiertegen verweer en stelt zich op het standpunt dat hij als natuurlijk persoon en niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf heeft gehandeld ten aanzien van de koop van de bestelbus. Hij onderbouwt dit ten eerste met het feit dat de koopovereenkomst zijn persoonsnaam vermeld en niet de handelsnaam van zijn onderneming. Daarnaast betwist [eiser] dat het grijze kenteken zou duiden op bedrijfsmatig gebruik van de bestelbus en voert hij aan dat de bestelbus ook niet is opgenomen op de balans van zijn bedrijf. Hij voert verder aan dat de bestelbus is gekocht met het doel deze te gebruiken voor woon-werkverkeer. Volgens de reflexwerking dient dit te worden beschouwd als consumentenkoop, aldus [eiser] .

2.4. De kantonrechter oordeelt als volgt. [gedaagde] heeft voldoende aangevoerd en onderbouwd dat [eiser] handelde in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf ten aanzien van de koop van de bestelbus. Het feit dat [eiser] ingeschreven staat in de Kamer van Koophandel tezamen met het feit dat de bestelbus een grijs kenteken heeft, duidt op bedrijfsmatig gebruik van de bestelbus. Ook het feit dat de aankoopsom en de kosten ten aanzien van de bestelbus betaald worden met de bankrekening van het bedrijf van [eiser] duidt op bedrijfsmatig gebruik. Hetgeen door [eiser] is aangevoerd, maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat sprake is van een overheersend privékarakter van de aankoop, waardoor hij als consument valt aan te merken.De kantonrechter passeert om die reden het verweer van [eiser] en is van oordeel dat [eiser] ten aanzien van de aankoop van de bestelbus niet als consument valt aan te merken. Dit betekent dat enkel de bevoegdheidsregel van art. 99 Rv van toepassing is.

2.5. Weliswaar is de rechtbank Noord-Nederland relatief bevoegd maar nu de gedaagde partij gevestigd is in de provincie Friesland dient de zaak volgens het zaakverdelingsreglement te worden ingediend bij de locatie Leeuwarden en dient de kantonrechter van die locatie de zaak te behandelen. De kantonrechter zal de zaak daarom naar voornoemde locatie verwijzen.

3 De beslissing

De kantonrechter:

verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, ter verdere behandeling naar de rolzitting van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, afdeling privaatrecht, kamer voor kantonzaken op dinsdag 11 juni 2024 om 9.00 uur.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2024. 61787