Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:1872 - Rechtbank Rotterdam - 6 maart 2024

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2024:18726 maart 2024

Uitspraak inhoud

locatie Dordrecht

zaaknummer: 10791393 CV EXPL 23-4398

datum uitspraak: 7 maart 2024

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van

[eiser01] , woonplaats: [woonplaats01] , eiser, gemachtigde: mr. S. Yadegari,

tegen

[gedaagde01] . , vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] , gedaagde, gemachtigde: mr. C.A.G. van der Wijst.

De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1 De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

2 Het geschil

2.1. [eiser01] eist in de hoofdzaak samengevat:

€ 1.518,55 aan buitengerechtelijke incassokosten, met rente;

2.2. [eiser01] voert daartoe aan dat hij als consument een niet conforme auto (een Mercedes Benz CLA coupé) heeft gekocht van [gedaagde01] .

2.3. [gedaagde01] is het niet eens met de vordering. Zij verzoekt in incident dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan. De aanvullende relatieve bevoegdheid van deze rechtbank op grond van artikel 101 Rv is niet van toepassing. Er is namelijk geen sprake van een consumentenkoop, niet [eiser01] maar [bedrijf01] heeft de auto gekocht door middel van huurkoop zodat de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Tilburg, op grond van de hoofdregel van artikel 99 Rv bevoegd is.

3 De beoordeling

Er is wel/geen sprake van een consumentenkoop

3.1. Artikel 7:5 BW bepaalt, conform de Europese Richtlijnen, dat onder een consumentenkoop wordt verstaan de koop met betrekking tot een roerende zaak die wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en een koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. Dat [gedaagde01] als verkoper handelt in de uitoefening van haar bedrijf en sprake is van een roerende zaak staat vast.

3.2. [eiser01] stelt dat hij de auto als consument heeft gekocht. Op hem rust ten aanzien van die stelling de stelplicht en bewijslast. Voor de beoordeling of [eiser01] daaraan heeft voldaan, is onder meer van belang hoe hij en [gedaagde01] jegens elkaar hebben gehandeld, wat zij daaruit hebben mogen afleiden en de aard van het gebruik dat [eiser01] van de auto heeft gemaakt en maakt [1] . Het oordeel luidt dat [eiser01] hieraan niet heeft voldaan en daartoe wordt als volgt overwogen.

3.3. De auto is door [gedaagde01] verkocht en geleverd op 16 oktober 2022. De factuur van [gedaagde01] van 16 oktober 2022 ad € 48.000,- staat op naam van [bedrijf01] . [bedrijf01] en [bedrijf02] zijn volgens een uittreksel van het handelsregister handelsnamen van de eenmanszaak van [eiser01] , een productiebedrijf van film- en videoproducties zoals bijvoorbeeld van bruiloften en videoclips. In verband met deze koop is tussen Financial Lease Nederland, [eiser01] h/o [bedrijf01] en [gedaagde01] nog een financiële lease (huurkoop) overeenkomst gesloten. Op het voorblad van deze overeenkomst staat, even als op de daarbij behorende doorlopende machtiging en het acceptatiecertificaat, ook als partij vermeld [eiser01] h/o [bedrijf01] met vermelding van het KvK-nummer. [gedaagde01] heeft onbetwist gesteld dat [eiser01] zelf heeft verzocht deze overeenkomsten op naam van [bedrijf01] te stellen. Alle documenten zijn op 21 oktober 2022 in een keer digitaal akkoord bevonden en ondertekend door [eiser01] met als contactgegevens het email-adres: [email-adres01]

3.4. Tegen deze achtergrond wordt ervan uitgegaan dat [eiser01] handelde in de uitoefening van zijn bedrijf. Voor zover [eiser01] dat anders heeft beoogd, kan dat [gedaagde01] niet worden tegengeworpen. [eiser01] heeft in dit verband overgelegd zijn verzoek per e-mail aan een medewerker van Financial Lease Nederland om de termijnbedragen af te schrijven van de privépas omdat de auto niet op de zaak komt. Van deze e-mail was [gedaagde01] echter niet op de hoogte. Daarbij geldt notabene dat [eiser01] dit verzoek mailde aan Financial Lease Nederland, zonder cc aan [gedaagde01] , in antwoord op een e-mail van Financial Lease Nederland aan hem met cc aan [gedaagde01] met de volgende inhoud “ (…) Als je akkoord bent ontvang ik graag een kopie van je rijbewijs en zakelijke bankpas (…)”. [gedaagde01] mocht er door het handelen van [eiser01] van uit gaan dat [eiser01] bij de koop handelde in de uitoefening van zijn onderneming en dus niet als consument. Dat [eiser01] niet in auto’s of videomateriaal handelt, hij de auto gebruikt om zich zelf te vervoeren, en dat de auto niet op de balans van de onderneming staat, doet aan het voorgaande niet af.

3.5. Bovenstaande houdt in dat de kantonrechter van deze rechtbank niet bevoegd is om deze zaak te behandelen. De zaak wordt daarom verwezen naar het team kanton van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Tilburg.

3.6. [eiser01] moet de proceskosten betalen omdat hij ongelijk krijgt. De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [gedaagde01] op € 82,- aan salaris gemachtigde.

4 De beslissing

De kantonrechter:

4.1. verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar team kanton van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Tilburg;

4.2. veroordeelt [eiser01] in de kosten van dit incident, die worden vastgesteld op € 82,-.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken. 745

Hof Amsterdam, 18 september 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3412


Voetnoten

Hof Amsterdam, 18 september 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3412