Artikel 5. Vordering tot overgifte van het rijbewijs
Een vordering tot overgifte van het rijbewijs als bedoeld in artikel 130, tweede lid, van de wet geschiedt ten aanzien van in de volgende gevallen: a. betrokkene heeft een motorrijtuig bestuurd onder invloed van drogerende stoffen, andere dan alcohol; b. betrokkene heeft een poging tot zelfdoding met een motorrijtuig ondernomen; c. er zijn duidelijke aanwijzingen dat betrokkene lijdt aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneert, dan wel ernstige psychiatrische problemen ondervindt, hetgeen bij twijfel bevestigd wordt door een medisch deskundige; d. betrokkene heeft met een motorrijtuig tegen de rijrichting in gereden (spookrijden); e. betrokkene heeft binnen een periode van een jaar ten minste drie aanrijdingen veroorzaakt; f. betrokkene is als bestuurder van een motorrijtuig rechtstreeks betrokken bij een aanrijding met duidelijke materiële dan wel letselschade en verklaart de aanrijding niet te hebben bemerkt; g. betrokkene is niet in staat het motorrijtuig in bedwang te houden; h. betrokkene heeft een aanrijding veroorzaakt door het intrappen van het onjuiste pedaal of het niet intrappen van het juiste pedaal; i. betrokkene is binnen een periode van vijf jaar ten minste vier maal aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8, eerste, tweede of derde lid, van de wet; j. bij betrokkene wordt, als bestuurder van een motorrijtuig, een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 1090 µg/l respectievelijk 2,5 ‰; k. betrokkene is bewust ingereden op een andere weggebruiker; l. betrokkene heeft drie maal als beginnende bestuurder een of meer van de in bijlage 1, onderdeel IV, opgenomen feiten begaan en voor deze feiten is hij tijdens of na de in artikel 1, onderdeel f, genoemde termijn van vijf jaar onherroepelijk veroordeeld dan wel is voor deze feiten tijdens of na die termijn ten aanzien van hem een onherroepelijk geworden strafbeschikking uitgevaardigd; m. bij betrokkene wordt in de hoedanigheid van beginnende bestuurder een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan dan wel hoger is dan 915 μg/l, respectievelijk 2,1‰.
Details
[Regeling vervallen per 01-12-2011]