Terug naar bibliotheek
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheidArtikel 10a

Artikel 10a

Laatste versie

1. Het CBR besluit tot oplegging van een Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer indien bij betrokkene, in de hoedanigheid van beginnende bestuurder, een adem- of bloedalcoholgehalte is geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 220µg/l, respectievelijk 0,5‰.

2. Betrokkene komt niet in aanmerking voor de Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer indien:

a. hij onder invloed van alcohol een ongeval heeft veroorzaakt waardoor een ander is gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, b. blijkt dat hij de Nederlandse taal dan wel een andere taal waarin de Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer wordt gegeven, niet of niet in voldoende mate beheerst, c. hij de afgelopen vijf jaar reeds eerder aan de Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer heeft deelgenomen, d. hij naar het oordeel van een medisch deskundige lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis of dementie, dan wel aan een langdurige lichamelijke stoornis die deelname onmogelijk maakt, e. het vermoeden bestaat dat er bij betrokkene sprake is van alcoholverslaving, f. hij bij de politie bekend staat als gebruiker van drogerende stoffen.

3. De ten laste van betrokkene komende kosten van de Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer bedragen € 350,–.

4. De kosten worden betaald binnen vijf weken nadat het besluit tot oplegging van de Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer aan betrokkene is meegedeeld, op de wijze zoals aangegeven bij die mededeling. Deze termijn kan niet worden verlengd.

5. De artikelen 9 en 10, eerste lid, tweede en derde volzin, en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Details

[Regeling vervallen per 01-12-2011]