Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 1. Grondrechten
Artikel 10

Artikel 10 (Eerbiediging persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens)

Laatste versie

1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

Dit betekent dat elke persoon, met uitzondering van beperkingen die bij of krachtens de wet zijn vastgesteld, recht heeft op respect voor zijn of haar privéleven.

2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

Dit lid houdt in dat de wet voorschriften opstelt die bedoeld zijn om de persoonlijke levenssfeer te beschermen wanneer het gaat om het registreren en het doorgeven van persoonlijke gegevens.

3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Dit lid bepaalt dat de wet voorschriften vaststelt met betrekking tot de rechten van personen om inzage te krijgen in de gegevens die over hen zijn geregistreerd en hoe deze gegevens worden gebruikt. Daarnaast stelt de wet regels vast over het recht van personen om dergelijke gegevens te laten corrigeren.