Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 1. Verbintenissen in het algemeen
Afdeling 7. Opschortingsrechten
Artikel 52

Artikel 52 (Opschortingsrecht schuldenaar voldoende samenhang)

Laatste versie

1. Een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, is bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.

2. Een zodanige samenhang kan onder meer worden aangenomen ingeval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, is bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.

Dit lid betekent dat een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, de bevoegdheid bezit om de nakoming van zijn eigen verbintenis op te schorten. Deze opschorting mag duren totdat voldoening van zijn vordering door de schuldeiser plaatsvindt. Een cruciale voorwaarde hiervoor is dat er tussen de vordering van de schuldenaar en zijn verbintenis voldoende samenhang bestaat die een dergelijke opschorting rechtvaardigt.

2. Een zodanige samenhang kan onder meer worden aangenomen ingeval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan.

Dit lid specificeert dat zodanige samenhang (zoals bedoeld in lid 1) onder meer kan worden aangenomen (verondersteld) wanneer de verbintenissen over en weer (dus de verplichtingen van beide partijen jegens elkaar) voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding (bijvoorbeeld dezelfde overeenkomst). Ook kan deze samenhang worden aangenomen als de verbintenissen voortvloeien uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan (bijvoorbeeld een bestendige handelsrelatie).