ECLI:NL:OGHACMB:2025:198 - Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba - 12 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Burgerlijke zaken over 2025
Zaaknummers: CUR202301915 – CUR2024H00070
Uitspraak: 12 augustus 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de besloten vennootschap CARIBBEAN MEDICAL UNIVERSITY B.V., gevestigd in Curaçao, in eerste aanleg gedaagde, thans appellante, gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht INTERNATIONAL MEDICAL GROUP US LLC, gevestigd te Chicago, Verenigde Staten van Amerika in eerste aanleg eiseres, thans geïntimeerde, gemachtigde: mr. C.J. Koster.
Partijen worden hierna CMU en IMG genoemd.
1 De zaak in het kort
In dit geding vordert een Amerikaans bemiddelingsbureau betaling van onbetaald gebleven facturen door een Curaçaose medische school. De facturen zien op dienstverlening in verband met stages van studenten. Het Gerecht heeft de vordering toegewezen en daarbij twee verweren van de medische school verworpen (een beroep op opschorting en een beroep op dubbele betaling). In dit hoger beroep beoordeelt het Hof die beide verweren opnieuw. Het Hof komt tot dezelfde uitkomst als het Gerecht.
2 Het verloop van de procedure
2.1 Bij op 15 maart 2024 ingekomen akte van appel is CMU in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 5 februari 2024 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, ECLI:NL:OGEAC:2024:29.
2.2 Bij op 26 april 2024 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft CMU drie grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van IMG alsnog zal afwijzen.
2.3 Bij op 3 juli 2024 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft IMG de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van CMU in de proceskosten, met rente.
2.4 Op 26 november 2024 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend.
2.5 Op verzoek van partijen heeft het Hof afgezien van de aanvankelijk bevolen mondelinge behandeling. Vonnis is bepaald op vandaag.
3 De beoordeling
Feiten
3.1 Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1 CMU exploiteert een medische school in Curaçao.
3.1.2 IMG begeleidt stages van studenten geneeskunde (clinical rotations).
3.1.3 Bij rotation agreement van 1 januari 2022 (hierna: de stagebemiddelingsovereenkomst) heeft CMU IMG opgedragen werkzaamheden te verrichten voor stages van haar studenten. In de stagebemiddelingsovereenkomst staat onder meer:
-
Services: The scope of this Agreement includes comprehensive oversight, leadership and management of the clinical program for [CMU], ensuring all needs are met to maintain clinical rotations and training sites for [CMU] students, plus advanced administrative and logistics support and clinical infrastructure for [CMU] to ensure accreditation requirements associated with clinical training are met. a. Training. (…) b. Supervision. (…) c. (…) h. Evaluations and Logbooks. [IMG] shall execute that [CMU] students generate, maintain, and submit all records, reports and clinical evaluations and logbooks per [CMU] requires standards reflecting the experience gained with the preceptor and training facility. The evaluations and logbooks shall be sent by email to [CMU] on the last day of each rotation by [IMG], with both documents reviewed, graded and signed by the Preceptor. These two documents will be sent in one email message and are the property of [CMU], while being entered in the students’ records at [CMU]. i. (…)
-
Financial arrangement: Commencing on the date of execution of the agreement, [CMU] agrees to the following. a. Core rotations - US$ 300 (three hundred Dollars) per week for each student completing for clinical rotations comprising IPC and OPC, as well as existing and new patients at least 10 per day whenever possible. b. Elective rotations - US$ 300 (three hundred Dollars) per week for each student completing for clinical rotations. c. Scheduling and coordination - (…) d. Invoicing - [IMG] shall submit an invoice to [CMU] prior to the start of each rotation according to the Planner designed by [naam] - Dean. The details will be included as an attached analysis to each invoice. All invoices shall be paid by electronic bank transfer prior to the start date of each rotations. e. Payment terms - Payment in full for each rotation shall be payable to [IMG] by [CMU] upon the submission of each invoice and must be received prior to the start of each rotation by electronic bank transfer. (…)
-
Term. (…)
-
(…)
3.1.4 IMG heeft facturen voor haar werkzaamheden gestuurd aan CMU. CMU heeft die betaald voor de stageweken van 1 januari 2022 tot en met 31 augustus 2022.
3.1.5 Voor de stageweken vanaf 1 september 2022 tot en met 21 oktober 2022 heeft IMG in totaal USD 38.400 gefactureerd (in totaal 128 stageweken van in totaal 23 studenten). Die facturen heeft CMU onbetaald gelaten.
Vordering en verweer
3.2 In dit geding heeft IMG betaling van het onbetaald gebleven bedrag van in totaal USD 38.400 gevorderd, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 september 2022, de gestelde datum van facturering, althans vanaf 21 juni 2023, de datum van indiening van het verzoekschrift, en kosten.
3.3 CMU heeft, verkort weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
3.3.1 Van een groot aantal stages heeft IMG de evaluations en logbooks als bedoeld in art. 1 onder h van de stagebemiddelingsovereenkomst niet verstrekt. Daarom is CMU niet gehouden tot betaling.
3.3.2 Van de gelden die IMG van CMU heeft ontvangen, heeft IMG een bedrag van in totaal USD 18.000 niet doorbetaald aan de medische instellingen waarbij de studenten stage liepen. CMU heeft noodgedwongen in totaal dat bedrag rechtstreeks aan de medische instellingen betaald. Zij hoeft daarom dat bedrag niet meer aan IMG te betalen. Beslissingen van het Gerecht
3.4 Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de gevorderde hoofdsom toegewezen, het gevorderde bedrag voor buitengerechtelijke incassokosten gedeeltelijk toegewezen en wettelijke rente toegewezen vanaf “22 juni 2022”.
3.5 Aan die beslissingen heeft het Gerecht, verkort weergegeven, de volgende overwegingen ten grondslag gelegd. Verstrekking van evaluations en logbooks is geen voorwaarde voor betaling (4.2). De betalingen die CMU stelt rechtstreeks aan de medische instellingen te hebben gedaan, bevrijden haar niet van haar verbintenis om aan IMG te betalen. De stellingen van CMU dat IMG USD 18.000 niet heeft doorbetaald en dat CMU dit rechtstreeks aan de medische instellingen heeft betaald, zijn betwist en kunnen niet als vaststaand worden aangenomen (4.4). De wettelijke rente wordt toegewezen zoals vermeld in het dictum (4.8).
Beoordeling door het Hof
3.6 Grief 1 is gericht tegen de verwerping van het verweer van CMU over de evaluations en de logbooks. CMU heeft aangevoerd dat een groot aantal evaluations en logbooks ontbreekt, deels voor stages waarvoor CMU heeft betaald. IMG liep steeds achter met het verstrekken van de evaluations en logbooks. Zij is daar herhaaldelijk op gewezen. IMG heeft inmiddels te kennen gegeven niet over meer evaluations en logbooks te beschikken dan zij heeft verstrekt, aldus CMU.
3.7 Zoals in de toelichting van de grief besloten ligt en in de pleitnota tot uitdrukking is gebracht, moet dit verweer aangemerkt worden als een beroep op opschorting. Nu het om verschillende stages gaat, staan de verbintenissen niet tegenover elkaar in de zin van art. 6:262 BW. Dit beroep op opschorting wordt daarom niet beheerst door art. 6:262 BW, maar door art. 6:52 lid 2 BW. Beoordeeld moet worden of tussen de verbintenis van IMG om de evaluations en logbooks van eerdere stages te verstrekken en de verbintenis van CMU om voor latere stages te betalen voldoende samenhang bestaat om de opschorting te rechtvaardigen.
3.8 Het Hof beantwoordt die vraag ontkennend. Blijkens art. 2 sub e van de stagebemiddelingsovereenkomst (zie hiervoor onder 3.1.3) dient CMU voor iedere stage te betalen voordat de stage begint en dus voordat evaluations en logbooks beschikbaar zijn. De overeenkomst stelt verstrekking van evaluations en logbooks niet als voorwaarde voor betaling. De overeenkomst legt (ook overigens) geen verband tussen betaling (vooraf) enerzijds en verstrekking van evaluations en logbooks (achteraf) anderzijds. CMU heeft niet betwist dat de stages waarvoor CMU heeft gefactureerd zonder betaling te verkrijgen, daadwerkelijk zijn begonnen en hebben plaatsgehad. CMU heeft in januari tot en met augustus 2022 geen aanspraak gemaakt op verstrekking van de evaluations en logbooks waarvan zij het ontbreken nu aan de opschorting ten grondslag legt. Niet is gebleken dat CMU en haar studenten door dat ontbreken een nadeel lijden dat in verhouding staat tot het onbetaald gelaten bedrag. Opschorting is daarom niet gerechtvaardigd.
3.9 Op grond van het voorgaande faalt grief 1.
3.10 Grief 2 is gericht tegen de verwerping van het verweer over de rechtstreekse betalingen aan medische instellingen. Volgens CMU heeft IMG niet betwist dat CMU rechtstreeks aan de medische instellingen heeft betaald. CMU moest dat wel doen, omdat anders de preceptors (stagebegeleiders) geen studenten meer wilden aannemen, aldus CMU.
3.11 CMU heeft geen rechtsgrond aangevoerd voor haar standpunt dat zij door (volgens haar: noodgedwongen) betaling aan derden bevrijd is van haar overeengekomen verbintenis tot betaling aan haar contractspartij IMG. Het Hof ziet daar ambtshalve ook geen rechtsgrond voor. Indien CMU ‘dubbel betaalt’, volstaat die enkele omstandigheid niet om een rechtsgrond aan te nemen. In het midden kan blijven of CMU gehouden was rechtstreeks aan medische instellingen te betalen, in hoeverre zij dat daadwerkelijk heeft gedaan, om welke reden(en) zij dat dan heeft gedaan en of zij dat (mede of uitsluitend) heeft gedaan omdat IMG verzuimd had bepaalde betalingen aan de medische instellingen te doen. CMU heeft bij conclusie van antwoord een spreadsheet overgelegd, maar ook daarmee heeft zij onvoldoende inzichtelijk gemaakt op welke betalingen dit ziet en in hoeverre het achterwege laten van die betalingen door IMG ertoe geleid heeft dat stages niet zijn doorgegaan of zijn afgebroken of dat CMU of haar studenten anderszins nadeel hebben ondervonden. Aan bewijslevering komt het Hof niet toe.
3.12 Op grond van het voorgaande faalt grief 2.
3.13 Grief 3 is een restgrief zonder zelfstandige betekenis en deelt het lot van de andere grieven.
3.14 IMG heeft bij pleitnota betoogd dat de wettelijke rente moet worden toegewezen per factuurdatum. Het Hof acht voldoende kenbaar dat het Gerecht de wettelijke rente heeft willen toewijzen vanaf de dag na indiening van het verzoekschrift (de dag van betaling van het griffierecht). Dat is 22 juni 2023 in plaats van 22 juni 2022. Het Hof leest dat verbeterd. Als IMG dat had willen aanvechten, had zij in (incidenteel of zelfstandig) hoger beroep moeten gaan. Dat heeft zij niet gedaan. Het bestreden vonnis, verbeterd gelezen, blijft dus in stand.
3.15 Het hoger beroep faalt. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd. CMU zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, met wettelijke rente zoals gevorderd.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep, waarbij de door het Gerecht genoemde ingangsdatum van de wettelijke rente verbeterd gelezen wordt als 22 juni 2023; veroordeelt CMU in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van IMG/CMU gevallen en tot op heden begroot op Cg 462,89 aan verschotten en Cg 6.250,00 aan salaris voor de gemachtigde, met wettelijke rente vanaf veertien dagen na de dag van uitspraak van dit vonnis tot aan de dag van de betaling.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, W.P.M. ter Berg en E.P. van Unen, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ondertekend door de rolrechter en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 12 augustus 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.