Terug naar bibliotheek
Besluit ontgrondingen in rijkswaterenArtikel 3

Artikel 3

Laatste versie

1. Degene die het voornemen heeft over te gaan tot een ontgronding als bedoeld in artikel 2 meldt dit voornemen ten minste vier weken voordat tot die ontgronding wordt overgegaan aan Onze Minister.

2. De melding bevat:

a. naam, adres en het beroep of bedrijf van de melder; b. naam, type en registratiegegevens van de te gebruiken schepen; c. de locatie van de ontgronding, weer te geven door:

1°. in de Noordzee: coördinaten, met opgave van het gebruikte coördinatenstelsel; 2°. in andere rijkswateren: een kaart met een schaal van ten minste 1:5000 met daarop ingetekende locaties van buisleidingen, kabels, oevers, andere vaste objecten of aanwezige of te verwachten monumenten en de coördinaten, met opgave van het gebruikte coördinatenstelsel;

d. een opgave van de oppervlakte, de wijze van uitvoering en de maximale diepte van de ontgronding; e. de periode waarin de ontgronding zal plaatsvinden, de verwachte hoeveelheid en de aard van de vaste stoffen die met de ontgronding gewonnen zal worden en de eventuele bestemming van deze stoffen; f. een opgave van de reden van de ontgronding.

3. Degene die is overgegaan tot een ontgronding als bedoeld in artikel 2, doet uiterlijk vier weken na de uitvoering van die ontgronding aan Onze Minister verslag van:

a. de datum waarop of periode waarin de ontgronding is uitgevoerd; b. de hoeveelheid vaste stoffen die is ontgrond en de hoeveelheid vaste stoffen die is afgevoerd; c. de aard van de vaste stoffen die zijn ontgrond en de aard van de vaste stoffen die zijn afgevoerd, en d. de exacte locatie van de ontgronding.

4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de wijze van melding en de daarbij te verstrekken gegevens en bescheiden.

5. Op een ontgronding als bedoeld in artikel 2, is artikel 1, tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]