Terug naar bibliotheek
Besluit EU-verordeningen WftBijlage 16. Verordening (EU) 2015/751 (MIF – afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties)

Bijlage 16. Verordening (EU) 2015/751 (MIF – afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties)

Laatste versie

Bijlage 16: Verordening (EU) 2015/751 (MIF – afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties)

Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (PbEU 2015, L 123)

1: Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Consument en Markt: ten aanzien van de artikelen 3 tot en met 6, 8, eerste en derde tot en met zesde lid, 10 en 11. De Nederlandsche Bank: ten aanzien van artikel 7. De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de artikelen 8, tweede lid, 9 en 12.

2: Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsomBestuurlijke boete
3, eerste, tweede, vierde en vijfde lid3, eerste, tweede en vierde lid
3, vijfde lid
4 tot en met 64 tot en met 6
7, eerste tot en met vijfde lid7, eerste, tweede en vijfde lid
7, derde lid
7, vierde lid
7, zesde lid (RTS)7, zesde lid (RTS)
88
99
10, eerste, vierde en vijfde lid10, eerste lid
10, vierde lid
10, vijfde lid
11, eerste en tweede lid11, eerste en tweede lid
12, eerste lid12, eerste lid

3: Openbaarmaking bestuurlijke boetes

De bevoegde autoriteit maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete openbaar, indien de boete is opgelegd wegens overtreding van artikel 8, tweede lid, 9 of 12 van de verordening.

4: Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1. Als orgaan als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. 2. Voor zover een begunstigde als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de verordening niet tevens een consument is in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, zijn op de behandeling van klachten en geschillen en op de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening in haar hoedanigheid van orgaan als bedoeld in artikel 15 van de verordening de artikelen 3, tweede tot en met vierde lid, en 4 tot en met 11 van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten en de artikelen 40 tot en met 44, 45, eerste en tweede lid, 46 tot en met 48a, 48e en 48f van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft van overeenkomstige toepassing.

5: Lidstaatoptie artikel 3, tweede lid (maximale afwikkelingsvergoeding)

De maximale afwikkelingsvergoeding voor een binnenlandse debetkaarttransactie, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, eerste volzin, van de verordening, bedraagt € 0,02 per transactie.