Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.4a. Beroep bij niet tijdig handelen
Artikel 8:55b

Artikel 8:55b (Procedure beroep niet tijdig handelen)

Laatste versie

1. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, doet de bestuursrechter binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54, tenzij de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht.

2. Indien de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt hij dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.

3. Indien de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht, behandelt hij het beroep zo mogelijk met toepassing van artikel 8:52. In dat geval doet de bestuursrechter zo mogelijk binnen dertien weken uitspraak.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, doet de bestuursrechter binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54, tenzij de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht.

Dit betekent dat als een beroep is ingesteld omdat een bestuursorgaan niet op tijd een besluit heeft genomen, de bestuursrechter binnen acht weken uitspraak doet. Deze termijn van acht weken start nadat het beroepschrift is ontvangen en voldoet aan de vereisten van artikel 6:5. De bestuursrechter past hierbij artikel 8:54 toe, tenzij de bestuursrechter oordeelt dat een onderzoek ter zitting noodzakelijk is.

2. Indien de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt hij dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.

Dit houdt in dat als de bestuursrechter besluit dat een onderzoek ter zitting nodig is, hij dit zo snel mogelijk aan de betrokken partijen laat weten.

3. Indien de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht, behandelt hij het beroep zo mogelijk met toepassing van artikel 8:52. In dat geval doet de bestuursrechter zo mogelijk binnen dertien weken uitspraak.

Dit bepaalt dat als de bestuursrechter een onderzoek ter zitting noodzakelijk vindt, hij het beroep, indien mogelijk, behandelt volgens artikel 8:52. In die situatie doet de bestuursrechter, indien mogelijk, binnen dertien weken uitspraak.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Den Haag191x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:5735 - Rechtbank Den Haag - 18 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:573518 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag188x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:5737 - Rechtbank Den Haag - 18 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:573718 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State45x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2023:4784 - Raad van State - 21 december 2023

ECLI:NL:RVS:2023:478421 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:3344 - Rechtbank Rotterdam - 15 april 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:334415 april 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:6260 - Rechtbank Den Haag - 18 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:626018 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2530 - Raad van State - 19 juni 2024

ECLI:NL:RVS:2024:253019 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:9580 - Rechtbank Den Haag - 13 juni 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:958013 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:8113 - Rechtbank Den Haag - 15 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:811315 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:863 - Raad van State - 12 februari 2024

ECLI:NL:RVS:2024:86312 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:20277 - Rechtbank Den Haag - 18 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:2027718 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak