Artikel 7:12 (Motivering en bekendmaking beslissing op bezwaar)
1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
2. De beslissing wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht. Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, dan wordt de beslissing tevens bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is, tenzij het bestreden besluit in stand wordt gelaten.
3. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden die in bezwaar of bij de voorbereiding van het bestreden besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht.
4. Bij de mededeling, bedoeld in het derde lid, is artikel 6:23 van overeenkomstige toepassing en wordt met het oog op de aanvang van de beroepstermijn zo duidelijk mogelijk aangegeven wanneer de bekendmaking van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsgevonden.
Uitleg in duidelijke taal
1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
Dit lid stelt dat de beslissing op het bezwaar gebaseerd moet zijn op een deugdelijke motivering. Deze motivering moet worden vermeld bij de bekendmaking van de beslissing. Als er, conform artikel 7:3, is afgezien van het horen, dan moet ook worden aangegeven op welke grond dit is gebeurd.
2. De beslissing wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht. Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, dan wordt de beslissing tevens bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is, tenzij het bestreden besluit in stand wordt gelaten.
Dit lid bepaalt dat de beslissing bekendgemaakt wordt door toezending of uitreiking aan de personen tot wie zij gericht is. Als het een besluit betreft dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, dan wordt de beslissing ook bekendgemaakt op dezelfde manier als dat oorspronkelijke besluit bekendgemaakt is, tenzij het bestreden besluit in stand wordt gelaten.
3. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden die in bezwaar of bij de voorbereiding van het bestreden besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht.
Dit lid schrijft voor dat zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing, hiervan mededeling wordt gedaan aan de belanghebbenden die in bezwaar hun zienswijze naar voren hebben gebracht of die dit hebben gedaan bij de voorbereiding van het bestreden besluit.
4. Bij de mededeling, bedoeld in het derde lid, is artikel 6:23 van overeenkomstige toepassing en wordt met het oog op de aanvang van de beroepstermijn zo duidelijk mogelijk aangegeven wanneer de bekendmaking van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsgevonden.
Dit lid stelt dat bij de mededeling, zoals bedoeld in het derde lid, artikel 6:23 van overeenkomstige toepassing is. Verder moet, met het oog op de aanvang van de beroepstermijn, zo duidelijk mogelijk worden aangegeven wanneer de bekendmaking van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsgevonden.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBROT:2025:9102 - Rechtbank Rotterdam - 21 juli 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:4704 - Rechtbank Overijssel - 15 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14113 - Rechtbank Den Haag - 11 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14544 - Rechtbank Den Haag - 5 augustus 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1164 - Centrale Raad van Beroep - 30 juli 2025
ECLI:NL:CBB:2025:383 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 22 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1087 - Centrale Raad van Beroep - 16 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8372 - Rechtbank Rotterdam - 11 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1185 - Centrale Raad van Beroep - 29 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:990 - Centrale Raad van Beroep - 17 juli 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5864 - Rechtbank Overijssel - 6 oktober 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5866 - Rechtbank Overijssel - 6 oktober 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11603 - Rechtbank Rotterdam - 6 oktober 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4651 - Raad van State - 1 oktober 2025
ECLI:NL:CBB:2025:533 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 30 september 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1416 - UWV slaagt niet in herstel van motiveringsgebrek duurzaamheid psychische klachten - 24 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het UWV een motiveringsgebrek over de duurzaamheid van psychische beperkingen niet heeft hersteld. Een gestelde verbetering die zich niet vertaalt in een afname van arbeidsbeperkingen, is onvoldoende gemotiveerd. De Raad voorziet zelf in de zaak en kent een IVA-uitkering met eerdere ingangsdatum toe.
ECLI:NL:CRVB:2025:1437 - Centrale Raad van Beroep - 24 september 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4546 - Gebrekkige toetsing omgevingsvergunning aan bestemmingsplan en Bouwbesluit 2012 - 24 september 2025
De Afdeling oordeelt dat een omgevingsvergunning onvoldoende is gemotiveerd. Het college heeft niet duidelijk getoetst aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht. Tevens kon het college niet aannemelijk achten dat de constructie voldoet aan het Bouwbesluit, omdat gegevens over de fundering ten onrechte mochten worden aangeleverd.
ECLI:NL:RBNHO:2025:10693 - Tozo-uitkering: onvoldoende inkomen uit bedrijf betekent geen zelfstandige - 18 september 2025
De rechtbank oordeelt dat iemand niet als zelfstandige in de zin van de Tozo kwalificeert als diegene voor zijn levensonderhoud niet was aangewezen op arbeid in eigen bedrijf. Het college was bevoegd om de uitkering in te trekken, maar de terugvordering wordt vernietigd vanwege een onvolledige belangenafweging.