Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:4462 - Afwijzing terrasvergunning wegens strijd met bestemmingsplan blijft in stand - 22 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:446222 september 2025

Essentie

De Raad van State bevestigt de weigering van een omgevingsvergunning voor een permanente terrasuitbreiding die in strijd is met het bestemmingsplan. Een beroep op financiële nood en het gelijkheidsbeginsel faalt, omdat de gestelde nood niet is aangetoond en de vergeleken situaties juridisch niet gelijk zijn.

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

202405761/1/R1 en 202405761/2/R1.

Datum uitspraak: 22 september 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:

CoffeeRoom Kinkerstraat B.V. (hierna: CoffeeRoom), gevestigd in Amsterdam,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 juli 2024 in zaak nr. 23/6661 in het geding tussen:

CoffeeRoom

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 4 oktober 2023 heeft het college geweigerd om aan CoffeeRoom een omgevingsvergunning te verlenen voor een uitbreiding van het terras op de hoek van de Bilderdijkkade en de Kinkerstraat te Amsterdam.

Bij uitspraak van 26 juli 2024 heeft de rechtbank het door CoffeeRoom  daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft CoffeeRoom hoger beroep ingesteld.

Tevens heeft CoffeeRoom de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 augustus 2025, waar CoffeeRoom, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Ramcharan en R. Klaasen, zijn verschenen.

Overwegingen

Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet

1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).

De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 26 januari 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.

Kortsluiting

2.       In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

Inleiding

3.       CoffeeRoom exploiteert op de hoek van de Kinkerstraat en de Bilderdijkkade een koffierestaurant met een gevelterras. Zij heeft tijdens werkzaamheden in de omgeving aan de kant van de Bilderdijkkade, tegenover haar restaurant, met toestemming van het college een terrasje geëxploiteerd. Nadat de werkzaamheden waren afgerond, heeft CoffeeRoom een vergunning aangevraagd om de tijdelijke uitbreiding permanent te maken.

Op het stuk van de kade waar CoffeeRoom de permanente uitbreiding wil, geldt het bestemmingsplan "Oud West 2018". De gewenste uitbreidingslocatie heeft in dat plan de bestemming "Verkeer" gekregen. Horecaterrassen zijn hier uitsluitend toegestaan als die rechtmatig zijn gerealiseerd op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Het college heeft geen medewerking verleend aan de aanvraag, onder andere omdat volgens hem de verkeersveiligheid wordt aangetast.

4.       De gronden die CoffeeRoom in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. CoffeeRoom heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 6 tot en met 10 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. De Afdeling voegt daaraan nog toe dat CoffeeRoom op de zitting heeft betoogd dat het niet toestaan van een terras aan de kade onevenredige financiële gevolgen heeft. Zij voert aan dat zij door de coronacrisis en de wegwerkzaamheden in een financiële noodsituatie is gekomen. De voorzieningenrechter overweegt dat CoffeeRoom de financiële noodsituatie niet heeft aangetoond en evenmin heeft aangetoond dat dit gerelateerd is aan het niet hebben van het stuk terras aan de kade. Nog daargelaten of dat zou maken dat het college de gevraagde omgevingsvergunning niet mocht weigeren. Verder heeft CoffeeRoom betoogd dat in de omgeving terrassen zonder omgevingsvergunning worden geëxploiteerd en dat het daarom in strijd is met het gelijkheidsbeginsel dat haar dat niet wordt toegestaan. Het college heeft daarover gesteld dat voor de genoemde terrassen, anders dan voor CoffeeRoom, exploitatievergunningen zijn verleend en geen omgevingsvergunningen voor het in strijd met het bestemmingsplan exploiteren van een terras. Daarom ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor de conclusie dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door de gevraagde omgevingsvergunning niet te verlenen. Voor zover de op de zitting genoemde terrassen in strijd met het bestemmingsplan aanwezig zijn, in het bijzonder met artikel 1.17, onder q, van de regels van het bestemmingsplan, kan hiertegen handhavend worden opgetreden, aldus het college.

5.       Het hoger beroep is ongegrond. De voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

6.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;

II.       wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.

w.g. Minderhoud

voorzieningenrechter

w.g. Van Helvoort

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 22 september 2025