Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:4364 - Geen hoger beroep mogelijk tegen vereenvoudigde afdoening door rechtbank - 15 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:436415 september 2025

Essentie

De Afdeling bestuursrechtspraak verklaart zich onbevoegd in een zaak over niet tijdig beslissen. Tegen een uitspraak van de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 Awb (vereenvoudigde afdoening) staat volgens artikel 8:104 Awb geen hoger beroep open, maar uitsluitend het rechtsmiddel verzet bij diezelfde rechtbank.

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

202504851/1/V1.

Datum uitspraak: 15 september 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[appellant],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 29 augustus 2025 in zaak nr. NL25.31639 in het geding tussen:

appellant

en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

Bij uitspraak van 29 augustus 2025 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, advocaat in Den Haag, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt dat zij toepassing heeft gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. Tegen die uitspraak kan daarom geen hoger beroep worden ingesteld (zie artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb). Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen daartegen wel verzet doen bij de bestuursrechter, in dit geval de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht (zie artikel 8:55, eerste lid, van de Awb).

2.       Wat appellant in hoger beroep aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich in deze zaak niet voor.

3.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De Afdeling zal het hogerberoepschrift van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank doorsturen naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, voor verdere behandeling als verzetschrift (zie artikel 6:15 van de Awb). De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier.

w.g. Sevenster

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Pronk

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2025

1028