ECLI:NL:RVS:2025:3755 - Raad van State - 11 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
202504221/1/V3.
Datum uitspraak: 11 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 15 juli 2025 in zaak nr. NL25.30146 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 19 maart 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 15 juli 2025 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de bewaring door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D.P.J. Grommen, advocaat in Roermond, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring (artikel 96 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2. De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Snijders
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2025
279