ECLI:NL:RVS:2025:3377 - Raad van State - 23 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
202503450/1/V3.
Datum uitspraak: 23 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 17 juni 2025 in zaak nr. NL25.13041 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 17 juni 2025 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de maatregel door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van een vrijheidsontnemende maatregel (artikel 96 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
1.1. Wat appellant aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich hier niet voor. Dat, naar gesteld, de rechtbank de uitspraaktermijn in ruime mate heeft overschreden, is daarvoor onvoldoende, omdat de maatregel al voor de zitting was opgeheven. Wat appellant verder heeft aangevoerd gaat over het inhoudelijke oordeel van de rechtbank en kan niet leiden tot het doorbreken van het appelverbod.
2. De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. De Poorter
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2025
18-1137