Uitspraak inhoud

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02-138558-24

vonnis van de meervoudige kamer van 9 oktober 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte] geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] wonende te [woonplaats] thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te [locatie] raadsman mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat te Breda

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld ter zitting van 25 september 2025, waarbij de officier van justitie mr. P.W.P. Emmen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

3 De procesafspraken

Deze strafzaak kenmerkt zich doordat het Openbaar Miniserie en de verdediging proces-afspraken hebben gemaakt over wat volgens hen een passende uitkomst van de strafzaak zou zijn. Deze procesafspraken hebben zij opgenomen in een overeenkomst, waarvan een conceptversie op 23 september 2025 aan de rechtbank is toegestuurd. Op de inhoudelijke behandeling van 25 september 2025 heeft de rechtbank de officier van justitie gewezen op enkele feitelijke onjuistheden in de conceptversie van de overeenkomt, die betrekking hebben op - onder meer - pleegdata en kwalificaties. In overleg en met instemming van alle betrokken partijen, zijn deze feitelijke onjuistheden aangepast en is de nieuwe en definitieve versie van de overeenkomst op 25 september 2025 door alle betrokken partijen ondertekend en door de officier van justitie overgelegd.

Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben de rechtbank daarmee een gezamenlijk voorstel gedaan over de wijze van afdoening van de zaak. Het afdoeningsvoorstel houdt - in de kern - het volgende in:

De overeenkomst met daarin de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, inclusief bijlagen, is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Beoordeling van de procesafspraken door de rechtbank De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of het mogelijk is de zaak conform de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gemaakte procesafspraken af te doen. Bij de beoordeling zijn voor de rechtbank leidend geweest de uitgangspunten als verwoord door de Hoge Raad in het arrest van 27 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1252).

De rechtbank stelt vast dat verdachte zich bij de totstandkoming van de procesafspraken heeft laten bijstaan door zijn raadsman. Verdachte was ook samen met zijn raadsman ter zitting van 25 september 2025 aanwezig, waarop de inhoud van de procesafspraken is besproken.

De rechtbank heeft ter zitting benadrukt dat de rechtbank geen partij is (geweest) bij de (totstandkoming van de) procesafspraken en dat de rechtbank daaraan niet gebonden is. De rechtbank draagt een eigen verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de behandeling en de beoordeling van de strafzaak plaatsvinden overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen. Hierbij staat met name de beantwoording van de vragen conform artikel 348 en artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering centraal.

De officier van justitie, de raadsman en verdachte hebben ter zitting bevestigd achter de procesafspraken te staan. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij deze afspraken met zijn raadsman heeft besproken en dat de inhoud daarvan duidelijk voor hem is. Hij begrijpt wat de consequenties zijn indien de rechtbank de procesafspraken volgt - in het bijzonder met betrekking tot zijn verdedigingsrechten - en hij accepteert de op te leggen straf, zoals is voorgesteld.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl verdachte zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan de procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van zijn verdedigingsrechten. De wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen doet geen afbreuk aan het aan hem op grond van artikel 6 EVRM toekomende recht op een eerlijk proces. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de inhoud van deze afspraken niet bij haar oordeel te betrekken.

4 De voorvragen

De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

5 De beoordeling van het bewijs

5.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft overeenkomstig de procesafspraken gerekwireerd. Hij vordert vrijspraak van feit 3 en acht de overige feiten wettig en overtuigend bewezen.

5.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft - overeenkomstig de procesafspraken - geen bewijsverweren gevoerd.

5.3 Het oordeel van de rechtbank Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank de feiten 1 en 2 en de feiten 4 tot en met 7 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5.4 wordt weergegeven. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van feit 3, aangezien niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de eerdere productie van het lab in [plaats 2] .

5.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

in de periode van 11 juni 2024 tot en met 24 september 2024 te [plaats 1] , gemeente Maashorst, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt en/of vervaardigd een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst ;

op 24 september 2024 te [plaats 1] , gemeente Maashorst, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) (ongeveer)

  • 81 kilo (meth)amfetamine (kristallen) en

-121 liter (meth)amfetamine (vloeistof), zijnde (meth)amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

in de periode 21 juni 2023 tot en met 14 juli 2023 te [plaats 2] , gemeente Eersel tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten

  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren, en

  • het opzettelijk vervaardigen

van amfetamine en MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I

  • zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,

  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers heeft hij, verdachte en zijn mededaders opzettelijk daartoe

  • een in werking zijnde productieopstelling/laboratorium en aanverwante goederen bedoeld voor de productie van amfetamine en MDMA en de daartoe benodigde grondstoffen en chemicaliën voorhanden gehad;

in de periode van 27 maart 2020 tot en met 11 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd en vervaardigd, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

in de periode 27 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten

  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren, en

  • het opzettelijk vervaardigen

van (meth)amfetamine en cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,

  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,

  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,

  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,

immers heeft hij, verdachte en zijn mededader(s) opzettelijk daartoe

  • een of meer opties voor locaties voor het produceren van (meth)amfetamine onderzocht/bekeken en

  • een of meer goederen en/of grondstoffen geregeld/aangeschaft voor het produceren van (meth)amfetamine en

  • een of meer personen geregeld voor het produceren van (meth)amfetamine en/of

  • een of meer (chat)gesprekken te voeren met anderen over de aan- en verkoop van

(meth)amfetamine en cocaïne;

in de periode van 11 juni 2024 tot en met 29 oktober 2024 te [plaats 1] , gemeente Maashorst en/of te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk daarmee opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen en/of worden verwerkt en/of overgedragen te veranderen, te wissen, onbruikbaar en/of ontoegankelijk te maken en/of met het oogmerk daarmee opzettelijk enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie te vernielen, te beschadigen of onbruikbaar te maken, een stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk te veroorzaken, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel te verijdelen, een jammer/stoorzender aanwezig heeft gehad en heeft gebruikt en voorhanden heeft gehad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

7 De strafoplegging

7.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert - conform de procesafspraken - aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 51 maanden, met aftrek van het voorarrest.

7.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd en de rechtbank verzocht om aan te sluiten bij de procesafspraken.

7.3 Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft zich samen met anderen in 2020 ruim twee maanden en in 2024 ruim vier maanden schuldig gemaakt aan de productie van (meth)amfetamine. Ook heeft verdachte zich samen met anderen in 2020 ruim twee maanden schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van (meth)amfetamine en cocaïne en in 2023 ruim drie weken aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van (meth)amfetamine en MDMA. Daarnaast heeft verdachte samen met anderen 81,6 kilo (meth)amfetamine (kristallen) en 121 liter (meth)amfetamine (vloeistof) in bezit gehad. Ten slotte heeft verdachte samen met anderen in 2024 gedurende vier maanden een jammer voorhanden gehad.

De productie van en handel in harddrugs dient krachtig te worden bestreden wegens de schadelijkheid daarvan voor de volksgezondheid. Om die reden wordt niet alleen tegen de daadwerkelijke productie ervan, maar ook tegen de voorbereidingshandelingen daartoe, fors opgetreden. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van harddrugs direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door de vele illegale dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in natuurgebieden. Daarnaast wijst de rechtbank op ontploffingsgevaar dat kan optreden bij het (ondeskundig) opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een illegaal drugslaboratorium. Ook gaat de productie van en handel in hard- drugs veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit zoals geweldsdelicten en illegale geldstromen, waarbij de drugshandel een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten. Op de door verdachte gepleegde feiten worden daarom zware straffen gesteld.

Bij de strafbepaling houdt de rechtbank rekening met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Alleen al voor één drugslab met een productie van meer dan 20 kilo harddrugs geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 50 maanden en in georganiseerd verband meer dan 72 maanden. Daarnaast geldt alleen al voor het aanwezig hebben van meer dan 20 kilo harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden en in georganiseerd verband 48 maanden.

Gelet op het voorgaande is de door de officier van justitie initiële strafeis - te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 51 maanden - gerechtvaardigd. Procesafspraken leiden tot een strafkorting. Verdachte heeft meegewerkt aan een procedure die uiteindelijk tot efficiëntere rechtspleging heeft geleid. De behandeling van de strafzaak tijdens het onderzoek ter zitting is voortvarend verlopen, nu als gevolg van de procesafspraken geen inhoudelijke verweren zijn gevoerd. Bovendien wordt met de overeenkomst een procedure in hoger beroep voorkomen. Dit levert tijdswinst op en bespaart kostbare zittingscapaciteit. Naast deze proceseconomische belangen zorgt deze procedure er ook voor dat zaken eerder onherroepelijk zijn en opgelegde straffen sneller kunnen worden geëxecuteerd. De proces- afspraken doen daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de voorgestelde strafafdoening die in de procesafspraken is overeengekomen passend en geboden is. De rechtbank legt daarom ook aan verdachte op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 51 maanden, met aftrek van het voorarrest.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 57 en 350d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

  • spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit 3;

Bewezenverklaring

  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5.4 is omschreven;

  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1: het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod; feit 2: het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod; feit 4: het medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen door voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit; feit 5: het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod; feit 6: het medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen en zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen door voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit; feit 7: het medeplegen van met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 350c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf voorhanden hebben;

  • verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 51 maanden;

  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. S.H. Stein, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 oktober 2025.

Bijlage I

De tenlastelegging

hij, in of omstreeks de periode van 11 juni 2024 tot en met 24 september 2024 te [plaats 1] , gemeente Maashorst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of vervaardigd een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode 11 juni 2024 tot en met 24 september 2024 te [plaats 1] , gemeente Maashorst, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten

  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,

  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of

  • het opzettelijk vervaardigen

van (meth)amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet

  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,

  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,

  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk daartoe

-een in werking zijnde productieopstelling/laboratorium en/of aanverwante goederen bedoeld voor de productie van (meth)amfetamine en/of de daartoe benodigde grondstoffen en chemicaliën voorhanden gehad; (art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

hij, op of omstreeks 24 september 2024 te [plaats 1] , gemeente Maashorst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) (ongeveer)

  • 81 kilo (meth)amfetamine (kristallen) en/of

-121 liter (meth)amfetamine (vloeistof), in elk geval een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2023 tot en met 14 juli 2023 te [plaats 2] , gemeente Eersel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, vervoerd en/of vervaardigd een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

hij in of omstreeks de periode 21 juni 2023 tot en met 14 juli 2023 te [plaats 2] , gemeente Eersel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten

  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,

  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of

  • het opzettelijk vervaardigen

van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet

  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,

  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,

  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk daartoe

  • een in werking zijnde productieopstelling/laboratorium en/of aanverwante goederen bedoeld voor de productie van amfetamine en/of MDMA en/of de daartoe benodigde grondstoffen en chemicaliën voorhanden gehad;

(art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

hij in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 11 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

hij in of omstreeks de periode 27 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten

  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,

  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of

  • het opzettelijk vervaardigen

van (meth)amfetamine en/of cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet

  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,

  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,

  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,

immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk daartoe

  • een of meer opties voor locaties voor het produceren van (meth)amfetamine onderzocht/bekeken en/of

  • een of meer goederen en/of grondstoffen geregeld/aangeschaft voor het produceren van (meth)amfetamine en/of

  • een of meer personen geregeld voor het produceren van (meth)amfetamine en/of

  • een of meer (chat)gesprekken te voeren met anderen over de aan- en verkoop van

(meth)amfetamine en/of cocaïne; (art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2024 tot en met 29 oktober 2024 te [plaats 1] , gemeente Maashorst en/of te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk daarmee opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen en/of worden verwerkt en/of overgedragen te veranderen, te wissen, onbruikbaar en/of ontoegankelijk te maken en/of met het oogmerk daarmee opzettelijk enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie te vernielen, te beschadigen of onbruikbaar te maken, een stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk te veroorzaken, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel te verijdelen, een jammer/stoorzender, althans een technisch(e) hulpmiddel(en) dat hoofdzakelijk geschikt is/zijn gemaakt en/of ontworpen tot het plegen van een zodanig bovenomschreven misdrijf, heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt en/of voorhanden heeft gehad. (art 350d ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)