Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6064 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 11 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:606411 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats: Breda

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 24/4126

[eiseres] , te [plaats] , eiseres, gemachtigde: mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

  1. Deze uitspraak gaat over een toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aan eiseres. Eiseres is het niet eens met de mate van arbeidsongeschiktheid en voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de toekenning.

  2. Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerker. In oktober 2021 overkwam eiseres een bedrijfsongeval, waarbij er een ijzeren pijp op haar hoofd is gevallen. Vanaf die datum is zij uitgevallen met klachten als gevolg van een hersenschudding. Na het doorlopen van de wachttijd heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd.

Procesverloop

  1. Het UWV heeft met het besluit van 21 november 2023 (primair besluit) aan eiseres met ingang van 8 oktober 2023 een WIA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,60%. Met het bestreden besluit van 22 april 2024 is het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de arbeidsongeschiktheid op 48,24% bepaald.

3.1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

3.2. De rechtbank heeft het beroep op 11 februari 2025 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door haar echtgenoot. Namens het UWV heeft mr. M.B.A. van Grinsven deelgenomen.

3.3. In de tussenuitspraak van 17 februari 2025 heeft de rechtbank het UWV in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen.

3.4. Het UWV heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende motivering van de verzekeringsarts b&b van 7 maart 2025 en van de arbeidsdeskundige b&b van 18 maart 2025 ingediend. Eiseres heeft hier met haar brief van 2 juni 2025 op gereageerd. Op 25 augustus 2025 heeft het UWV opnieuw gereageerd.

3.5. De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek op 5 september 2025 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

  1. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per 8 oktober 2023 voor 48,24% arbeidsongeschikt is. Bij de beoordeling of het bestreden besluit juist is, is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.

4.1. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

4.2. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.

Zijn de beperkingen juist vastgesteld?

  1. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.

5.1. Verzekeringsgeneeskundige beoordelingen door het UWV

De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur van 6 november 2023, het dossier bestudeerd en lichamelijk en psychisch onderzoek verricht. De verzekeringsarts heeft in zijn rapportage van 8 november 2023 geconcludeerd dat er vanwege medische klachten (post-commotioneel syndroom met gevoeligheid voor licht, geluid en prikkels) sprake is van beperkingen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren, de fysieke omgeving, de fysieke belasting en de werktijden. Voor de werktijden is een urenbeperking gehanteerd van 25 uur per week en 5 uur per dag (in dagdienst). Eiseres voldoet niet aan de criteria van volledige arbeidsongeschiktheid. Zij heeft benutbare mogelijkheden, waarvan het de verwachting is dat deze mogelijkheden op langere termijn zullen toenemen. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 6 november 2023*.*

De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien op de hoorzitting van 19 februari 2024, het dossier bestudeerd en psychisch onderzoek verricht. De verzekeringsarts b&b sluit zich grotendeels aan bij het primaire oordeel. Door de depressieve stoornis en PTSS (als gevolg van een hondenbeet) wordt eiseres aanvullend beperkt geacht ten aanzien van het hanteren van conflicten in een werksituatie. Ook is eiseres aangewezen op een zeer rustige werkomgeving zonder afleiding van anderen, waarbij eventueel met een noise cancelling koptelefoon kan worden gewerkt. Tot slot moet eiseres bij klantencontact terug kunnen vallen op een collega, omdat zij kortdurend onwel kan worden waarbij zij zich even moet terugtrekken. De aanvullende beperkingen en de aangepaste belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de FML van 1 maart 2024*.*

De verzekeringsarts b&b heeft in het kader van de beroepsprocedure aanvullend gerapporteerd op 9 december 2024. In die rapportage is overwogen dat de informatie van de psychiater is meegenomen in de heroverweging en heeft geleid tot forse beperkingen op gebied van persoonlijk en sociaal functioneren én een urenbeperking. Kijkend naar de kaders van het Schattingsbesluit is er echter geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden en daarom moet de belastbaarheid geduid worden. Verder zijn er geen objectieve medische gegevens voorhanden die een concrete grens aangeven wat betreft verlichting en geluid. Eiseres is aangewezen op een zeer rustige werkomgeving met beperkte geluidsbelasting en verlichting. Zij heeft hierbij de mogelijkheid om een noise cancelling koptelefoon of een getinte bril te gebruiken. De aangegeven beperkingen wat betreft de prikkelverwerking zijn ruim voldoende en concreet genoeg. Ten aanzien van de claim van eiseres dat zij vergeetachtig is, slecht informatie kan opnemen en concentratieproblemen heeft, heeft de verzekeringsarts b&b overwogen dat deze afwijkingen niet geobjectiveerd zijn. Uit het onderzoek in bezwaar is gebleken dat eiseres feiten normaal kan reproduceren en de aandacht een half uur kan vasthouden. Er zijn geen afwijkingen vastgesteld op cognitief gebied. Bovendien er in de FML al rekening gehouden met een bovennormale belasting op dit gebied door de norm als maximaal te benoemen. Voor het aannemen van de urenbeperking is rekening gehouden met de verminderde energie door de psychische problematiek en de fysieke klachten (zoals de hoofdpijn door de prikkelverwerking). Ook wordt er rekening gehouden met de verminderde beschikbaarheid door behandelingen. Er is geen andere ernstige onderliggende diagnose die een nog sterker afgenomen energieniveau aannemelijk maakt. Ook is eiseres aangewezen op werkzaamheden die energetisch minder belastend zijn. Dat eiseres thuis hulp krijgt van haar man en kinderen kan geen invloed hebben op de vaststelling van de belastbaarheid in het kader van deze beoordeling.

De verzekeringsarts b&b heeft naar aanleiding van de overgelegde medische informatie aanvullende gerapporteerd op 5 februari 2025. Daarbij is overwogen dat uit de informatie van [organisatie 1] feitelijk geen nieuwe informatie naar voren komt. De informatie van de ambulant begeleidster geeft ook geen reden om het standpunt te wijzigen. De beschreven klachten zijn bekend en zijn reeds meegenomen in de medsiche beoordeling. Hetgeen de begeleidster aangeeft over werken en een IVA-uitkering kan niet tot een andere uitkomst leiden, nu de belastbaarheid ingevolge het Schattingsbesluit moet worden vastgesteld.

5.2. Beroepsgronden

Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij op grond van het beschikbaarheidscriterium en vanuit preventief oogpunt volledig arbeidsongeschikt moet worden geacht. Hiertoe voert zij aan dat de psychiater en psycholoog van [organisatie 1] van mening zijn dat het niet wenselijk is dat eiseres blootgesteld wordt aan een stressfactor zoals werk, zolang zij nog onder behandeling is. Werkhervatting heeft een verstorend effect op de behandeling. Daarnaast is er onvoldoende aangegeven hoe de beperking met betrekking tot prikkels moet worden uitgelegd. De verzekeringsarts heeft in de FML opgenomen dat er sprake moet zijn van een rustige werkomgeving met beperkte geluidsbelasting en geen uitgesproken felle verlichting. Dit zijn begrippen die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. In ieder geval is eiseres van mening dat de verstoorde prikkelverwerking tot meer beperkingen had moeten leiden. Ook is er te weinig rekening gehouden met het niet goed kunnen opnemen van informatie, het vergeetachtig zijn en het moeilijk kunnen concentreren. Tot slot dient er volgens eiseres een grotere urenbeperking te worden aangenomen. De prikkels en hoofdpijn in combinatie met de depressieve klachten putten haar uit. In de thuissituatie is zij afhankelijk van hulp van haar man en kinderen. Er kan daarom niet verwacht worden dat zij functioneert zoals van een goed werknemer kan worden verwacht.

5.3. Het medisch oordeel van de rechtbank

5.3.1. Volledige arbeidsongeschiktheid In de tussenuitspraak van 17 februari 2025 heeft de rechtbank reeds geconcludeerd dat eiseres op basis van medische gronden niet volledig arbeidsongeschikt is en dat haar belastbaarheid daarom moet worden vastgesteld.

5.3.2. Prikkelverwerking Ten aanzien van de prikkelverwerking en de verlichting die eiseres kan hanteren, heeft de verzekeringsarts b&b na de tussenuitspraak in zijn rapportage van 7 maart 2025 nader toegelicht dat uit de medische informatie niet duidelijk blijkt welke verlichting passend is voor eiseres. Het is wel duidelijk dat zij gevoelig is voor licht en dat felle verlichting daarom niet wenselijk is. De verlichting in een productiehal ligt gemiddeld tussen de 1000 en 2000 lux. Daarbij is van belang dat verlichting vanaf 1000 lux als fel wordt beschouwd. Voor eiseres is het bij fel licht wenselijk om een adequate verduisterende bril te gebruiken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b hiermee voldoende duidelijkheid geboden over welke mate van verlichting eiseres moet kunnen verdragen.

Verder heeft de verzekeringsarts b&b toegelicht dat eiseres is aangewezen op een rustige werkomgeving, maar dat dit niet zo beperkt moet worden uitgelegd dat niemand in haar nabijheid mag komen. Het zo nu en dan voorbijlopen door een collega moet mogelijk zijn.

Met het aannemen van de beperking voor felle verlichting en een drukke werkomgeving is voldoende rekening gehouden met de gevoeligheid van eiseres voor prikkels door geluid, bewegingen en licht. Uit de (medische) stukken in het dossier en wat besproken is ter zitting, is de rechtbank niet gebleken dat eiseres aanvullend beperkt moet worden geacht op dit punt. Bij de arbeidsdeskundige beoordeling zal vervolgens beoordeeld worden of de geduide functies ook passen bij deze beperkingen.

5.3.3. Cognitieve klachten Uit de medische informatie en het (psychisch) onderzoek van de verzekeringsarts blijkt niet van geobjectiveerde cognitieve klachten. De rechtbank volgt het standpunt van het UWV dat het daarom aan objectieve aanwijzingen ontbreekt dat sprake is van beperkingen op dit gebied. Desondanks is eiseres beperkt geacht voor een bovennormale belasting op dit punt, door in de FML de norm als maximaal te benoemen. Verder is van belang dat de reeds aangenomen beperkingen ten aanzien van afleiding, deadlines, voorspelbaarheid en geluidsbelasting zorgen voor een prikkelarme omgeving wat ook ten goede kan komen van bijvoorbeeld de concentratie.

5.3.4. Urenbeperking Volgens de standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid (Standaard) kan de verzekeringsarts de duurbelastbaarheid van een betrokkene beperken op grond van een stoornis in de energiehuishouding, op preventieve gronden of als gevolg van verminderde beschikbaarheid.

In haar rapportage van 7 maart 2025 heeft de verzekeringsarts b&b nader toegelicht dat voor het bepalen van de urenbeperking is gekeken naar de verminderde energie van eiseres, de psychische problematiek, de fysieke klachten, de wekelijkse begeleiding van de psycholoog, het wekelijke thuisbezoek van [organisatie 2] , de ergotherapie, het feit dat eiseres meer moet rusten om de klachten niet te laten verergeren en het dagverhaal. Uit het dagverhaal blijkt dat zij gedurende de dag rustige activiteiten verricht, maar in de middag minder kan. Dit dagverhaal vormt een consistent geheel met de medische problematiek. Al deze omstandigheden tezamen hebben geleid tot een urenbeperking van 25 uur per week, waarbij er voldoende ruimte overblijft voor behandeling en rust/herstelactiviteiten.

De stelling van eiseres dat het niet werken onderdeel is van het behandeladvies van [organisatie 1] en zij daarom niet beschikbaar moet worden geacht, kan niet leiden tot het aannemen van volledige arbeidsongeschiktheid. Het beschikbaarheidscriterium kan wel een rol spelen bij het beoordelen van de urenbeperking. Ter zitting heeft eiseres aangegeven welke behandeling zij ondergaat en hoeveel uren zij hieraan per week besteedt. Daaruit is niet gebleken dat sprake is van een dermate frequente of intensieve behandeling dat eiseres daarnaast niet meer beschikbaar zou kunnen zijn voor arbeid. Daarnaast is het niet aan de behandelaren van eiseres om te beoordelen of zij in staat is om arbeid te verrichten. Deze beoordeling is voorbehouden aan de deskundigheid van de verzekeringsarts. Daarom kan het behandeladvies van [organisatie 1] niet tot een ander oordeel leiden.

Ook het door eiseres aangevoerde preventieve oogpunt kan slechts een rol spelen bij het beoordelen van de urenbeperking. Uit de Standaard blijkt dat er op preventieve gronden een urenbeperking kan worden aangenomen bij bepaalde type aandoeningen. Het gaat om aandoeningen die gepaard gaan met een patroon van overschrijding van de eigen grenzen met recidief of toename van symptomen, zelfoverschatting door de cliënt of een beperkt ziektebesef. Daarbij kan gedacht worden aan de volgende aandoeningen: bipolaire stoornis, recidiverende manische episodes, psychose, narcistische persoonlijkheidsstoornis, frontaal syndroom, verstandelijke beperking, multiple sclerose, sommige auto-immuunaandoeningen en ernstige vormen van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Bij eiseres is geen sprake van een dergelijke aandoening, waardoor een (verdere) beperking uit preventief oogpunt niet aan de orde is.

Gelet op het bovenstaande en de nadere toelichting van de verzekeringsarts b&b is naar het oordeel van de rechtbank voldoende inzichtelijk gemaakt waarom een urenbeperking van 25 uur per week passend is voor eiseres. Alle medische informatie en het dagverhaal is zichtbaar betrokken bij deze beoordeling. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt waarom zij aanvullend beperkt moet worden geacht op dit punt.

5.3.5. Conclusie Niet gebleken is dat in de FML van 1 maart 2024 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.

Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?

  1. Arbeidsdeskundige beoordelingen door het UWV

Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: huishoudelijk medewerker gebouwen (Sbc-code 111334), productiemedewerker textiel (Sbc-code 272043) en productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180). Hiermee heeft de arbeidsdeskundige de arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld op 47,60%.

Volgens de arbeidsdeskundige b&b is de primair geduide functie met Sbc-code 111334 na wijziging van de FML niet langer geschikt voor eiseres, omdat in deze functie te veel afleiding is door activiteiten van anderen. De arbeidsdeskundige b&b heeft de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker textiel (Sbc-code 272043), productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180) en medewerker binderij (Sbc-code 268030). Hiermee heeft de arbeidsdeskundige b&b de arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld op 48,24%.

6.1. Het arbeidsdeskundig oordeel van de rechtbank

De arbeidsdeskundige b&b heeft na de tussenuitspraak in haar rapportage van 18 maart 2025 aanvullend toegelicht dat niet relevant is hoeveel lux er daadwerkelijk op de werkplek wordt waargenomen, omdat de hoeveelheid licht gecompenseerd kan worden door het dragen van een filterbril (bijvoorbeeld van Ergra low vision). Een dergelijke bril vermindert de lichthinder zonder dat het contrast te veel afneemt. Ook kunnen kleuren normaal worden waargenomen. Soms werkt deze bril zelfs contrast versterkend. Het dragen van een filterbril vormt geen belemmering voor het verrichten van de geduide functies. Ook is het dragen van een bril toegestaan in deze functies.

Met deze aanvullende toelichting heeft de arbeidsdeskundige b&b naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd dat de werkzaamheden binnen de geduide functies uitgevoerd kunnen worden met een filterbril*.*De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.

Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?

  1. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 48,24%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is gegrond omdat het UWV pas in beroep de belastbaarheid van eiseres en de geschiktheid van de functies voldoende heeft toegelicht. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit wegens een motiveringsgebrek. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht wel de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Met de nadere motivering kan het standpunt van het UWV immers gevolgd worden en de geduide functies zijn terecht aan de schatting ten grondslag gelegd. Het bestreden besluit kan ook voor het overige de rechterlijke toetsing doorstaan. Dit betekent dat er inhoudelijk niets verandert.

8.1. Omdat het beroep gegrond is, moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten. Het UWV moet de proceskostenvergoeding betalen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.267,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1). Daarnaast komen de kosten voor de psycholoog van € 89,65 (voor het verstrekken van medische informatie) voor vergoeding in aanmerking. De totale proceskosten stelt de rechtbank vast op € 2.357,15.

Beslissing

De rechtbank:

Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van J. Boer-IJzelenberg, griffier, op 11 september 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak of de tussenuitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak of de tussenuitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.