ECLI:NL:RBZWB:2025:5959 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11101929 \ CV EXPL 24-1702
Vonnis van 27 augustus 2025
in de zaak van
[eiser] .O.D.N. [bedrijf 1], te [plaats 1] , eisende partij, hierna te noemen: [eiser] , procederend in persoon,
tegen
[gedaagde] (M).[eiser].O.D.N. [bedrijf 2], te [plaats 2] , gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] , gemachtigde: mr. B. Scheffelaar Klots (LegalGuard).
1 De zaak in het kort
[eiser] heeft een vrachtwagen van [gedaagde] gekocht. Daarbij is een garantie voor eventuele gebreken aan de motor van drie maanden afgesproken. [eiser] vordert nakoming van deze garantie-afspraak en vindt dat [gedaagde] € 8.569,89 moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] € 620,73 aan reparatiekosten voor de startmotor moet betalen. De rest van de vordering wordt afgewezen, omdat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd wat er (naast de kapotte startmotor) precies mis is met de motor. Hierna legt de kantonrechter dit verder uit.
2 De procedure
2.1. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-
het tussenvonnis van 19 maart 2025 en de daarin opgenomen stukken;
-
de mondelinge behandeling van 7 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3 De verdere beoordeling
3.1. De kantonrechter heeft op 19 maart 2025 een tussenvonnis gewezen. Zij blijft bij en verwijst naar hetgeen zij in dit tussenvonnis heeft overwogen.
3.2. Zoals uit het tussenvonnis volgt gaat de zaak, kort gezegd, om het volgende. [eiser] heeft van [gedaagde] een vrachtwagen gekocht. Bij de koop is een garantie-afspraak ten aanzien van de motor gemaakt. [eiser] stelt dat hij reparatiekosten heeft gemaakt die [gedaagde] op grond van de garantie-afspraak voor de helft aan hem moet vergoeden. Daarom vordert hij een bedrag van € 8.569,89. [gedaagde] heeft hiertegen verweer gevoerd.
[eiser] vordert alleen ten aanzien van de motor nakoming van de garantie-afspraak
3.3. Tijdens de zitting heeft [eiser] bevestigd dat hij nakoming vordert van de garantie-afspraak/overeenkomst tussen hem en [gedaagde] , die beide partijen hebben ondertekend. In deze overeenkomst staat het volgende: “ Hierbij verklaren koper en verkoper (…) dat tot maximaal 3 maanden na de koop en aflevering van onderstaande voertuig op 08-06-2023 (…) de Koper gebreken aan de motor van het voertuig die gedurende bovenstaande 3 maanden bij normaal gebruik ontstaan en gebreken die ten tijde van de koop niet waarneembaar waren, binnen 8 dagen meldt bij de Verkoper. Bij een tijdig gemeld gebrek zal de Koper de Verkoper in gelegenheid moeten stellen het gebrek te controleren. Indien het gebrek door de Verkoper gegrond wordt bevonden, zal er gezamenlijk worden besloten hoe en waar het gebrek gerepareerd zal worden. De kosten voor de reparatie zullen voor de helft worden betaald door de Koper en voor de andere helft door de Verkoper. Eventuele gevolgschade door een gemeld gebrek kan niet verhaald worden op de Verkoper. Met het ondertekenen van dit document verklaren wij het bovengenoemde gelezen, begrepen en akkoord te hebben bevonden. (…)”
3.4. [eiser] en [gedaagde] hebben tijdens de zitting gezegd dat zij alleen voor de motor een garantie zijn overeengekomen en dat alleen voor de motor de overeenkomst is opgesteld. Partijen zijn het daar dus over eens, zodat de kantonrechter hiervan uit gaat.
3.5. Aangezien [eiser] nakoming van de gemaakte garantie-afspraak vordert en zich op het rechtsgevolg beroept (betaling van € 8.569,89), rusten op hem de stelplicht en bewijslast van de overeenkomst, de gebreken aan de motor en de reparatiekosten.
3.6. [eiser] stelt dat er binnen drie maanden na de koop van de vrachtwagen gebreken bleken te zijn aan de motor en dat hij hiervoor kosten bij de garage en voor vervangend vervoer heeft gemaakt. [gedaagde] is het hier niet eens. Volgens [gedaagde] zijn er geen gebreken aan de motor en toont [eiser] ook niet aan welke gebreken de motor heeft. [gedaagde] betwist de kosten die volgens [eiser] zijn gemaakt. Er zijn volgens [gedaagde] in de loop der tijd telkens nieuwe facturen bij gekomen, waaronder kosten voor een huurauto. De kosten voor een huurauto, gevolgschade, kan volgens [gedaagde] niet worden verhaald.
[gedaagde] moet de helft van de reparatiekosten van de startmotor (€ 620,73) betalen
3.7. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] [gedaagde] binnen drie maanden na de koop van de vrachtwagen heeft laten weten dat de startmotor kapot was. Dat blijkt uit de Whatsapp-berichten waar [eiser] en [gedaagde] naar verwijzen: “16 augustus 2023 [eiser]: Ik heb even bij daf geweest over doe reparatie het is zo dat startmotor & staartkraan is stuk + die plafond van die bak en 2 dagen huur van [naam] dat kost allemaal 3150€ ex btw zoals hadden we afgesproken daarom belde ik jou maar ik kon je niet bereiken wil je die vrachtwagen terug of kan ik hem repareren want ik moet snel weten ik heb iedere dag werk wil je mij vandaag even bellen aub ? [gedaagde]: Goedemorgen [eiser] , ik vind dit heel vervelend. Ik bel jou vanavond of morgen middag. Wij hebben personeel te kort en hebben het heel druk. 17 augustus 2023 [eiser]: Ze gaan bedrag niet verlagen Van wegen duur inkoop en + handwerk 6/7 uur voor nodig 21 augustus 2023 [eiser]: Goedemorgen [gedaagde] Kan je je factuur gegevens sturen dan kan ik factuur maken voor je [gedaagde]: Goedemorgen [eiser] , [bedrijf 2] (…) Wil je mij de facturen sturen van de reparaties [eiser]: ja want alles is gemaakt alleen dinsdag gaan ze startkraan afronden [gedaagde]: Laat maar weten dan kunnen we kijken hoe we het gaan regelen”
3.8. Tijdens de zitting hebben partijen uitgelegd dat [gedaagde] heeft aangeboden de vrachtwagen te laten controleren door de DAF garage waar de vrachtwagen al eerder was onderhouden en waar de apk was uitgevoerd. [eiser] vond dit te lang duren en heeft de garage naar een andere DAF garage in Vianen gebracht. [eiser] en [gedaagde] zijn het er niet over eens of [gedaagde] daarvoor toestemming heeft gegeven. Of er wel of geen toestemming was, maakt volgens de kantonrechter niet uit. In de overeenkomst staat namelijk dat gezamenlijk zal worden besproken hoe en waar het gebrek gerepareerd zal worden. [gedaagde] betwist in het Whatsapp-gesprek niet dat er een reparatie aan de startmotor nodig is en [gedaagde] zegt ook niet dat hij wil dat de vrachtwagen naar een andere garage wordt gebracht. Integendeel: [gedaagde] vraagt om een factuur, zodat kan worden gekeken ‘hoe we het gaan regelen’. [gedaagde] moet de helft van de reparatiekosten van de startmotor betalen. De kantonrechter heeft tijdens de zitting begrepen dat [gedaagde] de communicatie met [eiser] als moeizaam heeft ervaren en afspraken met de boekhouder van [eiser] heeft willen maken, wat niet is gelukt. Dat neemt niet weg dat [gedaagde] , zoals partijen hebben afgesproken, de helft van de kosten van de reparatie van de startmotor moet betalen.
3.9. Voor wat betreft de hoogte van de kosten verwijst [eiser] naar de verschillende facturen die hij heeft overgelegd. Op de offerte van DAF Truck & Trailer Service van 23 augustus 2023 staan onder meer de volgende kostenposten:
Voor wat betreft deze kostenposten is duidelijk dat deze zien op de startmotor. De kantonrechter stelt de reparatiekosten voor de startmotor vast op € 28,71 + € 172,29 + 825,00 = € 1.026,00. Inclusief 21% btw is dat een bedrag van € 1.241,46. [gedaagde] moet hiervan de helft betalen. Dat is € 620,73. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De door [eiser] gevorderde wettelijke handelsrente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf 30 dagen na de factuurdatum, dus vanaf 14 september 2023.
De rest van de vordering van [eiser] wordt afgewezen, omdat [eiser] niet aan zijn stelplicht voldoet
3.10. De rest van de gevorderde reparatiekosten wijst de kantonrechter af. Dit, omdat [eiser] voor die overige reparatiekosten niet genoeg heeft gesteld en onderbouwd wat er - naast de kapotte startmotor - precies niet goed is aan de motor en welke kosten hij hiervoor heeft gemaakt. Tijdens de zitting heeft [eiser] gezegd dat hij pech op de snelweg heeft gehad en dat de vrachtwagen twee keer kapot was, maar hij weet niet meer wanneer dat was. [eiser] heeft tot oktober 2023 wel met de vrachtwagen gereden. [eiser] stelt dat uit de verschillende facturen die hij heeft overgelegd blijkt welke gebreken de motor had. [eiser] heeft een offerte, facturen van huurauto’s en een factuur van DAF Truck & Trailer Service overgelegd. Uit deze stukken kan niet worden afgeleid wat er (afgezien van de startmotor) precies niet goed is aan de motor. Op de factuur staan veel kostenposten, waaronder uitlaatunit, koelvloeistof en roetfilter service. Niet valt in te zien dat al deze kosten zijn gemaakt wegens gebreken aan de motor. [eiser] heeft verder tijdens de zitting gezegd dat mondeling is afgesproken dat [gedaagde] de kosten van de huurauto zou betalen, maar volgens [gedaagde] is dat niet waar. [eiser] heeft deze mondelinge afspraak niet onderbouwd. De conclusie is dat [eiser] (behalve voor wat betreft de startmotor) niet aan zijn stelplicht voldoet en bewijslevering niet aan de orde is.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.11. [eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Hij heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden over het toegewezen bedrag van € 620,73. Dit is een bedrag van € 93,11. De door [eiser] hierover gevorderde btw zal worden afgewezen, omdat [eiser] niet heeft gesteld geen ondernemer te zijn op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 of als ondernemer een vrijgestelde prestatie te hebben verricht. Ook de door [eiser] gevorderde wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen omdat die niet toewijsbaar is buitengerechtelijke kosten.
Proceskosten worden gecompenseerd
3.12. Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.13. Zoals [eiser] heeft verzocht, wordt dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.
4 De beslissing
De kantonrechter
4.1. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 620,73, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 14 september 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.2. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 93,11 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
4.3. compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.
Hoge Raad 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:40.