Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
ECLI:NL:RBZWB:2025:5319 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 juli 2025
Uitspraak
ECLI:NL:RBZWB:2025:5319•3 juli 2025
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-148693-24
rk-nummer: 25-003477
Beslissing op het verzoek ex artikel 530 Sv van:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1995,woonplaats kiezende ten kantore van mr. R.E. Drenth, Duivelsbruglaan 22, 4835 JE Breda
1 De procedure
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
het op 31 januari 2025 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
Op 17 juni 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie en mr. R.E. Drenth als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker wordt aangevoerd dat hij ervan werd verdacht in vereniging te hebben gepoogd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel, subsidiair openlijk geweld te hebben gepleegd. Verzoeker is op 7 januari 2025 vrijgesproken van deze feiten door de politierechter mede door toedoen van de door zijn raadsman verrichtte werkzaamheden. Verzoeker heeft de aan hem ten laste gelegde feiten telkens ontkend. Verzoeker heeft de verdenking niet aan zichzelf te wijten gehad. Verzoeker heeft de nodige kosten van rechtsbijstand moeten maken ter hoogte van € 6.942,75. Gelet op de verdenking is de tijd die de raadsman heeft besteed aan onder andere het bestuderen van het dossier, het bespreken van het dossier met verzoeker, het opstellen van de pleitnota en de voorbereiding van de zitting redelijk. Verzoeker vraagt de rechtbank dit bedrag te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding inzake het opstellen, indienen en behandelen van onderhavig verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het gewijzigd standpunt gesteld dat het verzoek toegewezen kan worden gelet op de nadere uitleg van de advocaat. Waarbij de officier van justitie zich zal refereren aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de verzochte hoogte aan kilometervergoeding zoals wordt gevorderd.
2 De beoordeling
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis - en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van € 6.940,55 is in raadkamer door de advocaat in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank, gelet op die nadere onderbouwing, billijk voor. Voor de kilometervergoeding hanteert de rechtbank overigens de standaard, mede door deze rechtbank vastgestelde vergoeding ter hoogte van
€ 0,28 per kilometer.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van € 680,00 toegekend.
3 De beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 7.620,55, bestaande uit: - € 6.940,55 aan kosten van rechtsbijstand en - € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van € 7.620,55 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Drenth Verkaart Advocaten, onder vermelding van "rk-nummer 25-003477 [verzoeker] ".
Deze beslissing is op 3 juli 2024 genomen door mr. R.H.M. Pooyé rechter, in tegenwoordigheid van J. van 't Westende, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 3 juli 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.