Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 24/7052

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

**de invorderingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant,**de invorderingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende waarin zij verzoekt om kwijtschelding van de aanslagen die zijn opgelegd op 25 februari 2022 (aanslagnummer [nummer] ).

1.1. De heffingsambtenaar heeft het kwijtscheldingsverzoek van belanghebbende afgewezen. Die afwijzing is niet naar belanghebbende gestuurd omdat geen adresgegevens bekend zijn.

1.2. De heffingsambtenaar heeft telefonisch aan de rechtbank laten weten dat hij een zitting niet nodig vindt. De rechtbank heeft vervolgens belanghebbende bij brief van 10 juni 2025 laten weten dat de zaak ook zonder mondeling behandeling kan worden afgedaan. In die brief is aangegeven dat belanghebbende moet reageren indien een zitting gewenst is. Daarbij is een termijn voor een reactie van twee weken gegeven. Omdat belanghebbende na verzending van die brief niet om een zitting heeft gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 30 juni 2025 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend omdat zij een kwijtschelding van haar aanslag gemeentelijke belastingen wenst.

3. De ambtenaar die belast is met de invordering van gemeentelijke belastingen (de invorderingsambtenaar) beslist op een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen bij voor administratief beroep vatbare beschikking (de kwijtscheldingsbeschikking).[1]

4. Indien de belastingschuldige zich niet kan verenigen met de kwijtscheldingsbeschikking kan binnen tien dagen na dagtekening ervan een aan het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant (het dagelijks bestuur) gericht beroepschrift indienen. Het dagelijks bestuur beslist op het beroep bij uitspraak (de uitspraak van het dagelijks bestuur).[2]Omdat belanghebbende niet eerder dan door het indienen van deze procedure op de hoogte is geraakt van de beslissing op haar verzoek om kwijtschelding, zal de rechtbank het dagelijks bestuur opdragen het beroepschrift als prematuur ingediend administratief beroepschrift in behandeling te nemen. Doorzending van het stuk[3] blijft achterwege aangezien de betreffende brief zich al in het dossier van belanghebbende bevindt en dus bekend is bij de Belastingsamenwerking West-Brabant.

5. Zowel de kwijtscheldingsbeschikking als de uitspraak van het dagelijks bestuur zijn besluiten die zijn genomen op grond van de Invorderingswet 1990. Gelet op het bepaalde in artikel 8:5 Awb en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, bijlage 2, behorende bij de Awb, kan daartegen geen beroep bij de (fiscale) bestuursrechter worden ingesteld. De (fiscale) bestuursrechter is dus onbevoegd ten aanzien van het verzoek van belanghebbende. Wel kunnen eventuele rechtsmiddelen worden aangewend bij de civiele rechter.

6. Aangezien de rechtbank onbevoegd is, zal aan de griffier worden opgedragen het griffierecht terug te betalen aan belanghebbende. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Conclusie en gevolgen

7. De rechtbank is onbevoegd. Zij mag de zaak dus niet behandelen. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van W.M.C. Oomen, griffier, op 7 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Artikel 231, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Gemeentewet; artikel 26 van de Invorderingswet 1990; artikel 7, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 231, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet; artikel 26 van de Invorderingswet 1990; artikel 24 en 25 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht.


Voetnoten

Artikel 231, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Gemeentewet; artikel 26 van de Invorderingswet 1990; artikel 7, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 231, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet; artikel 26 van de Invorderingswet 1990; artikel 24 en 25 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht.