Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:9263 - Rechtbank Rotterdam - 1 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:92631 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

locatie Rotterdam

zaaknummer: 11555162 CV EXPL 25-3787

datum uitspraak: 1 augustus 2025

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van

Stedin Netbeheer B.V., vestigingsplaats: Rotterdam, eiseres, gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,

tegen

[gedaagde], vestigingsplaats: [plaats] , gedaagde, gemachtigde: mr. M.J. Schapendonk.

De partijen worden hierna ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1 De procedure

1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

2 De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1. Stedin heeft gedurende een zekere periode energie geleverd aan de woning aan [adres] in [plaats] (hierna: de woning) zonder dat daarvoor een contract met een energieleverancier was afgesloten. Om deze onrechtmatige situatie te beëindigen, heeft Stedin meerdere aanmaningen verzonden naar het leveringsadres, alsook naar het vestigingsadres van [gedaagde] omdat zij de eigenaar is van de woning. Omdat hierop geen afdoende reactie volgde, heeft Stedin haar vordering uit handen gegeven aan een incassobureau en is zij deze rechtszaak gestart. Zij eist nu in deze procedure dat de energievoorzieningen worden afgesloten en dat [gedaagde] haar medewerking daaraan verleent. Zij vordert ook betaling van € 172,07 aan afsluitkosten, € 75,- aan buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

2.2. [gedaagde] is het niet eens met de vordering. Zij voert aan dat zij de woning sinds 2018 verhuurt en dat het niet haar verantwoordelijkheid is om een energiecontract af te sluiten, maar die van de huurder. Volgens haar is er sinds 2024 een nieuwe huurder (de heer [persoon A] ) die verantwoordelijk is voor het energiegebruik. Voorts betwist [gedaagde] dat zij eerder dan op 28 januari 2025 op de hoogte is gesteld van de situatie. De eerste brief die zij heeft ontvangen is van 28 januari 2025. Eerdere brieven heeft zij niet ontvangen. Verder wijst [gedaagde] erop dat zij geen toegang heeft tot de woning en dus ook niet kan meewerken aan afsluiting. Dat zou bovendien ook in strijd zou zijn met haar verplichtingen als verhuurder.

2.3. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de vorderingen worden toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

[gedaagde] is verantwoordelijk

2.4. Vaststaat dat op het leveringsadres energie wordt verbruikt zonder dat daarvoor een overeenkomst met een energieleverancier is afgesloten. Niet is in geschil dat die afname van energie via het netwerk van Stedin gebeurde/gebeurt. Wanneer voor een woonadres geen energieleverancier bekend is, is een netbeheerder wettelijk verplicht de afnemer van energie af te sluiten. Indien de netbeheerder niet aan die verplichting voldoet, treedt hij feitelijk op als energieleverancier en dat is niet toegestaan op grond van de wet. Dit betekent dat de vordering tot afsluiting in een dergelijk geval in beginsel toewijsbaar is.

2.5. Het gaat in deze zaak om de vraag of Stedin zich voor het beëindigen van deze situatie en de daarmee gepaard gaande kosten kan wenden tot [gedaagde] in haar hoedanigheid van eigenaar. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij niet de overtreder is, omdat zij de woning heeft verhuurd en haar huurder verantwoordelijk is voor het afsluiten van een energiecontract. Dit verweer treft geen doel. Gesteld noch gebleken is dat Stedin voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding wist, dan wel had moeten weten, al dan niet door mededelingen van [gedaagde] , dat er sprake was van een huursituatie. De huurovereenkomst speelt bovendien in de verhouding tussen [gedaagde] en haar huurder en niet tussen [gedaagde] en Stedin. Dat wat [gedaagde] in de huurovereenkomst met haar huurder heeft afgesproken ontslaat [gedaagde] niet van haar verantwoordelijkheid tegenover derden, zoals Stedin. Het is namelijk primair de verantwoordelijkheid van de verhuurder om er zorg voor te dragen dat de contractuele situatie rondom de energielevering deugdelijk is geregeld, bijvoorbeeld door erop toe te zien dat een nieuwe huurder daadwerkelijk een contract afsluit. Deze verantwoordelijkheid brengt ook met zich mee dat de eigenaar, bij gebreke van een bij de netbeheerder bekende gebruiker, zelf als eerste aanspreekpunt en verantwoordelijke partij geldt.

2.6. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij pas op 28 januari 2025 op de hoogte was geraakt van de situatie omdat zij de eerdere aanmaningen niet heeft ontvangen. De kantonrechter volgt echter Stedin in dat wat zij bij repliek heeft aangevoerd. Zij heeft bij repliek een gedetailleerd uiteenzetting gegeven van de door haar ondernomen stappen. Stedin heeft, nadat correspondentie aan het leveringsadres zelf niet het gewenste effect had, op correcte wijze via het Kadaster de eigenaar achterhaald. Vervolgens heeft zij [gedaagde] meermaals aangeschreven op haar vestigingsadres. Van Stedin kon in deze situatie in redelijkheid niet meer worden verwacht. Nu uit de BRP tevens bleek dat er niemand op het leveringsadres stond ingeschreven, was het voor Stedin gerechtvaardigd om de eigenaar aan te spreken. Dat eerdere post [gedaagde] niet zou hebben bereikt, is een omstandigheid waarvan de gevolgen voor haar eigen rekening en risico behoren te komen.

2.7. Het argument dat Stedin de huurder had moeten dagvaarden, treft gelet op het voorgaande in r.o. 2.5. dan ook geen doel. Het lag op de weg van [gedaagde] , als professioneel verhuurder, om de contactgegevens van haar huurder onverwijld en volledig aan Stedin te verstrekken zodra zij kennisnam van de problematiek. Dat heeft zij echter niet gedaan. Uit de stukken blijkt dat [gedaagde] dit in eerste instantie onvolledig en daarna pas bij conclusie van antwoord heeft gedaan. Bovendien stond niemand op het adres in de BRP ingeschreven, zodat het Stedin niet kan worden verweten dat zij zich tot de enige voor haar op dat moment bekende en juridisch aansprakelijke partij heeft gewend: de eigenaar, [gedaagde] .

Afsluiting energie

2.8. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de hoofdvordering, het verkrijgen van toestemming tot afsluiting, zal worden toegewezen. De stelling van [gedaagde] dat zij feitelijk geen toegang kan verschaffen, is niet onbegrijpelijk maar doet hier ook niet aan af. Juist het rechterlijk bevel tot het gedogen van de afsluiting geeft Stedin de titel om, indien medewerking wordt geweigerd, zich desnoods met behulp van de sterke arm toegang tot de woning te verschaffen om de afsluiting te effectueren.

2.9. De vordering tot vergoeding van de afsluitkosten van € 172,07 is niet weersproken en wordt ook toegewezen.

Incassokosten

2.10. De incassokosten van € 75,- worden toegewezen, omdat Stedin voldoende heeft onderbouwd dat er diverse werkzaamheden zijn verricht die deze vergoeding rechtvaardigen.

Proceskosten

2.11. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Stedin moet betalen op € 122,35 aan dagvaardingskosten, € 135,- aan griffierecht, € 80,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 40,-) en € 20,- aan nakosten. Dat is in totaal € 357,35. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.

Uitvoerbaar bij voorraad

2.12. Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Stedin dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1. bepaalt dat Stedin, na een vooraankondiging van drie dagen, gerechtigd is tot het afsluiten van de energietoevoer aan [adres] in [plaats] , al dan niet door middel van terugname van de door haar ter beschikking gestelde energiemeters/meetinrichting zijnde de

  • elektriciteitsaansluiting met [EAN-code 1] en met [meternummer 1]

  • gasaansluiting met [EAN-code 2] en met [meternummer 2] en

die werkzaamheden te verrichten door middel van gedeeltelijke en tijdelijke ontruiming van het pand op grond van artikel 558 Rv;

3.2. veroordeelt [gedaagde] te gedogen dat Stedin de onder 4.1 genoemde werkzaamheden aan het adres verricht;

3.3. bepaalt dat Stedin niet tot heraansluiting hoeft over te gaan als [gedaagde] de geleden schade inzake de afsluiting en heraansluiting niet heeft vergoed;

3.4. veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin te betalen € 172,07 aan afsluitkosten;

3.5. veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin te betalen € 75,- aan buitengerechtelijke incassokosten;

3.6. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Stedin worden begroot op € 357,35;

3.7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken. 53954