ECLI:NL:RBROT:2025:11746 - Rechtbank Rotterdam - 3 oktober 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/699777 / FA RK 25-3821
Beschikking van 03 oktober 2025 over de adoptie en de wijziging van de voornamen
in de zaak van:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2], wonende te [woonplaats 1], hierna: verzoekers, advocaat mr. H.E. Borgman te Rotterdam,
in welke zaak belanghebbende zijn:
- [belanghebbende 1], hierna: de biologische moeder,
wonende te [woonplaats 2],
- [belanghebbende 2], hierna: oma moederszijde,
wonende te [woonplaats 2],
- **de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,**hierna: de ABS,
zetelende te Den Haag.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.2. De ABS is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken maar heeft hier geen gebruik van gemaakt.
1.3. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een mondelinge behandeling en zal op basis van de stukken een beslissing nemen.
1.4. De minderjarige is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. De minderjarige heeft een gesprek gehad met de kinderrechter.
2 De vaststaande feiten
2.1. Verzoekers zijn op [datum] met elkaar gehuwd te Suriname.
2.2. De minderjarige [minderjarige] is geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats], [geboorteland], als kind van de biologische moeder.
2.3. De minderjarige is op 9 november 2016 erkend door [naam].
2.4. Bij beschikking van 22 maart 2017 heeft de kantonrechter te Paramaribo [naam] benoemd tot voogd en de oma moederszijde tot toeziend voogdes.
2.5. Bij beschikking van 16 augustus 2017 van de kantonrechter te Suriname zijn [naam] en de oma moederszijde uit de voogdij ontzet en zijn verzoekers benoemd tot voogd en toeziend voogdes over de minderjarige.
2.6. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2024 is de erkenning van de minderjarige door [naam] vernietigd.
2.7. De geslachtsnaam van de minderjarige was tot het moment van het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing genomen in de beschikking van deze rechtbank van 12 juli 2024 [geslachtsnaam 1] en is daarna [geslachtsnaam 2] geworden.
2.8. Bij notariële akte van 17 februari 2025, voorzien van apostille van 27 februari 2025 door de griffier van het Hof van Justitie te Suriname, heeft de biologische moeder een notariële voogdijvolmacht afgegeven en ondertekend waarin zij verzoekers onder meer toestemming heeft gegeven om de minderjarige te adopteren.
2.9. Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit. De minderjarige had tot het moment van het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing genomen in de beschikking van deze rechtbank van 12 juli 2024 de Nederlandse nationaliteit.
3 De beoordeling
Adoptie
3.1. Verzoekers verzoeken de adoptie van de minderjarige uit te spreken.
3.2. Op grond van artikel 3 Rv komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, omdat verzoekers en de minderjarige hun woonplaats in Nederland hebben.
3.3. Op grond van artikel 10:105 BW is het Nederlands recht van toepassing, met dien verstande dat de vraag welke betekenis toekomt aan de toestemming van de biologische moeder van de minderjarige, in beginsel wordt beantwoord naar de regels die het nationale recht van de minderjarige daarover bevat.
3.4. De rechtbank kan niet met zekerheid vaststellen welke nationaliteit de minderjarige op dit moment bezit.
3.4.1. De minderjarige had in elk geval de Nederlandse nationaliteit, vanwege afstamming, totdat de erkenning werd vernietigd. Die vernietiging leidt echter niet tot verlies van het Nederlanderschap als de betrokkene daardoor staatloos zou worden (artikel 14, zes en achtste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap). De enig andere voorstelbare nationaliteit die de minderjarige zou kunnen bezitten, is de Surinaamse nationaliteit, verkregen via de moeder bij de geboorte van de minderjarige.
3.4.2. Artikel 1:228, eerste lid, aanhef en onder d, luidt in het Nederlandse Burgerlijk Wetboek exact hetzelfde als in het Surinaamse Burgerlijk Wetboek, namelijk dat als voorwaarde geldt dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt. Daarom kan in het midden blijven of Surinaams recht of Nederlands recht moet worden toegepast; de regel is immers gelijkluidend en niet is gebleken dat het recht van een derde staat van toepassing is.
3.4.3. De biologische vader is onbekend. De biologische moeder heeft verzoekers bij voornoemde notariële akte toestemming gegeven om de minderjarige te adopteren. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarde dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt.
3.5. Op grond van artikel 1:227 lid 3 BW kan het verzoek alleen worden toegewezen als de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat de minderjarige niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
3.6. De rechtbank gaat uit van deze feiten en omstandigheden. De biologische vader van de minderjarige is onbekend. De biologische moeder heeft de minderjarige na zijn geboorte ondergebracht in kindertehuis. In Suriname was er geen familie die de zorg op zich kon nemen. Verzoekers zijn al sinds 16 augustus 2017 door de kantonrechter in Suriname benoemd tot voogd en toeziend voogdes over de minderjarige. Uit het overgelegde uittreksel uit de basisregistratie personen blijkt dat de minderjarige sinds 10 november 2017 op hetzelfde adres als verzoekers is ingeschreven. Hieruit blijkt dat de minderjarige in ieder geval vanaf die datum bij verzoekers verblijft en dat zij vanaf dat moment voor hem zorgen. Verzoekers hopen dat zij voor altijd voor de minderjarige mogen blijven zorgen. De minderjarige heeft ook aangegeven het fijn te hebben binnen dit gezin.
3.7. De rechtbank stelt vast dat aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW wordt voldaan.
3.8. Op grond van het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en dat op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststond en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat de minderjarige niets meer van zijn biologische ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Hiermee is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 1:277 lid 3 BW. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen.
Geboortegegevens
3.9. Verzoekers verzoeken de geboortegegevens van de minderjarige vast te stellen. Omdat verzoekers een originele geboorteakte hebben overgelegd met apostille van 2 mei 2025 van de griffier van het Hof van Justitie te Paramaribo, kan de inschrijving van de akte van geboorte van de minderjarige in het register van geboorten van de gemeente ’sGravenhage worden gelast op grond van artikel 1:25 lid 5 BW. Anders dan het verzoek van partijen zal de rechtbank dus de inschrijving van de akte van geboorte gelasten.
Latere vermelding adoptie
3.10. De rechtbank zal de ABS gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende aktes van de burgerlijke stand toe te voegen.
Voornamen
3.11. Verzoekers verzoeken tot gelasten van de wijziging van de voornamen van de minderjarige van [voornaam 1] naar [voornaam 2].
3.12. Op grond van artikel 1:4 lid 4 BW kan wijziging van de voornamen op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gelast door de rechtbank. [minderjarige] heeft tijdens het kindgesprek aangegeven dat zij zelf achter de wijziging van zijn voornamen staat. Hij wordt al jaren door verzoekers, zijn familie, op school, door vrienden en in het verdere maatschappelijke leven zo genoemd. Een wijziging kan zowel het schrappen als het toevoegen van voornamen inhouden. Omdat de verzochte voornamen geoorloofd zijn naar de maatstaven van artikel 1:4 lid 2 BW, zal de rechtbank in het belang van de minderjarige de voornamen wijzigen zoals verzocht.
4 De beslissing
De rechtbank:
4.1. spreekt uit de adoptie van de minderjarige door verzoekers;
4.2. gelast de inschrijving van de akte van geboorte van de minderjarige in het register van geboorten van de burgerlijke stand te Den Haag;
4.3. gelast de toevoeging van een latere vermelding van adoptie aan de akte van geboorte;
4.4. gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige van [voornaam 1] in [voornaam 2];
4.5. draagt de griffier op om niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking – en als daartegen geen hoger beroep is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag zoals bepaald in artikel 1:20e lid 1 BW;
4.6. bepaalt dat van deze beslissing, zodra deze in kracht van gewijsde is gegaan, aantekening wordt gemaakt in het in artikel 1:244 BW genoemde openbare gezagsregister;
4.7. wijst af het meer of anders verzochte.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat. Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.