ECLI:NL:RBROT:2025:11675 - Rechtbank Rotterdam - 7 oktober 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team straf 1
Parketnummers: 83-043306-24 en 10-996763-19 Datum uitspraak: 7 oktober 2025 Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , raadsman mr. P.J. Hoogendam, advocaat te Den Haag.
1 Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 en 18 september en 7 oktober 2025. Het onderzoek is gesloten op 7 oktober 2025.
2 Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding onder parketnummer 83-043306-24, zoals deze op de terechtzitting van 16 september 2025 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd, en hetgeen is vermeld in de, op de terechtzitting van 15 maart 2024 nader omschreven dagvaarding onder parketnummer 10-996763-19. De tekst van beide tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3 Eis officier van justitie
De officieren van justitie mrs. A.M. Dingley en I. Hoek hebben gevorderd:
4 Waardering van het bewijs
4.1. Standpunt verdediging De verdachte dient van de ten laste gelegde valsheid in geschrift te worden vrijgesproken, nu niet is gebleken dat de in de tenlastelegging genoemde overeenkomsten valselijk zijn opgemaakt en een materiële valsheid bevatten.
4.2. Beoordeling Op basis van het dossier en de verklaringen afgelegd ter terechtzitting, stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
De verdachte heeft verklaard dat hij beide in de tenlastelegging genoemde overeenkomsten heeft ondertekend en dat die waren opgesteld om te kunnen gebruiken bij de Kamer van Koophandel en tegenover de verhuurder van het pand, in verband met de overname van de [naam zonnestudio] van zijn broer en [medeverdachte 1] per 1 april 2019.
Uit de verklaringen van de verdachte, de getuigen [getuige 1] (de boekhouder van [naam zonnestudio] ) en [getuige 2] blijkt dat in eerste instantie een overnamesom van € 80.000,- was opgenomen in de overeenkomst gedateerd 11 maart 2019, maar dat [getuige 2] na ondertekening van die overeenkomst een hogere prijs wilde en dat daarna een overeenkomst, gedateerd 28 maart 2019, werd opgemaakt met een overnamesom van € 165.000,-. Behalve de overnamesom werd ook een aantal voorwaarden gewijzigd en aangevuld, onder meer werd de overnamesom gesplitst in 90% inventaris en 10% goodwill en werd de bepaling opgenomen dat maandelijkse pacht betaald zou worden als na twee jaar de overnamesom niet zou zijn betaald. Ook verviel ten opzichte van de eerdere overeenkomst de overname van de kapsalon en beautysalon behorende bij de zonnestudio.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op verzoek van een van [naam broers] en met input afkomstig van beide broers de overeenkomst gedateerd 11 maart 2019 heeft opgemaakt, maar dat dat gebeurde ná de overnamedatum van 1 april 2019.
Verder blijkt uit de communicatie via Whatsapp en de gegevens afkomstig uit de telefoon van de getuige [getuige 1] dat de verdachte op zaterdag 30 maart 2019 aan de eigenaar van het boekhoudkantoor waar de getuige [getuige 1] werkzaam is, gevraagd heeft om “een koopcontract voor [naam zonnestudio] ” op te maken dat hij voor maandag nodig heeft. De eigenaar gaf daarbij aan: “Gelijk maar aan beginnen maandag. Kan altijd de bedragen nog aanpassen.”
Op maandag 1 april 2019 stuurde [getuige 1] via Whatsapp een bestand genaamd “Overname overeenkomst [naam zonnestudio] ” door naar de verdachte. Deze overeenkomst is gedateerd 28 maart 2019 en bevat een overnamesom van € 40.000,-. Hierop reageerde de verdachte een minuut later met het bericht dat hij de betalingstermijn die opgenomen was wilde verlengen naar drie jaar. [getuige 1] reageerde daarop met: “Geen probleem. Pas ik dat aan. Maakt voor de verhuurder toch niet uit?” Hierna stuurde [getuige 1] op 3 april 2019 de overeenkomst met de aan de wens van de verdachte aangepaste voorwaarde naar de [medeverdachte 2] .
De overeenkomst gedateerd 19 maart 2019 is door [medeverdachte 1] op 5 april 2019 aan de verhuurder van het pand van [naam zonnestudio] , Staedion, gestuurd, de overeenkomst gedateerd 28 maart 2019 is door [getuige 1] op verzoek van [getuige 2] aan de Rabobank gestuurd op 27 mei 2020.
Uit deze feiten blijkt dat op het moment van overname van de zonnestudio, 1 april 2019, nog geen overeenstemming bestond over de overnamesom en de andere voorwaarden die aan de overname zouden zijn verbonden. De beide in de tenlastelegging opgenomen contracten zijn eerst ná de overnamedatum opgesteld en beide documenten zijn dan ook niet opgemaakt en ondertekend op de data die daarin zijn opgenomen. De overeenkomsten zijn dus valselijk opgemaakt, zowel wat betreft datgene wat overeen zou zijn gekomen als de datum waarop dit zou zijn overeengekomen en ondertekend.
4.2.1. Conclusie De beide in de tenlastelegging genoemde overeenkomsten zijn door de verdachte en zijn medeverdachten valselijk opgemaakt met de bedoeling om die overeenkomsten als naar waarheid opgemaakte overeenkomsten te gebruiken tegenover derden. Dit is uiteindelijk ook gebeurd, maar niet kan worden vastgesteld dat de verdachte enige bemoeienis met of wetenschap heeft gehad van het versturen van de overeenkomsten aan Staedion en de Rabobank, zodat de verdachte van dat deel van het tenlastegelegde feit partieel zal worden vrijgesproken.
Onder parketnummer 10-996763-19, feit 1
4.3. Standpunt officier van justitie De verdachte heeft de onder 1 ten laste gelegde, uit misdrijf afkomstige geldbedragen overgedragen, omgezet en heeft er gebruik van gemaakt. Contant geld werd gebruikt om allerlei luxegoederen aan te schaffen. Daarnaast werd een woning gekocht met cryptovaluta, zonder dat daarvan een legale herkomst is gebleken. Vanwege de lange duur van de periode en de frequentie waarin dit heeft plaatsgevonden, is sprake van het maken van een gewoonte van witwassen. Vrijspraak dient te volgen van de onder 1 ten laste gelegde geldbedragen € 4.950,- (DOC-036) en € 1.915,18 (DOC-086). Ter zake van deze items is door de verdachte een concrete, verifieerbare en niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd.
4.4. Standpunt verdediging De verdachte dient van het onder 1 ten laste gelegde witwassen te worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de daarin genoemde bedragen onmiddellijk of middellijk uit enig (eigen) misdrijf afkomstig waren.
4.5. Beoordeling
4.5.1. Beoordelingskader De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid, onder a en b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling voor dit artikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
4.5.2. Gerechtvaardigd vermoeden van witwassen Uit het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken blijkt het volgende.
De verdachte en de medeverdachte, zijn levenspartner [medeverdachte 2], hebben in de ten laste gelegde periode grote contante geldbedragen voorhanden gehad, in ieder geval het bij de doorzoeking in hun woning aangetroffen contante geldbedrag van ruim € 38.000,-. Ook hebben zij grote (al dan niet contante) uitgaven gedaan, waaronder de koop van een woning voor ruim € 850.000,- zonder enige vorm van financiering. De omvang van deze gelden en uitgaven staat niet in verhouding tot de legale inkomsten van de verdachte en de medeverdachte zoals bekend bij de Belastingdienst.
Uit informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) uit juli 2018 en juni 2020 komt de verdachte naar voren als een grote speler binnen de hennephandel.
Bij gelegenheid van doorzoeking van de woning van de verdachte op 9 juni 2020 werden in de bij de woning behorende garage twee tassen aangetroffen, met daarin in totaal twintig kilogram cocaïne. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij voor deze cocaïne, waarvan hij ook wist dat het cocaïne was, verantwoordelijk was. Daarnaast werden in de woning zogenoemde cryptotelefoons aangetroffen, waarvan algemeen bekend is dat deze veelvuldig worden gebruikt in het criminele milieu. In zowel de voormalige huurwoning van de verdachte en [medeverdachte 2], waar [medeverdachte 2] nog ingeschreven stond, als in de door de verdachte en zijn partner geëxploiteerde zonnestudio werd tijdens de doorzoekingen een vuurwapen aangetroffen. Ook dit past in het beeld van een crimineel milieu.
Op grond van het voorgaande is sprake van een stevig, gerechtvaardigd vermoeden van witwassen ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen.
4.5.3. Verklaring van de verdachte Op 9 juni 2020 werd de verdachte in de onderhavige zaak voor het eerst door de FIOD gehoord. De verdachte beriep zich op zijn zwijgrecht. Eerst bij gelegenheid van het vierde verhoor van de verdachte op 28 april 2021 verklaarde de verdachte inhoudelijk. De verdachte verklaarde onder meer dat hij geen andere inkomsten heeft genoten dan de inkomsten zoals opgegeven in de aangiften inkomstenbelasting over 2016 tot en met 2019. Wat betreft de woning aan de [adres] verklaarde de verdachte dat deze is aangeschaft met geld dat hij heeft verdiend met de handel in cryptovaluta en dat de investeringen in cryptovaluta afkomstig zijn, kort gezegd, uit inkomsten uit werk en de verkoop van een motor. Tijdens het vijfde verhoor van de verdachte, op 1 juni 2022, als hij wordt gevraagd naar zijn accounts bij cryptoplatforms Binance en Kraken, zwijgt de verdachte opnieuw.
Wat betreft zijn investeringen in en verdiensten uit cryptovaluta verklaarde de verdachte op de terechtzitting van 16 september 2025 dat hij in 2015 had geïnvesteerd in de cryptocurrency Monero. Daarvan had hij er 6.800 gekocht via LocalBitcoin voor een bedrag van ongeveer € 2.500,-. Deze Monero’s kreeg hij, na contante betaling, op een USB-stick en niet op een ledger, zoals hij eerder had verklaard tegenover een door hem ingeschakelde deskundige (zie hierna). In 2017 kocht hij vervolgens voor € 116.500,- aan cryptomunten. Deze investeringen leidden uiteindelijk tot de uitkering van € 867.000,-. Daarbij heeft hij, naast Binance en Kraken, gebruik gemaakt van het cryptoplatform CoinExchange.
Over de in de woning aangetroffen geldbedragen en de gedane contante uitgaven verklaarde de verdachte tijdens zijn vierde verhoor bij de FIOD dat dit geld afkomstig was van en deze uitgaven gedaan waren met geld afkomstig van een contant ontvangen geldlening van [naam 1] ten bedrage van € 130.000,-., die later door [naam 1] is omgezet in een schenking.
4.5.4. Onderzoek naar en beoordeling van de verklaring van de verdachte Uit het onderzoek van de Belastingdienst/FIOD is het volgende gebleken. Op de bankrekeningen op naam van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] is te zien dat in 2017 een bedrag van € 116.500,- is geïnvesteerd in cryptocurrency via cryptoplatform Kraken, en dat er in totaal € 912.436,09 op de bankrekening van de verdachte is uitgekeerd vanaf een bankrekening op naam van Kraken. Een groot deel van dat door Kraken uitgekeerde bedrag, te weten € 867.000,-, werd kort na uitkering door de verdachte overgeboekt ten behoeve van de aankoop van de woning aan de [adres] .
Uit onderzoek door de FIOD, dat is verricht naar aanleiding van de verklaring van de verdachte tijdens het vierde verhoor, blijkt dat het grootste deel van de uitgekeerde € 912.436,09 geen verband houdt met de investering van € 116.500,00, maar wel met de opbrengst van cryptomunten die langs andere weg zijn gestort op accounts van de verdachte op de cryptoplatformen Binance en Kraken. De herkomst hiervan is onbekend, zo begrijpt de rechtbank uit het dossier, deels omdat het gaat om privacy coins en deels omdat de munten afkomstig zijn van CoinExchange, een platform dat in 2019 is opgeheven. De FIOD heeft daarvan geen gegevens kunnen opvragen en de verdachte heeft deze gegevens evenmin beschikbaar gesteld of kunnen stellen. Deze stortingen ter waarde van circa € 1.194.000,- hebben een onbekende herkomst en zijn aan de hand van de inkomstenbronnen en investeringen van de verdachte en de [medeverdachte 2] niet te verklaren. Door de waardedalingen van de cryptomunten van circa € 280.000,- in de wallets van de verdachte op Binance en Kraken, heeft de verdachte in totaal € 912.436,09 op zijn bankrekening uit kunnen keren vanaf zijn account op Kraken.
De verdediging heeft gedurende het onderzoek, een aantal rapporten ingebracht, die deel uitmaken van het onderhavige dossier. Dit betreft de volgende rapporten:
Het rapport van Trustaccountants houdt, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in. De verdachte en zijn partner [medeverdachte 2] hebben in totaal een bedrag van € 116.500,- geïnvesteerd in cryptomunten. Zij hebben daarvoor als platform Kraken gebruikt. Zij beschikten over voldoende financiële middelen om deze investering te doen. De verdachte heeft desgevraagd aan de rapporteur verklaard dat zijn toegenomen vermogen afkomstig is van één specifieke cryptomunt die hij in de loop van 2015 heeft aangeschaft op een zogenoemde ledger; een hardware wallet (portemonnee) waarmee cryptomunten bewaard kunnen worden. Het ging om circa 6.800 munten van het soort XMR (Monero). De verdachte heeft aan de rapporteur ook verklaard dat hij deze munten in de loop van 2017 en 2018 heeft gestort op zijn digitale wallets van Kraken en Binance om hier vervolgens mee te kunnen handelen. De rapporteur vermeldt verder dat de Voyager-tokens, waarvan de FIOD de herkomst niet kon achterhalen, vanuit het platform CoinExchange kwamen.
Zoals hiervoor is overwogen, verklaarde de verdachte op 28 april 2021 tijdens zijn verhoor bij de FIOD dat de woning aan de [adres] was betaald met geld dat verdiend was met cryptovaluta die hij had aangeschaft met inkomsten uit werk en de verkoop van een motor. De rechtbank acht het opmerkelijk dat de verdachte tijdens dit verhoor en ook in zijn eerdere verhoren bij de FIOD niets heeft verklaard over cryptomunten die hij in 2015 zou hebben aangeschaft en de grote winst die hij daarmee heeft gemaakt. Hij verklaarde tijdens die verhoren evenmin over een ledger, zoals hij dat kennelijk wel deed ten overstaan van de rapporteur van Trustaccountants. Later heeft hij die uitleg echter weer aangepast tegenover de rapporteur van Fiscaaladviesbureau.eu (zoals opgenomen in de rapportage van 29 augustus 2025), nadat de FIOD verbaliseert (AMB-110) dat het opslaan van Monero's op een ledger pas vanaf juni 2018 mogelijk was. Op de terechtzitting van 16 september 2025 verklaart de verdachte immers, in lijn met het vervolgrapport van Fiscaaladviesbureau.eu van 29 augustus 2025 en het rapport van Paucitas B.V van 31 augustus 2025, dat de Monero’s die hij in 2015 had aangeschaft op een USB-stick stonden. Deze USB-stick is niet aangetroffen bij de doorzoeking van de woning van de verdachte, terwijl de verdachte op de terechtzitting heeft verklaard dat hij die USB-stick thuis had bewaard. Ook verklaart de verdachte eerst op de terechtzitting dat een vriend van hem, [naam 5], in 2015 aanwezig was bij de ontmoeting tussen de verdachte en de verkoper van de Monero’s,
Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat de verdachte – nadat hij aanvankelijk in meerdere verhoren heeft gezwegen over de herkomst van de geldbedragen – eerst op de terechtzitting van 16 september 2025 de kennelijke hiaten in zijn verklaring van 28 april 2021, waarin hij voor het eerst een verklaring aflegt over de cryptovaluta, feitelijk aanvult en repareert aan de hand van de door de verdediging aangeleverde rapporten. Dat naast de girale investering van € 116.500,- in 2017, hij ook al in 2015 privacy coins zou hebben gekocht, komt voor het eerst naar voren in de rapportage van Trustaccountants van 14 december 2021. Op 1 juni 2022 is de verdachte vervolgens nogmaals verhoord en is hem gevraagd naar zijn inkomsten uit cryptovaluta, waarop de verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Daarnaast noemt de verdachte pas op de terechtzitting – ruim vijf jaar na zijn eerste verhoor bij de FIOD – de naam van een vriend die in 2015 aanwezig was bij zijn aankoop van de 6.800 Monero’s en die zijn verklaring daaromtrent zou kunnen bevestigen. Verder acht de rechtbank het (ook) aan de verdachte te wijten dat de herkomst van de cryptoverdiensten niet (meer) kan worden geverifieerd. Bij een vermogenstoename van deze omvang mocht van hem worden verwacht dat hij daarvan enige vorm van administratie had bijgehouden, wat kennelijk niet het geval is. Gelet op dit alles acht de rechtbank de verklaring van de verdachte weliswaar concreet, maar op essentiële onderdelen niet (meer) verifieerbaar, inconsistent en incompleet en daardoor ongeloofwaardig. Daarmee is zijn verklaring, die van hem mocht worden verlangd gelet op het stevige vermoeden van witwassen, van onvoldoende gewicht tegenover het onderzoek van de FIOD waaruit blijkt dat de cryptoverdiensten een grotendeels onbekende herkomst hebben. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat deze opbrengsten uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Dit is evenwel anders ten aanzien van in de tenlastelegging overig genoemde geldbedragen.
Wat betreft het ten laste gelegde bedrag van € 38.266,85 heeft de officier van justitie ter terechtzitting aangegeven dat daarvan een bedrag van € 33.100,- kan worden bewezenverklaard. Dit betreft een contant geldbedrag dat is aangetroffen in een stoffen zak in de slaapkamer van de verdachte en de [medeverdachte 2] tijdens de doorzoeking van hun woning aan de [adres] . De rechtbank gaat er, evenals het openbaar ministerie, dan ook van uit dat de ten laste gelegde € 38.266,85 feitelijk € 33.100,- betreft.
Bij de doorzoeking van de woningen van de verdachte en de [medeverdachte 2] in Monster en Zoetermeer werden ook bonnen en facturen aangetroffen, waaruit naar voren komt dat zij in de periode vanaf september 2015 tot juni 2020 aanzienlijke contante betalingen hebben gedaan. De in de tenlastelegging onder het derde gedachtestreepje genoemde geldbedragen en verwijzingen naar desbetreffende documenten zien op deze contante uitgaven. In totaal is voor een bedrag van € 106.452,19,- aan, contant betaalde facturen tenlastegelegd.
Tijdens zijn verhoor door de FIOD op 28 april 2021 verklaarde de verdachte dat hij van [naam 1] bij wijze van lening een contant geldbedrag van € 130.000,- had ontvangen. Later heeft [naam 1] deze lening omgezet in een schenking. Het in de tenlastelegging onder het tweede gedachtestreepje genoemde contante geldbedrag en de onder het derde gedachtestreepje genoemde uitgaven werden, voor zover het uitgaven van na 14 juli 2018 betreft, grotendeels bekostigd met deze geldlening, aldus de verdachte.
Ter onderbouwing hiervan heeft de verdachte aan de FIOD een ‘Overeenkomst lening’ van 14 juli 2018 overgelegd, die is ondertekend door [naam 1] en de verdachte. Hierin verklaren beide partijen dat [naam 1] een geldbedrag van € 130.000 in contanten aan de verdachte in lening heeft gegeven. Verder heeft [naam 1], ten overstaan van de rechter-commissaris in zijn faillissementszaak, de door hem verstrekte, contante lening aan de verdachte bevestigd. Het bestaan van deze overeenkomst is ook door de curator in het faillissement van [naam 1] bevestigd.
Het aangetroffen bedrag van € 33.100,- (IBN-003a) De verdachte heeft, gelet op het voorgaande, tegenover het witwasvermoeden een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring gesteld, namelijk dat (ook) dit bedrag deel uitmaakte van de door [naam 1] aan hem verstrekte lening. Het openbaar ministerie heeft nader onderzoek gedaan naar aanleiding van de verklaring van de verdachte en op grond van de resultaten daarvan aangevoerd dat de verklaringen van de verdachte en [naam 1] ongeloofwaardig zijn en dat sprake is van een schijnconstructie. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de gang van zaken rondom de geldlening weliswaar vragen oproept, maar dat op grond van de resultaten van het nader onderzoek niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 33.100,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 7.500,- (DOC-074) Dit betreft de aanschaf van een armband bij de Bijenkorf. De verdachte heeft hierover op de terechtzitting verklaard dat hij de armband heeft betaald met geld dat hij had onttrokken uit zijn onderneming en dat deze onttrekking blijkt uit zijn aangifte inkomstenbelasting 2014. Deze aangifte maakt geen deel uit van het dossier, de verklaring van de verdachte is daarom niet te verifiëren. Anderzijds is de verklaring concreet, verifieerbaar en niet hoogst onwaarschijnlijk, en is de verdachte niet eerder expliciet over de armband bevraagd. Uit het dossier blijkt niet dat nader onderzoek naar de juistheid van deze verklaring heeft plaatsgevonden. Het dossier bevat derhalve onvoldoende aanknopingspunten om buiten gerede twijfel vast te kunnen stellen dat het bedrag van € 7.500,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 4.950,- (DOC-036) Dit betreft een factuur van Scooter 070 in verband met de aanschaf van een Vespa scooter. De verdachte heeft verklaard dat deze scooter door hem is aangeschaft met geld dat hij aan salaris had verkregen uit zijn eigen onderneming. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit een concrete, verifieerbare en niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring is. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 10.000,- (DOC-052) Dit betreft een aankoopbon in verband met de aanschaf van verschillende meubelen. De verklaring van de verdachte dat deze meubelen zijn betaald met geld afkomstig uit de lening van [naam 1] is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Ook hier geldt dat, gelet op de resultaten van het nader onderzoek naar de geldlening, niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 10.000,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 3.500,- (DOC-037) Dit is een factuur betreffende de aanschaf van een Renault Megane, met daarop een paraaf en stempel vermeldende ‘betaald’. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij ten behoeve van de aanschaf van deze auto een bus heeft ingeruild en dat er geen contante betaling heeft plaatsgevonden. Dit is een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring. De verdachte is niet eerder expliciet over deze aanschaf bevraagd en nader onderzoek naar zijn verklaring heeft niet plaatsgevonden. Er kan dan ook niet worden gesteld dat het niet anders kan dan zijn dat het bedrag van € 3.500,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 5.000,- (DOC-082) Ook dit betreft een factuur van Scooter 070 in verband met de aanschaf van een Vespa scooter. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard, onderbouwd met een overgelegd stuk, dat hij deze scooter heeft gekocht tegen inruiling van een andere scooter en daarom slechts € 3.000,- heeft bijbetaald. De contante betaling was afkomstig uit de lening van [naam 1], aldus de verdachte. Dit alles maakt dat de verklaring van de verdachte concreet, verifieerbaar en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk is. Ook hier geldt dat, gelet op de resultaten van het nader onderzoek naar de geldlening, niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 5.000,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 39.424,- (DOC-084) Dit betreft een factuur in verband met de aanschaf van een zogenoemde zwemspa. Bij zijn verhoor door de FIOD op 28 april 2021 heeft de verdachte verklaard dat hij deze zwemspa had gekocht met het geld dat hij had geleend van [naam 1]. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent die lening is dit een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Ook hier geldt dat, gelet op de resultaten van het nader onderzoek naar de geldlening, niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 39.424,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 1.958,19 (DOC-086) Dit betreft een aankoopbon in verband met de koop van een TV en muurbeugel. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat dit een aanschaf is die zijn zoon heeft gedaan en heeft betaald van zijn verjaardagsgeld. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit een concrete, verifieerbare en niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring is. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 12.220,- (DOC-101) Dit betreft de aankoop van een toegangshek, betaald in drie termijnen van respectievelijk € 3.620, € 3.600,- en € 5.000,-. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij dit hek heeft betaald met het geld dat hij had geleend van [naam 1]. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent die lening is dit een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Ook hier geldt dat, gelet op de resultaten van het nader onderzoek naar de geldlening, niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 12.220- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 7.000,- (DOC-102) Dit betreft een koopovereenkomst in verband met de koop door de [medeverdachte 2] van een Audi Q7. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij deze auto heeft betaald met het geld dat hij had geleend van [naam 1]. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent die lening is dit een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Ook hier geldt dat, gelet op de resultaten van het nader onderzoek naar de geldlening, niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 7.000,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 3.800,- (DOC 118) Ook dit betreft een factuur van Scooter 070 in verband met de aanschaf van een Vespa scooter. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard, onderbouwd met een overgelegd stuk, dat hij deze scooter heeft gekocht tegen inruil van een andere, beschadigde scooter en daarom slechts € 400,- heeft bijbetaald. De contante betaling was afkomstig uit de lening van [naam 1], aldus de verdachte. Dit alles maakt dat de verklaring van de verdachte concreet, verifieerbaar en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk is. Ook hier geldt dat, gelet op de resultaten van het nader onderzoek naar de geldlening, niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 3.800,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 4.100,- (DOC-053) Ook dit betreft een factuur van Scooter 070 in verband met de aanschaf van een Vespa Scooter. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij deze scooter heeft betaald met het geld dat hij had geleend van [naam 1]. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent die lening is dit een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Ook hier geldt dat, gelet op de resultaten van het nader onderzoek naar de geldlening, niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 4.100,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het bedrag van € 7.000,- (DOC-054) Dit betreft de koop door de [medeverdachte 2] van een paard. Ter terechtzitting heeft de verdediging betoogd dat het paard is gekocht door de zoon van de verdachte en de [medeverdachte 2] en door de zoon is betaald uit zijn eigen spaargeld, geld dat hij had gekregen van familieleden voor onder meer verjaardagen en rapporten. Ter onderbouwing hiervan heeft de raadsman verklaringen van familieleden overgelegd. Dit is een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Er kan dan ook niet worden gesteld dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 7.000,- afkomstig is van enig misdrijf. De verdachte zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
4.5.5. Conclusie Het gerechtvaardigd vermoeden van witwassen van de ten laste gelegde onroerende zaak, te weten de woning aan de [adres] , is niet ontzenuwd door de verklaring van de verdachte en het onderzoek naar die verklaring. Daarom is geen andere conclusie mogelijk dan dat deze woning onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
4.6. Bewezenverklaring zonder nadere motivering Het onder parketnummer 10-996763-19 onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.7. Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 83-043306-24 en het onder parketnummer 10-996763-19 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-996763-19 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze dat:
Onder parketnummer 83-043306-24
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 maart 2019 tot en met 27 mei 2020 te ’s-Gravenhage en/of Monster en/of Zoetermeer en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 28 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-153),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen of laten opmaken en/of doen of laten vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
- zakelijk weergegeven - op/in die overeenkomst geschreven en/of vermeld en/of
opgenomen en/of doen of laten opschrijven en/of doen of laten vermelden en/of doen of laten opnemen dat (de exploitatie van) de zonnestudio, [naam zonnestudio] , voor de inventaris (90%) en goodwill (10%) voor een bedrag van 165.000,00 euro is overgenomen en/of is gekocht van [medeverdachte 1] en/of [naam zonnestudio] en/of dat de koopsom zal worden voldaan binnen 2 jaar na dagtekening van deze overeenkomst en/of op voornoemde overeenkomst een onjuiste datum te vermelden (te weten 28 maart 2019) en/of dat er op genoemde datum overeenstemming op de in de overeenkomst genoemde punten zou zijn bereikt,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, en/of tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of een ander gebruik hebben doen maken van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 28 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-153),
bestaande dat (doen) gebruikmaken hierin dat hij en/of zijn mededader(s) voornoemd(e) geschrift(en) heeft/hebben (doen) overhandig(d)(en) en/of heeft/hebben (doen) ingediend/indienen aan (een medewerk(st)er van) Coöperatieve Rabobank U.A. (Rabobank)
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift)(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst
en/of (telkens) opzettelijk (een) valselijk opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 28 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-153),
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben afgeleverd, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst
en/of
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 11 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-069 en/of DOC-158),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen of laten opmaken en/of doen of laten vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op/in die overeenkomst geschreven en/of vermeld en/of opgenomen en/of doen of laten opschrijven en/of doen of laten vermelden en/of doen of laten opnemen dat (de exploitatie van) de zonnestudio, kapsalon en beautysalon, [naam zonnestudio] , voor de inventaris en goodwill voor een bedrag van 80.000,00 euro is overgenomen en/of is gekocht van [medeverdachte 1] en/of [naam zonnestudio] , en/of op voornoemde overeenkomst een onjuiste datum te vermelden (te weten 11 maart 2019) en/of dat er op genoemde datum overeenstemming op de in de overeenkomst genoemde punten zou zijn bereikt,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, en/of tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of een ander gebruik hebben doen maken van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 11 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-069 (DOC-158)), bestaande dat (doen) gebruikmaken hierin dat hij en/of zijn mededader(s) voornoemd(e) geschrift(en) heeft/hebben (doen) overhandig(d)(en) en/of heeft/hebben (doen) ingediend/indienen aan (een medewerk(st)er van) Stichting Staedion
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift)(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst
en/of (telkens) opzettelijk (een) valselijk opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 11 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC- 069 (DOC-158)),
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben afgeleverd, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
Onder parketnummer 10-996763-19
hij op één of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van l januari 2015 tot en met 9 juni 2020, te Monster en/of Zoetermeer en /of 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedragen van (ongeveer) EUR l.020.719,04, althans EUR l.008.071,49, althans een of meerderegeldbedrag(en) en /of te weten een onroerende zaak, te weten een woning aan de [adres] , heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt,
immers heeft /hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachte , mededader(s)
- ( (een) geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 867.000, in elk geval
(een) geldbedrag(en) van EUR 863.352.45 en/of een hoeveelheid bitcoins en/of andere (crypto)valuta en/of een onroerende zaak, te weten een woning aan de [adres] en/of
- ( (een) (contant) geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 38.266,85
(IBN-003a) en/of
- ( (een) (contant) geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 106.452,19
(AMB-060). in elk geval (een) geldbedrag(en) van EUR 7.500,00 (DOC-074) en/of EUR 4.950,00 (DOC-036) en/of EUR 10.000,00 (DOC-052) en/of EUR 3.500,00 (DOC-037) en/of EUR 5.000,00 (DOC-082) en/of EUR 39.424,00 (DOC-084) en/of EUR 1.958,19 (DOC-086) en/of EUR 12.220,00 (DOC-101) en/of EUR 7.000,00 (DOC-102) en/of EUR 3.800,00 (DOC-118) en/of EUR 4.100,00 (DOC-053) en/of EUR 7.000,00 (DOC-054),
althans een of meer geldbedrag(en), verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruikt heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerpen(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te Monster en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
5 Strafbaarheid feiten
De bewezen feiten leveren op:
Onder parketnummer 83-043306-24
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
Onder parketnummer 10-996763-19
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
6 Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 Motivering straf
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door, samen met zijn medeverdachten twee verschillende ‘Exploitatie Overname Overeenkomsten’ met betrekking tot de overname van een zonnestudio valselijk op te maken. De verdachte heeft hiermee het vertrouwen geschaad dat burgers, bedrijven en de overheid in het maatschappelijk en economisch verkeer moeten kunnen stellen in de juistheid van documenten.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag en van een door hem en zijn medeverdachte, met dat witgewassen geldbedrag, gekochte woning. Witwassen vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het witwassen van crimineel geld werkt bovendien het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand. De verdachte heeft daar geen oog voor gehad; hij was kennelijk slechts uit op zijn eigen financiële gewin.
De verdachte heef zich tenslotte schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van in totaal twintig kilo cocaïne. Hij heeft hiermee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Door de verspreiding en het gebruik van harddrugs wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd. Bovendien leidt de handel in en het gebruik van harddrugs veelal tot vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ernstige geweldscriminaliteit.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte weliswaar niet recent, maar wel eerder is veroordeeld voor onder meer soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht en dient als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 9 juni 2020 omdat de verdachte op die datum in verzekering is gesteld en hij vanaf dat moment in redelijkheid de verwachting kon hebben dat tegen hem strafvervolging zou worden ingesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van vijf jaar en vier maanden verstreken. Omdat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak overschreden met drie jaar en vier maanden.
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden passend en geboden, maar zal de gevangenisstraf, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, zoals hiervoor weergegeven, matigen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
8 In beslag genomen voorwerpen
De woning aan de [adres] De officier van justitie heeft gevorderd de woning aan de [adres] verbeurd te verklaren. Deze vordering zal worden afgewezen. Als bijkomende straf zou verbeurdverklaring van de woning teveel leed toevoegen, aangezien dit het gehele gezin van de verdachte zou raken. Daarbij wordt tevens overwogen dat er, zoals door de officier van justitie bij requisitoir toegelicht, conservatoir beslag op de woning blijft liggen en er nog een ontnemingsvordering aanhangig is. Bij die stand van zaken is een beslissing als gevorderd prematuur.
De mobiele telefoons De mobiele telefoons als genoemd onder 74, 75, 77, 80, 82 en 112 op de lijst van inbeslaggenomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Dit betreft zogenoemde cryptotelefoons. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke telefoons in het criminele circuit een grote rol kunnen spelen omdat men gebruik maakt van deze telefoons om heimelijk te communiceren en zo uit de handen van de opsporing te blijven. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke telefoons is in strijd is met het algemeen belang.
De overige goederen Ten aanzien van de goederen als genoemd onder 1 tot en met 8, onder 10, 11, 14 tot en met 20, onder 22, onder 35 tot en met 72, onder 78, onder 84 tot en met 110 en onder 113 tot en met 121 op de lijst van inbeslaggenomen goederen, zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
9 Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 47, 57, 63, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
10 Bijlagen
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.
11 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 83-043306-24 en parketnummer 10-996763-19 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
wijst af de vordering tot verbeurdverklaring van de woning aan de [adres] , als genoemd onder 9 op de lijst van inbeslaggenomen goederen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel, voorzitter en mrs. M.J.C. Spoormaker en
I. Tillema, rechters, in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier en uitgesproken op 7 oktober 2025.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Onder parketnummer 83-043306-24
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 maart 2019 tot en met 27 mei 2020 te ’s-Gravenhage en/of Monster en/of Zoetermeer en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 28 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-153),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen of laten opmaken en/of doen of laten vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven - op/in die overeenkomst geschreven en/of vermeld en/of opgenomen en/of doen of laten opschrijven en/of doen of laten vermelden en/of doen of laten opnemen dat (de exploitatie van) de zonnestudio, [naam zonnestudio] , voor de inventaris (90%) en goodwill (10%) voor een bedrag van 165.000,00 euro is overgenomen en/of is gekocht van [medeverdachte 1] en/of [naam zonnestudio] en/of dat de koopsom zal worden voldaan binnen 2 jaar na dagtekening van deze overeenkomst en/of op voornoemde overeenkomst een onjuiste datum te vermelden (te weten 28 maart 2019) en/of dat er op genoemde datum overeenstemming op de in de overeenkomst genoemde punten zou zijn bereikt,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, en/of tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of een ander gebruik hebben doen maken van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 28 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-153),
bestaande dat (doen) gebruikmaken hierin dat hij en/of zijn mededader(s) voornoemd(e) geschrift(en) heeft/hebben (doen) overhandig(d)(en) en/of heeft/hebben (doen) ingediend/indienen aan (een medewerk(st)er van) Coöperatieve Rabobank U.A. (Rabobank)
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift)(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst
en/of (telkens) opzettelijk (een) valselijk opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 28 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-153),
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben afgeleverd, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst
en/of
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 11 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-069 en/of DOC-158),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen of laten opmaken en/of doen of laten vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven - op/in die overeenkomst geschreven en/of vermeld en/of opgenomen en/of doen of laten opschrijven en/of doen of laten vermelden en/of doen of laten opnemen dat (de exploitatie van) de zonnestudio, kapsalon en beautysalon, [naam zonnestudio] , voor de inventaris en goodwill een bedrag van 80.000,00 euro is overgenomen en/of is gekocht van [medeverdachte 1] en/of [naam zonnestudio] , en/of op voornoemde overeenkomst een onjuiste datum te vermelden (te weten 11 maart 2019) en/of dat er op genoemde datum overeenstemming op de in de overeenkomst genoemde punten zou zijn bereikt,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, en/of tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of een ander gebruik hebben doen maken van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 11 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC-069 (DOC-158)), bestaande dat (doen) gebruikmaken hierin dat hij en/of zijn mededader(s) voornoemd(e) geschrift(en) heeft/hebben (doen) overhandig(d)(en) en/of heeft/hebben (doen) ingediend/indienen aan (een medewerk(st)er van) Stichting Staedion
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift)(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst
en/of (telkens) opzettelijk (een) valselijk opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een ‘Exploitatie Overname Overeenkomst’ gedateerd 11 maart 2019 tussen [medeverdachte 1] en/of de onderneming [naam zonnestudio] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en/of de onderneming [naam zonnestudio] (DOC- 069 (DOC-158)),
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben afgeleverd, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
Onder parketnummer 10-996763-24
hij op één of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van l januari 2015 tot en met 9 juni 2020, te Monster en/of Zoetermeer en /of 's-Gravenhage en /of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedragen van (ongeveer) EUR l.020.719,04, althans EUR l.008.071,49, althans een of meerdere geldbedrag(en) en /of te weten een onroerende zaak, te weten een woning aan de [adres] , heeft/hebben verworven en /of voorhanden heeft/hebben gehad en /of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, en /of van genoemde voorwerp (en) gebruik heeft/hebben gemaakt,
immers heeft /hebben hij , verdachte en /of zijn, verdachte , mededader(s)
- ( (een) geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 876.000, in elk geval
(een) geldbedrag(en) van EUR 863.352.45 en/of een hoeveelheid bitcoins en/of andere (crypto)valuta en/of een onroerende zaak, te weten een woning aan de [adres] en/of
- ( (een) (contant) geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 38.266,85
(IBN-003a) en/of
- ( (een) (contant) geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 106.452,19
(AMB-060). in elk geval (een) geldbedrag(en) van EUR 7.500,00 (DOC-074) en/of EUR 4.950,00 (DOC-036) en/of EUR 10.000,00 (DOC-052) en/of EUR 3.500,00 (DOC-037) en/of EUR 5.000,00 (DOC-082) en/of EUR 39.424,00 (DOC-084) en/of EUR 1.958,19 (DOC-086) en/of EUR 12.220,00 (DOC-101) en/of EUR 7.000,00 (DOC-102) en/of EUR 3.800,00 (DOC-118) en/of EUR 4.100,00 (DOC-053) en/of EUR 7.000,00 (DOC-054),
althans een of meer geldbedrag(en), verworven en/ of voorhanden heeft/hebben gehad en/ of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruikt heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerpen(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te Monster en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1. dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.