Uitspraak inhoud

Team straf 2

Parketnummer: 10-320294-23 Datum uitspraak: 1 oktober 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] , [postcode] [plaats] , raadsvrouw mr. E. Benhaim, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 september 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

Bewijswaardering feiten 1 en 2 Standpunt verdediging De verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, omdat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. De verdachte weet tot op heden niet wat er precies gebeurd is en kan ook geen verklaring geven over de mogelijke toedracht van het verkeersongeval. Hij reed niet te hard en had zijn aandacht op het verkeer gericht. De enkele omstandigheid dat de verdachte de controle over het voertuig is verloren, zodat slechts sprake is van één moment van onoplettendheid, is onvoldoende voor de vaststelling van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Beoordeling Op 16 augustus 2023 heeft op de Butaanweg te Hoogvliet Rotterdam een verkeersongeval plaatsgevonden. De verdachte is met een door hem bestuurde bedrijfsauto in botsing gekomen met een personenauto die uit de tegenovergestelde richting kwam. Beide inzittenden van deze personenauto, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , hebben als gevolg hiervan (zwaar) lichamelijk letsel opgelopen.

De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW, zoals primair ten laste is gelegd. Dit is het geval bij een verwijtbare aanmerkelijke mate van onvoorzichtigheid. Niet in zijn algemeenheid is te bepalen of één verkeersovertreding hiervoor voldoende kan zijn. Het komt onder meer aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Uit rechtspraak kan niet als algemene regel worden afgeleid dat schuld in geen geval kan worden bewezenverklaard als de gedraging van de verdachte die heeft geleid tot het ongeval, haar aanleiding vindt in uitsluitend een enkel moment van onoplettendheid. De omstandigheden van het geval – waartoe ook de aard van de verkeerssituatie kan worden gerekend – kunnen immers zodanige aandacht vergen dat ook een kort moment van onoplettendheid als zeer onvoorzichtig kan worden aangemerkt (HR 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1398).

De rechtbank overweegt naar aanleiding van het voorgaande als volgt. De Butaanweg bestaat uit één rijbaan die door een doorgetrokken deelstreep wordt gescheiden in twee rijstroken voor tegemoetkomend verkeer. Ter plaatse van het ongeval geldt een maximale snelheid van 80 kilometer per uur. Uit de verkeersongevallenanalyse is naar voren gekomen dat de verdachte in een bocht op de Butaanweg de doorgetrokken deelstreep naar links heeft overschreden, waardoor hij op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen. Hij is vervolgens met de voorzijde van zijn bedrijfsauto in botsing gekomen met de voorzijde van de personenauto die op dat moment uit tegengestelde richting kwam rijden. De bijrijder van deze personenauto, [slachtoffer 1] , heeft hierover verklaard dat de bedrijfsauto in de bocht op de verkeerde rijstrook reed en recht op hen af zag komen. De verdachte reed in een bocht over een doorgetrokken streep en kwam vervolgens, zonder duidelijke aanleiding, op de verkeerde weghelft terecht. Niet is gebleken van een verkeersnoodzaak voor de verdachte om uit te wijken of van een vorm van verontschuldigbare onmacht om zich anders te gedragen. Hieruit volgt dat de verdachte als bestuurder van een bedrijfsauto niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden maar plotseling, zonder kenbare aanleiding, zo ver naar links is gekomen dat hij over de doorgetrokken streep is gereden, op de verkeerde weghelft terecht is gekomen en daar frontaal in botsing is gekomen met een op die andere weghelft rijdende personenauto. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de verdachte gedurende enig moment onvoorzichtig en onoplettend is geweest. Wegen waarbij de rijbanen voor het elkaar tegemoetkomende verkeer niet fysiek van elkaar zijn gescheiden, vergen een bijzondere mate van oplettendheid en voorzichtigheid van verkeersdeelnemers. Dat geldt in nog sterkere mate als de weg, zoals op de plaats van het ongeval, een bocht maakt en op de weg een hoge maximale snelheid geldt.

Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van de verdachte, waarbij hij op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer heeft gereden op een niet-ongevaarlijke plaats en op een gevaarlijk moment, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag oplevert. De verdachte heeft aldus in aanmerkelijke mate onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag vertoond. Daarmee is sprake van schuld als bedoeld in artikel 6 WVW, zodat de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.

4.1. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:

1. primair

hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) (bedrijfsauto), daarmede rijdende over de weg, de Butaanweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op die weg, welk onoplettend,enonvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar

  • zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de verkeersomstandigheden dat hij,

verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg kon overzien en/of

  • niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende

aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of

  • zijn motorvoertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of

  • niet zoveel mogelijk rechts heeft gereden en/of

  • ( vervolgens) met zijn motorrijtuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft bestemd

voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen/enis gaan rijden en/of

  • ( aldus rijdend) tegen een hem, verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig

(personenauto) is aangereden/(aan)gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.

  1. primair

hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) (bedrijfsauto), daarmede rijdende over de weg, de Butaanweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend,enonvoorzichtig, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op die weg, welk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar

  • zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de verkeersomstandigheden dat hij,

verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg kon overzien en/of

  • niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende

aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of

  • zijn motorvoertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of

  • niet zoveel mogelijk rechts heeft gereden en/of

  • ( vervolgens) met zijn motorrijtuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft bestemd

voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen/enis gaan rijden en/of

  • ( aldus rijdend) tegen een hem, verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig

(personenauto) is aangereden/(aan)gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten voortdurende/langdurige nek- en schouderklachten/whiplashklachten graad 1, meerdere gebroken tanden of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

5 Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

De eendaadse samenloop van:

1. overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;

2. overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf en maatregel

7.1. Algemene overweging De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2. Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd De verdachte heeft als bestuurder van een bedrijfsauto een verkeersongeval veroorzaakt. Hij is plotseling op de tegengestelde rijbaan frontaal in botsing gekomen met een personenauto. Als gevolg van deze aanrijding hebben de inzittenden van de personenauto (zwaar) lichamelijk letsel opgelopen. Met zijn handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid, maar ook zijn eigen veiligheid en die van de slachtoffers, ernstig in gevaar gebracht.

7.3. Persoonlijke omstandigheden van de verdachte De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 27 juni 2025 gezien dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Op zitting is verder naar voren gekomen dat het verkeersongeval impact heeft gehad op de verdachte en zijn gezin. De verdachte gaat nog altijd, ruim twee jaar naar na het ongeval, gebukt onder het feit dat hij niet weet hoe de botsing heeft kunnen plaatsvinden. De rechtbank houdt er daarnaast rekening mee dat de verdachte berouw heeft getoond en geprobeerd heeft contact met de slachtoffers te zoeken. Uit zijn verzoek om een mediationtraject aan te gaan blijkt bovendien dat hij openstaat voor herstel.

7.4. Conclusies van de rechtbank Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, wordt als uitgangspunt een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden opgelegd. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank echter aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en een lagere straf op te leggen.

Verder wordt in aanmerking genomen dat in deze zaak sprake is van overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze overschrijding is niet aan de verdachte te wijten en de zaak had dus eerder behandeld moeten worden. In strafmatigende zin houdt de rechtbank dan ook rekening met dit langdurige tijdsverloop.

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uur passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden opleggen. Gelet op het verzoek van de verdediging om rekening te houden met het feit dat verdachte zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk als beroepschauffeur, zal deze ontzegging geheel voorwaardelijk worden opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe hem ervan te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 3 (drie) maanden;

bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;

stelt als algemene voorwaarde:

  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;

bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;

stelt als algemene voorwaarde:

  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van30 dagen.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter, en mrs. P.C. Tuinenburg en P. Uijtdewillegen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.C. van Beek, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Butaanweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op die weg, welk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar

  • zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de verkeersomstandigheden dat hij,

verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg kon overzien en/of

  • niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende

aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of

  • zijn motorvoertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of

  • niet zoveel mogelijk rechts heeft gereden en/of

  • ( vervolgens) met zijn motorrijtuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft bestemd

voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen/is gaan rijden en/of

  • ( aldus rijdend) tegen een hem, verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig

(personenauto) is aangereden/(aan)gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam als bestuurder van een voertuig (personennauto), daarmee rijdende op de weg, de Butaanweg,

  • zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de verkeersomstandigheden dat hij,

verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg kon overzien en/of

  • niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/ of onvoldoende

aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of

  • zijn motorvoertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of

  • niet zoveel mogelijk rechts heeft gereden en/of

  • ( vervolgens) met zijn motorrijtuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft bestemd

voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen/ is gaan rijden en/of

  • ( aldus rijdend) tegen een hem, verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig

(personenauto) is aangereden/(aan)gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, en/of ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] (zwaar) letsel heeft bekomen; 2. hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Butaanweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op die weg, welk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en / of onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar

  • zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de verkeersomstandigheden dat hij,

verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg kon overzien en/of

  • niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende

aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of

  • zijn motorvoertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of

  • niet zoveel mogelijk rechts heeft gereden en/of

  • ( vervolgens) met zijn motorrijtuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft bestemd

voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen/is gaan rijden en/of

  • ( aldus rijdend) tegen een hem, verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig

(personenauto) is aangereden / (aan)gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten voortdurende/langdurige nek- en schouderklachten/whiplashklachten graad 1, meerdere gebroken tanden, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam als bestuurder van een voertuig (personennauto), daarmee rijdende op de weg, de Butaanweg,

  • zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de verkeersomstandigheden dat hij,

verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg kon overzien en/of

  • niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende

aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of

  • zijn motorvoertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of

  • niet zoveel mogelijk rechts heeft gereden en/of

  • ( vervolgens) met zijn motorrijtuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft bestemd

voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen/is gaan rijden en/of

  • ( aldus rijdend) tegen een hem, verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig

(personenauto) is aangereden / (aan)gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, en/of ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] (zwaar) letsel heeft bekomen.