ECLI:NL:RBROT:2025:11258 - Kantonrechter ontbindt arbeidsovereenkomst wegens gezamenlijk vastgestelde verstoorde arbeidsverhouding - 17 juli 2025
Uitspraak
Essentie
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond omdat beide partijen de verstoorde arbeidsverhouding erkennen. Ondanks een opzegverbod wordt het verzoek toegewezen omdat de beëindiging in het belang van de werknemer is. De werkgever wordt veroordeeld tot betaling van een beëindigingsvergoeding, inclusief transitievergoeding.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
locatie Rotterdam
zaaknummer: 11775569 VZ VERZ 25-4800
datum uitspraak: 17 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster] B.V., vestigingsplaats: [plaats 1] , verzoekster, gemachtigde: mr. H.M. Paijmans,
tegen
[verweerster], woonplaats: [plaats 2] , verweerster, gemachtigde: mr. S. Dolstra.
De partijen worden hierna ‘ [verzoekster] ’ en ‘ [verweerster] ’ genoemd
1 De procedure
1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
1.2. Het betreft een verzoek ex artikel 96 Rv. Op verzoek van partijen is de zaak niet op zitting besproken.
2 De beoordeling
2.1. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 oktober 2025 omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens [verzoekster] is dit niet aan [verweerster] te wijten.
2.2. [verweerster] ontkent niet dat de arbeidsverhouding is verstoord. Zij onderkent dat bij [verzoekster] geen mogelijkheden zijn tot herplaatsing. [verweerster] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
2.3. De kantonrechter stelt vast dat de partijen het er over eens zijn dat de arbeidsverhouding is verstoord en dat het daardoor niet meer mogelijk is om samen te werken. Dit is een redelijke grond en herplaatsing ligt niet voor de hand (artikel 7:669 lid 1 en 3 onder g BW). Er is sprake van een opzegverbod, maar partijen zijn het er over eens dat er omstandigheden zijn waardoor de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer moet eindigen en de kantonrechter heeft geen aanleiding om daar anders over te denken. Daarom wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden (artikel 7:671b lid 1 onder a, lid 2 en lid 6 onder b BW). De einddatum wordt vastgesteld op 1 oktober 2025 (artikel 7:671b lid 9 onder a BW).
2.4. [verzoekster] wordt veroordeeld tot betaling aan [verweerster] van een beëindigingsvergoeding van € 6.000,- bruto, waarin de transitievergoeding is inbegrepen.
2.5. De kantonrechter bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij voor deze rechtszaak heeft gemaakt.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1. ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2025;
3.2. veroordeelt [verzoekster] om aan [verweerster] een beëindigingsvergoeding van € 6.000,- bruto te betalen;
3.3. bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
3.4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken. 465